HOOFDSTUK I: FUNCTIONELE ANATOMIE VAN HET HART EN DE BLOEDSOMLOOP
A. FUNCTIONELE ANATOMIE VAN DE BLOEDSOMLOOP
Fig. 4.1.1 = functioneel schema vd bloedsomloop
GROTE OF SYSTEMISCHE BLOEDSOMLOOP
Li ventrikel pompt bloed in aorta → vertakt in talrijke slagaders → vertakken arteriolen en haarvaten
(capillairen) → bloed aanvoeren nr verschillende organen ⇒ bloed langs venen nr Re atrium (voorkamer)
KLEINE OF PULMONALE BLOEDSOMLOOP
Re ventrikel pompt bloed in longslagader → in longen tot capillairen splitst
⇒ bloed langs longaders nr Li atrium
− de verscheidene organen in grote bloedsomloop = parallel
o laat veranderingen in verdeling v debiet over verschillende organen toe.
(in rust ca 20 % van het hartdebiet nr skeletspieren; bij maximale inspanning toeneemt tot ca 80 %)
− grote en kleine bloedsomloop zelf = serie
B. LIGGING EN GROOTTE VAN HET HART
hart = hol kegelvormig orgaan:
− punt rust op diafragma (middenrif): thv medioclaviculaire lijn & tussen de 5e en 6e rib (Fig. 4.1.2-A)
− wand: vnl. spierweefsel = de hartspier.
− as v hart loopt v rechts, boven en achter → links, onder en voor
− afmetingen: grootte v/e gebalde vuist & massa ongeveer 300 g (ongeveer 0.5 % totale lichaamsmassa)
C. ANATOMIE EN FYSIOLOGIE VAN DE CORONAIRE CIRCULATIE
1. ANATOMIE
− Hartspier: sterk vertakt netwerk v bloedvaten.
− bloedaanvoer: Li & Re kransslagaders (arteriae coronariae), 1e aftakkingen v/d aorta, ontspringen enkele
mm voorbij aortaklep (Fig. 4.1.2-B).
− kransslagaders: vertakken progressief in kleinere takken & arteriolen, tenslotte in haarvaten die
dicht netwerk vormen in de spierwand van het hart
− Het bloed wordt daarna langs kransaders (venae coronariae) nr Re atrium teruggevoerd
− De grootste takken van de kransslagaders en aders liggen als een krans rondom het hart gewonden
op de grens tussen de voorkamers en de kamers.
Samenvatting fysiologie hart en bloedvaten - Amber D’hulster 1
,2. FYSIOLOGIE
Debiet kranslagader rust: 250 mL/min → hart ongeveer 5 % v totale bloeddebiet
Hartdebiet (= alle organen samen): ongeveer 5 L/min
relatieve massa hart: 0.5 % ⇒ hartspier relatief 10 x beter doorbloed dan rest v lichaam
hartspier voortdurend bloed in bloedsomloop moet rondpompen; veneus bloed w in kransaders praktisch
maximaal gedesatureerd = grootst mogelijke hoeveelheid zuurstof er door de hartspier uit werd geëxtraheerd.
hart hogere arbeid leveren: zuurstofverbruik moet stijgen → coronair debiet moeten toenemen
↳ tijdens spierinspanning: coronair debiet stijgt, maximale waarde ongeveer 1000 tot 1250 mL/min
D. SNEDE DOORHEEN HET HART
snede doorheen de as van het hart Fig. 4.1.3
Hart: 4 hartholten: - Li & Re voorkamer (de atria)
- Li & Re kamer of boezem (de ventrikels)
atrioventriculaire kleppen: tssn voorkamers en ventrikels
myocard → twee afzonderlijke gedeelten
(in bep pathologische omstandigheden functioneel afzonderlijk kunnen gedragen (atrioventriculair blok, zie hoofdstuk III))
1. voorkamerspier
2. ventrikelspier
− spiervezels voorkamer & ventrikel lopen nergens in elkaar over
− tussen beide peesachtige bindweefselschijf
o twee openingen: atrioventriculaire kleppen
− dikte hartspier: belangrijke plaatselijke verschillen
o t.h.v. beide atria bedraagt ze nauwelijks enkele mm
o t.h.v. Re ventrikel ongeveer 5 mm
o t.h.v. Li ventrikel 1.5 à 2 cm
⇒ plaatselijke verschillen in arbeid die hartspier moet leveren
pompwerking steunt praktisch volledig op samentrekking vd ventrikels, voorkamers zijn meer
reservoirs dan pompen
Vanuit het "punt" van beide ventrikels ontspringen enkele papillaire spieren in de richting van de atrioventriculaire
klep, deze "spieren" hebben geen mechanische functie.
