Deel 1: basisconcepten
Een faire melkprijs
Productiekosten > inkomsten => verlies
moeten de beleidsmakers al dan niet maatregelen treffen om eerlijke prijzen te garanderen?
Lage prijzen zijn een resultaat van het overaanbod van melk, tot 2015 werd de Europese melkmarkt
gereguleerd met een productiequota
Na 2012: vraag naar melkpoeder uit China ↑ => boeren kunnen aan hogere prijzen verkopen aan
China => winst => investeren omdat men dacht dat vraag hoog ging blijven
na 2015: Chinese vraag ↓ + Russische boycot => sterk dalende vraag terwijl de productie was
toegenomen => lage melkprijzen
Economisch leven = ALTIJD onzeker
Massaal werkloos door digitalisering?
Wat is de impact van de digitalisering en automatisering op de economie?
Voorlopig valt de impact van de digitalisering op de tewerkstelling niet op
werkloosheid in België is niet te danken aan de digitalisering maar aan het relatief hoog
aanbod van ongeschoolde arbeidskrachten en een hoge loonkost door de zeer hoge
belastingen in ons land – werkloosheid België is te danken aan structurele factoren
Mocht er geen uitstroom van arbeid uit de landbouwsector zijn geweest, dan had de industrie niet zo
snel kunnen groeien
Besluit: beleidsmakers moeten het kader scheppen om de digitale transformatie maximaal te
benutten in de rest van de economie, en in het bijzonder in nieuwe sectoren die vandaag nog niet zo
belangrijk zijn maar die het potentieel bieden om veel nieuwe jobs te creëren
economische vooruitgang en jobcreatie zijn nooit gegarandeerd maar kunnen door het juiste
beleid ondersteund worden
Besparen of niet besparen in tijden van crisis?
Vanaf 2008: westerse landen getroffen door crisis die begon in de Amerikaanse financiële sector
stagnatie huizenmarkt => faillissement investeringsbanken => financiële systeem onder druk
=> overheden: reddingsplannen: banken, verzekeringsmaatschappijen en bepaalde
autobedrijven werden tijdelijk genationaliseerd => wantrouwen in de economie =>
consumptie ↓ => lagere productie & tewerkstelling => fiscale ontvangsten van de overheden
daalden op een dat de overheidsuitgaven (reddingsplannen) zeer hoog waren => regeringen
in westerse landen: begrotingstekorten
Later: de eurocrisis
Fundamentele vraag: In welke mate moeten regeringen omgaan met grote begrotingstekorten?
besparen? Niet besparen (zodat de economie niet afgeremd wordt)?
België: niet bespaard => kon relatief goede groeicijfers voorleggen MAAR overheidsschuld bleef jaar
na jaar toenemen
,Nederland: bespaard => moeilijke jaren => toch goed verteerd => hogere groeiversnelling =>
vandaag: relatief lage overheidsschuld
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Wat doen economen?
Inleiding
Prosumenten = consumenten die ook goederen of diensten aanbieden in markten die voorheen door
de klassieke producenten of bedrijven gespeeld werden
De evolutie van de economie volgt de complexiteit van de maatschappij en is sterk afhankelijk van
technologische evoluties
Technologie => groep prosumenten groeit => klassieke onderscheid tussen consumenten en
producenten komt onder druk te staan
Adam Smith (1723 – 1790) -> boek: An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations
(1776) = eerste basiswerk = later de klassieke economische school
voordelen arbeidsverdeling, specialisatie en handel vrije markt geleid door de invisible
hand => maximale welvaart ondanks dat iedereen oog heeft voor zijn of haar eigenbelang =
politiek-filosofisch ijkpunt in het denken over economie
Smith: economie = studie van de productie + economische groei = gevolg van specialisatie en
kapitaalaccumulatie of investeringen
Alle economische denkrichtingen hebben gemeen dat we als individu en als maatschappij moeten
omgaan met beperkingen en schaarste
Schaarste => we moeten weloverwogen keuzes maken (bv: eigen auto of openbaar vervoer)
Economie wordt ook wel beschreven als de wetenschap van de schaarste of van de keuzes die
gemaakt moeten worden als gevolg van schaarste
economie = een set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar zijn
Keuzes maken heeft een impact op schaarste => welvaart wordt gecreëerd
welvaart = de mate waarin schaarste wordt verminderd
Schaarste is een abstract begrip waarvan de maatschappelijke invulling drastisch kan wijzigen in de
tijd (bv: vroeger doden door hongersnood, nu door overvloed)
in 2050 zal schaarste anders beschreven worden als in 2019
Economische behoeften: digitale connectiviteit evolueerde recent tot een basisbehoefte =>
verwachting/behoefte inzake huisvesting is gewijzigd – wooncomfort
De mens heeft het vermogen om zich snel aan te passen aan nieuwe mogelijkheden of
opportuniteiten => onze behoeften zijn onbeperkt = voor elk al ingevulde behoefte is er altijd een
nieuwe niet-ingevulde behoefte (bv: arbeid: vroeger veel uren werken, vrije tijd was schaars + nu
minder uren werken en verplichte verlofdagen, vrije tijd is veel minder schaars en toch kreunt de
moderne mens onder de stress en linkt een burn-out + helemaal niet werken schrikt velen af omdat
, het op zich bijdraagt tot onze eigenwaarde of ons zelfbeeld + we hebben arbeid nodig vanwege de
sociale contacten)
Schaarste wordt vaak gekoppeld aan niet-hernieuwbare grondstoffen -> deze schaarste is altijd
relatief en afhankelijk van de stand van de technologie -> de capaciteit van het ecosysteem is
dermate begrensd dat we een deel van de schaarse energiebronnen niet eens kunnen gebruiken
Door de toename van de wetenschappelijke kennis begrijpen we alsmaar beter welke
diensten of capaciteit werkelijk schaars zijn
1.1 Keuze, afruil en opportuniteitskost
Werken of vrije tijd
Elke keuze heeft zijn prijs en die is niet noodzakelijk de juiste economische kost van je keuze, je moet
bij elke keuze ook kijken naar de beschikbare alternatieven
Voorbeeld:
Universitaire studies volgen in de plaats van te gaan werken
in plaats van te studeren had je al loon uit enkele jaren arbeid kunnen verkrijgen
o dit loon = de alternatieve = de opportuniteitskost
Concept van de opportuniteitskosten heeft een impact op de winstberekening
In een economische context worden voor de winstberekening de opbrengsten verminderd met de
kosten, inbegrepen de opportuniteitskosten
Duidelijk verschil met de boekhoudkundige interpretatie van winst
De exacte bepaling van de opportuniteitskost in een specifieke context is sterk afhankelijk van het
gehanteerde tijdsperspectief
Niet studeren aan de Universiteit heeft een hoge opportuniteitskost in vergelijking met kiezen voor
studeren aan de Universiteit
1.2 Kosten versus baten: de marginale analyse
Voorbeelden mental shortcut: raad vragen bij mensen, studiekeuze laten afhangen van wat je
vandaag interesseert, …
Er is niks mis met mental shortcuts omdat we leven in een wereld met imperfecte of beperkte
informatie – Welke shortcuts hanteer ik zelf?
Optimale beslissing nemen door per stap de marginale baten van een beslissing te vergelijken met de
marginale kosten
Voorbeeld marginale baat: de marginale baat van je leerinspanning is het hoogst in het eerste jaar en
daalt na meerdere jaren studie (schaken)
Voorbeeld marginale kost: de marginale kost van je leerinspanning stijgt narmate je studie vordert
(kind heeft veel vrije tijd, tiener minder)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demifien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.