H1, h10, h11, h12, h13, h14, h15, h16, h17, h18, h19, deel 8, deel 10
February 13, 2020
40
2018/2019
Summary
Subjects
systeemtherapie
savenije
van lawick
remmers
systemische begeleiding
systeemgericht
sociaal werk
maatschappelijk werk
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Rotterdam (HR)
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Systeemgerichte hulpverlening
All documents for this subject (1)
7
reviews
By: josephinehekker • 1 year ago
By: evelientaeldeman • 1 year ago
By: susankon • 2 year ago
By: marloncaupain • 2 year ago
By: leoniewesterhof • 2 year ago
Translated by Google
Excellent summary, only part 8 and part 10 are not included. The rest of the chapters, yes.
By: erikschwillens • 2 year ago
By: titiasluiter • 3 year ago
Seller
Follow
sairasamsoedien
Reviews received
Content preview
SAMENVATTING HANDBOEK SYSTEEMTHERAPIE
A. Savenije M.J. van Lawick E.T.M. Reijmers
1. ONTWIKKELINGEN IN THEORIE EN PRAKTIJK
Psychoanalyticus John Bowbly experimenteerde begin jaren 50 met groepstherapie voor gezinnen.
John Bell raakte hierdoor geïnspireerd en begon met gezinstherapiesessies en was daarmee een van
de eerste gezinstherapeuten.
Psychoanalyticus Nathan Ackerman zag beperkingen in het werken met één cliënt. Hij ontwikkelde
een diagnose model waarbij het hele gezin betrokken was.
Theoretische inspiratie voor systemisch werken kwam uit de wetenschap wiskunde en biologie.
Cybernetica is de wetenschap die zich bezighoudt met informatieverwerking en besturing van
systemen. Dit brak door onder invloed van de tweede wereldoorlog. De processen hiervan zijn
gebaseerd op het principe van terugkoppeling (feedback). Hierdoor kan een systeem veranderen en
door deze zelfregulatie garandeert het stabiliteit. Het vermogen om stabiliteit te bewaren noemen
we homeostase. Cybernetica leidde niet alleen tot toepassingen, maar ook tot een verandering in het
oorzakelijk verklaren: in plaats van oorzaak-gevolg ging men uit van circulaire oorzakelijkheid.
Vanuit de biologie kreeg de besturing van levende systemen de aandacht. Bioloog Ludwig von
Bertalanffy benoemde complexe (waaronder levende) systemen, open systemen die permanent in
interactie met hun omgeving zijn. Het complexe aan systemen was dat elk organisme veel
verschillende systemen en die systemen weer bestaan uit organismen met weer veel andere
verschillende systemen. Dit was de algemene systeemtheorie die Bertalanffy in 1936 introduceerde.
Belangrijk in systeemtheorie is equifinaliteit: het vermogen om een bepaald doel of eindpunt op vele
wijzen te bereiken. Dit doel kan ook homeostase zijn.
Onder invloed van cybernetica en systeemtheorie werd therapie met gezinnen en families >
! systeemtherapie
Gregory Bateson kwam met het concept ‘context’: informatie bestaat uit verschillen die verschil
maken. Hij gaf een beschrijving van de gelaagdheid van communicatie en noemde dit
metacommunicatie> communicatie over de communicatie. Watzlawick heeft dit later vertaald naar
communicatieniveaus. In 1952 werd het idee van de communicatieniveaus werden uitgewerkt door
Bateson, Haley, Weakland, Fry en Jackson die de Palo Altogroep werden genoemd. Hierbij werd het
onderzoek gedaan naar een als schizofreen gediagnosticeerd familielid (onderzoek die ondersteunt
werd door cybernetische uitgangspunten). De Palo Altogroep ging ervan uit dat als een
gezinssysteem uit evenwicht raakt alles erop gericht is om dat evenwicht (oftewel homeostase) te
herstellen. Vreemd gedrag kan een functie hebben in het herstellen. Vandaar dat Palo Altogroep
stellen dat schizofrenie het resultaat is van gezinsinteracties.
Het onderzoek naar communicatie in gezinnen met schizofrenie is bekend van de double bind.
Double bind = een dilemma in de communicatie, waarbij een individu (of groep) twee of
! meer tegenstrijdige boodschappen ontvangt waarbij de ene boodschap de andere ontkent
,De double bind zorgde ervoor dat men gek werd. Hiermee werd in plaats van circulaire
oorzakelijkheid opnieuw een lineaire oorzakelijkheid geïntroduceerd. Later is er kritiek opgekomen
voor de oorzaak van foute communicatie in het gezin als oorzaak van schizofrenie. Dit vanwege het
mother-blaming.
