Samenvatting Ontwikkelingspsychologie - H2 Pedagogiek en Didactiek
6 views 0 purchase
Course
Pedagogiek en didactiek (PBVP23PD1)
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Deze samenvatting bevat alle stof van H2 van het boek ontwikkelingspsychologie. Dit boek is verplicht voor de Pabo en zul je gedurende de hele opleiding nodig hebben. Belangrijke begrippen heb ik dikgedrukt.
2.2 Hoe leer je kinderen kennen
2.2.3 Gesprek
Een van de meest directe manieren waarop je met kinderen contact kunt maken is het voeren van
een kindgesprek. Observatie, sociogram en gesprek geven samen inzichten die nodig zijn voor het
begrijpen van de interactie tussen leeftijdsgenoten. Carl Rogers noemt een aantal voorwaarden voor
een goed gesprek – een gesprek waarbij gesprekspartners tot hun recht komen:
- Congruentie: de leerkracht is ‘echte’, hij doet en zegt geen dingen die hij niet meent of voelt.
Wie hij is en wat hij zegt moet overeen komen.
- Empathie: de leerkracht moet zich inleven in de belevingswereld van het kind.
- Positieve blik: je moet het kind aanvaarden zoals hij is, en dus opstaan voor de gedachten en
gevoelens van dat kind.
Gespreksvoering is tweerichtingsverkeer. Delfos stelt de volgende eisen aan een ‘goed, open gesprek’,
basale kenmerken:
- Een ‘goed’ gesprek betekent dat alle deelnemers zich prettig voelen, dat ze elkaar
respecteren, los van de inhoud van he gesprek.
- Een ‘open’ gesprek betekent dat het kind zijn mening en gevoelens kan vertellen zonder
geleid of misleid te worden door volwassenen. Geen volwassene die eenzijdig de richting van
het gesprek bepaalt.
- Een ‘goed’ interview betekent dat het kind informatie geeft en niet da informatie aan hem
onttrokken wordt.
Een goed gesprek betekent warmte, respect en belangstelling. Om tot een goed gesprek te komen
zijn enkele communicatievoorwaarden te formuleren:
- Ga op dezelfde (oog)hoogte zitten als het kind
- Kijk naar een kind terwijl je spreekt
- Wissel het wel en niet maken van oogcontact met een kind af terwijl je spreekt
- Stel het kind op zijn gemak
- Luister naar wat een kind zegt en laat dat ook merken
- Laat met behulp van voorbeelden zien dat wat een kind zegt, effect heeft
- Vertel het kind dat het je moet zeggen wat het vindt of wat het wil, omdat je het niet kunt
weten als het kind het je niet vertelt
- Probeer spelen en praten te combineren
- Signaleer dat je het gesprek afbreekt en later zult voortzetten wanneer je merkt dat het kind
afhaakt
- Wanneer je een moeilijk gesprek hebt gehad, zorg dan dat het kind daarna tot zichzelf kan
komen
Metacommunicatie
Voor jonge kinderen zijn de regels niet altijd duidelijk, en begrijpen ze de ander niet. Daarom is het
verstandig om bij het voorbereiden van het gesprek enkele basisregels in de gaten te houden:
- Maak het doel van het gesprek duidelijk, in verband met gelijkwaardigheid.
- Laat het kind weten wat jóuw intenties zijn; naast het algemene doel van het gesprek zijn er
ook subdoelen, persoonlijke intenties en emotionele intenties.
- Laat een kind weren dat je feedback nodig hebt; oogcontact en non-verbale seinen kunnen
ook voor feedback zorgen.
, - Laat een kind weten dat het mag zwijgen; het kind moet zich vrij voelen om ergens niet over
te praten, het is dan niet een teleurstelling.
- Probeer te benoemen wat je voelt en volg wat je voelt, gebruik dus jouw intuïtie.
- Nodig het kind uit zijn of haar mening over het gesprek te geven.
- Je moet de mentale leeftijd van een kind kunnen inschatten.
Voorbereiding
In het onderstaande overzicht noemt Delfos een aantal punten dat bij de verschillende soorten
gesprekken voorkomt.
Spontaan open vraaggesprek Interview Hulpverleningsgesprek
Wil het kind een gesprek? Neem ik het gesprek op? Wil het kind dit gesprek?
Is dit een ‘gevoelig’ gesprek Met welk middel neem ik het Wil het kind dit gesprek alleen
voor het kind? gesprek op? voeren of met een ander erbij?
Moet ik het gesprek in deze Vindt het kind het opnemen Heeft het kind hierover al eens
situatie afmaken of een niet vervelend? Vraag het kind met een ander gesproken?
vervolg arrangeren? om toestemming voor de
opname.
Is er een vertrouwde ruimte Ligt alles gebruiksklaar en is Kan het kind in een
om het gesprek te voeren? het niet te opvallend loyaliteitsconflict komen met
aanwezig? zijn of haar ouders met
betrekking tot het onderwerp?
Kan het kind zich na het Heb ik materiaal waarmee ik Heb ik materiaal waarmee ik
gesprek eventueel uitleven? eventueel met het kind kan eventueel met het kind kan
spelen? spelen?
is er een vertrouwde ruimte Is er een vertrouwde ruimte
om het gesprek te voeren? om het gesprek te voeren?