Samenvatting fysiologie hart en bloedvaten - Amber D’hulster 2
,B. MICROSCOPISCHE STRUCTUUR
spiervezels → in bundels → vormen 3D microscopisch netwerk (cf. Fig. 4.2.1-A) in mazen lopen de haarvaten
contractiefase (systole): vermindering doorbloeding , dit verklaart zoals hogervermeld dat doorbloeding vd
hartspier nauwelijks voldoende is vr de arbeid die ze moet leveren
intercalated discs: speciale structuur waar hartspiercellen contact maken
→ waardoor hartspier ivm skeletspier speciale fysiologische eigenschappen vertoont
2. HET ENDOCARD
= Bedekt myocard binnenin met zeer glad & dun vlies
• bekleedt ook binnenzijde v alle bloedvaten = endotheel
• functie: beletten bloedstolling (zie deel V)
• continuïteit tussen het endotheel en het endocard
o thv instroomopeningen in atria en uitstroomopeningen in ventrikels
• thv bindweefselschijf tssn voorkamers & ventrikels → endocard: flappen atrioventriculaire kleppen
o twee lagen endocard + er tussen zeer dim laagje steunweefsel
• Tussen top papillaire spieren en vrije boord atrioventriculaire kleppen: zeer fijne peesjes
→ beletten kleppen in atria overslaan
o Functie: vgl met stokken in paraplu
• Tssn ventrikels, aorta en longslagader: kleppen die beletten bloed terugstromen nr ventrikel.
o dubbele laag endotheel
o halvemaanvormig, overslaan w belet dr: bolle rand v flappen vastgehecht op wand bloedvat
3. HET PERICARD
buitenzijde hartspier bedekt dr twee vliezen, ertussen virtuele ruimte met nauwe spleet
"viscerale" blad vast op myocard
→ slaat om op wand v instroom- en uitstroomvaten
→ gaat daar over in "pariëtale" blad
o vastgehecht omgevende structuren (longen, diafragma, thoraxwand, slokdarm e.a.)
o virtuele spleet tssn beide: gevuld dun laagje vloeistof → bladen gemakkelijk over elkaar
schuiven bij beweging hartspier
functie: zoals gewricht.
→ bij pericarditis: dr ontsteking pericard w glijden verhinderd ⇒ pericardiaal wrijven
o klinisch waarneembaar geluid + de mechanische efficiëntie hartspier vermindert
Samenvatting fysiologie hart en bloedvaten - Amber D’hulster 3
, HOOFDSTUK II: DE FYSIOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE HARTSPIER
Eigenschappen hartspier waardoor onderscheidt v skeletspier. Dankzij deze bijzondere eigenschappen is de
hartspier bijzonder aangepast aan haar functie: het pompen van het bloed in de bloedsomloop.
A. PRIKKELBAARHEID EN CONTRACTILITEIT
Prikkelbaarheid, contractiliteit: algemene eig v verschillende soorten spieren
→ steunen op speciale eig v celmembraan en op filamentsglijdingsmechanisme t.h.v. de sarcomeren
1. INVLOED VAN DE PRIKKELSTERKTE OP DE CONTRACTIEKRACHT: DE "WET VAN ALLES OF NIETS".
bij geïsoleerde skeletspier: verband tssn sterkte prikkel en krachtontwikkeling tijdens spierschok
→ bij infraliminale prikkels: geen contractie
→ prikkelsterkte neemt toe → binnen bep gebied neemt contractiekracht toe met de prikkelsterkte
→ nog sterkere prikkels → contractiekracht neemt niet meer toe (Fig. 4.2.1-C)
Bij hartspier: tssn prikkelsterkte en contractiekracht: alles of niets
→ bij infraliminale prikkels: geen contractie
→ bij supraliminale prikkels: maximale contractie (Fig. 4.2.1-B).
⇒ anatomisch verschil hart- en skeletspier:
• skeletspier: individuele spiercellen anatomisch en fysiologisch v elkaar gescheiden
o depolarisatie v cel niet w voortgeleid nr naburige cel
o bij zwakke elektrische prikkels: weinig cellen geprikkeld
o bij sterkere prikkels: meer cellen geprikkeld
o tot uiteindelijk alle spiercellen geprikkeld worden (summatie in de ruimte)
• hartspier: tssn 2 naburige cellen: speciale verbinding (de z.g. "intercalated disc", Fig. 4.2.1-A)
o actiepotentiaal v ene cel nr andere cel voortgeleid
o verschillende cellen fysiologisch niet van elkaar gescheiden
o spier gedraagt alsof slechts uit 1 cel zou bestaan (zogenaamd syncytium)
o hartspier kan geen summatie in de ruimte
o contractiekracht kan variëren
▪ prikkelsterkte geen factor is die de contractiekracht beïnvloedt
Samenvatting fysiologie hart en bloedvaten - Amber D’hulster 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentAD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.