Heb ik de vragenlijst? Kan het kind zich na het
gesprek eventueel uitleven?
Heb ik een blocnote en pen
voor extra aantekeningen?
Vertel aan het einde van het
interview wat er met de
opname gaat gebeuren:
niemand anders gaat de
opname beluisteren en je gooit
die na het uitwerken van het
interview weg.
Ten slotte: houd bij jouw voorbereiding de volgende stappen in de gaten:
- Eerste stap: jezelf voorstellen.
- Tweede stap: introductie van het gesprekskader (bedoeling van het gesprek).
- Derde stap: introductievragen voorbereiden (wie ben jij, leeftijd, klas).
- Vierde stap: de startvraag; neutraal, veel antwoorden mogelijk, eventueel materiaal laten
zien in verband met het onderwerp van het gesprek.
- Vijfde stap: de romp, de fase waar het om gaat. Daarbij spelen twee zaken steeds een rol: het
onderwerp dat besproken moet worden, en het onderhouden van een goede relatie en sfeer.
, Maak een vragenlijst, maar maak daar niet opzichtig gebruik van, en maak niet opzichtig
notities.
- Zesde stap: de afronding. Een gesprek heeft spanning opgebouwd en die spanning moet
afgebouwd worden. Je kunt daarbij even terugkomen op de bedoeling van het gesprek, of
kort samenvatten. Het is goed om te herhalen wat er met de informatie gedaan wordt en
voor de medewerking te bedanken.
2.3 Begrippen uit de ontwikkelingspsychologie
Begrippen onderverdeeld:
- Onderwijs didactische termen: leefwereld, belevingswereld
- Ontwikkelingspsychologische termen: klassieke ontwikkelingspsychologie,
levenslooppsychologie, ontwikkeling – ervaring – rijping, ecologische benadering, narratieve
benadering
- Termen uit de persoonlijkheidstheorie: identiteit en genderontwikkeling
Biologisch gezien worden mensen té vroeg geboren. Door de evolutie hebben mensen echter wel
meer hersenen gekregen waardoor wij meer kunnen denken, doen en leren. Daardoor is het ook
mogelijk dat de mens een persoonlijke levensloop heeft, waarin hij zijn individualiteit uitdrukt. Om
van afhankelijkheid via aanhankelijkheid tot zelfstandigheid te komen is een langzaam
ontwikkelingsproces. De mens groeit cognitief, motorisch en sociaal-emotioneel naar die
zelfstandigheid. Hoe dit proces verloopt heeft verschillende theorieën. Wel is algemeen bekend dat
het proces van ontwikkeling van de mens een zeer gecompliceerd gegeven is, waarin genetische
factoren, milieufactoren en ervaringen een grote rol spelen.
2.3.1 Leefwereld
Ieder kind heeft andere ervaringen, kijk op de wereld en vaardigheden: kortgezegd veel diversiteit in
een klas. Het gezin en de buurt waar zij wonen is voor basisschoolkinderen het belangrijkste milieu.
De verschillen in sociaal milieu die er in nagenoeg elke schoolklas zijn, komen onder meer tot
uitdrukking in taal (Nederlands, dialecten, allochtone talen) en in de samenstelling van de gezinnen
(tweeoudergezin, eenoudergezin, familiegezin, homoseksuele ouders). Ook spelen grote verschillen
in woonomstandigheden, aantal kinderen in het gezin, inkomens, verschillen in culturele
belangstelling, verschillen in betrokkenheid van de ouders bij de school etc. een grote rol.
Sociaal-culturele factoren: het geheel van sociaal-culturele factoren vormt ook de leefwereld van een
kind. Alleen al het feit dat een gezin deel uitmaakt van een sociaal netwerk van familie, vrienden,
kennissen, en van etnische(afkomst) of religieuze(geloof) gemeenschap roept grote verscheidenheid
in een groep kinderen op. Ook de verschillende buurten waarin kinderen opgroeien geven specifieke
mogelijkheden, beperkingen en invloeden. Het zijn feitelijkheden die samen de leefwereld van een
kind vormen en van invloed zijn op de ontwikkeling van dat kind.
Kinderen worden door jeugdervaringen gevormd. De opvoeding thuis en op school hebben een
beslissende rol. Kinderen leren zichzelf kennen door zich te vergelijken met andere leeftijdsgenoten
te vergelijken. Kinderen willen op de kinderen met aanzien lijken. De kindertijd is een leerperiode,
maar we willen hier duidelijk maken dat kinderen geen lege vaten zijn die volwassenen in hun
omgeving kunnen volgieten. Kinderen hebben een eigen cultuur met eigen normen, waarden en
doelen. Kinderen passen de volwassencultuur aan hun eigen doelen aan en voegen eraan toe wat ze
missen. Ze balanceren daarbij vaak (met andere kinderen) op ‘het randje’ van de volwassenencultuur
zonder de volwassenen te veel uit te dagen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissa2005ve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.73. You're not tied to anything after your purchase.