In 1959 evolueerde de gezinsbijeenkomsten naar therapeutische bijeenkomsten door de oprichting
van Mental Research Institute (MRI) te Palo Alto. Er ontstond een nieuwe, ‘de tweede Palo
Altogroep’ met de oude leden Jackson, Haley enWeakland en nieuwe leden Watzlawick, Satir en
Fisch. De centrale uitgangpunten bleven ze behouden: ‘communicatie was fundamenteel voor
organisatie van gezinnen; pathologische communicatie leidde tot symptoomgedrag’.
Schoolvorming
Omdat het MRI geen patent had op het onderzoek waren diverse therapeuten eind jaren 50 op dit
gebied actief. Laing deed onderzoek naar communicatieprocessen en werd later vertegenwoordiger
van de antipsychiatrische beweging.Bowen werd bekend met zijn family systems therapy: een
therapie waarbij er balans moet zijn tussen individualiteit en samenzijn in het gezin.
Ivan Boszormenyi-Nagydeed ook onderzoek naar schizofrenie en ontwikkelde een theorie over
ethische dimensie van familierelaties, de basis van de contextuele therapie. Systeemtherapie werd
door de ene beschouwd als aanvulling op individuele werkvormen en door andere beschouwd als
een radicale verbetering.
De Palo Altogroep werd zeer bekend. Watzlawick werd de vertegenwoordiger van de brieftherapy,
die begin jaren 80 Shazer en Berg inspireert tot het oplossingsgerichte model.Satir ontwikkelde de
conjoint family therapy.Munichin werd om zijn structurele model. Hij legde de nadruk op posities en
de structurele kant van gezinsorganisatie. Problemen hadden in zijn ogen te maken met
onduidelijkheden en/of verwarringen in de gezinsstructuur.
Palazzoli, Boscolo, Prata en Cecchin uit Milaan werkte aan het Milanees model met Watzlawick als
supervisor. Het team is gekend door hun paradoxale interventies en hun verfijningen van het
cybernetische model voor de therapeutische grondhouding. De houding beschreven ze met
hypothesiseren, circulariteit en neutraliteit. Hun werkwijze was vernieuwend door de
doorkijkspiegel.
In 1968 was er behoefte aan een opleiding en kritische reflectie. Er werden verschillende
systeembenaderingen aangeboden. Hoewel er verschillende benaderingen en verschillende scholen
ontstonden, waren zij het eens dat problemen niet in mensen maar tussen mensen gezocht moest
worden.
! ‘Het geheel is meer dan de som der delen’ was het uitgangspunt
De kernconcepten waren feedback, circulaire causaliteit en homeostase.
In de mechanische systeemmetafoor was een systeem geheel autonoom met strakke grenzen, een
eigen interne structuur en zichzelf sturende gedragingen. Uitwisseling tussen gezinsleden is
functioneer in het handhaven van de evenwicht. In andere woorden: terugkoppeling van informatie
hield het systeem onder controle. Haley en Weakland werkten met de mechanistische
gezinsopvatting. Bateson’s ideeën kwamen hiermee niet overeen; een levend systeem reageert
echter complexer en is niet geprogrammeerd om uitsluitend interne stabiliteit te handhaven.
Levende systemen passen zich aan de omgeving aan. Symptoomgedrag is hierbij een uiting van
falende systeemaanpassing.
,Kritiek
In de jaren 70 en begin jaren 80 kwam er kritiek. Het gezin als stabiele eenheid was een gedateerd
concept. Men was het niet eens met de cybernetisch geïnspireerde systeemtheorie en vond dat er
niet genoeg aandacht was voor de individuen, onvermogen van veranderen en het dynamisch proces
van een systeem.
Feministen wezen op ongelijkheid in machtsverschillen tussen mannen en vrouwen, volwassenen en
kinderen. Dell bracht terug dat lineaire oorzakelijkheid onzin is. Volgens hem is de omgeving nooit in
staat om een systeem iets te laten doen waar het niet in staat toe is.
Zoals eerder beschreven was er niet voldoende aandacht voor het individu. Daaruit kwam dat het
systeem geen dingen doet of laat. Het zijn mensen die denken, voelen en doen. De gezinnen niet.
Bateson gaf aan dat een systeem het beste beschreven kon worden als een ‘ecologie van ideeën’.
Ieder persoon gedraagt zich op de manier waarop hij of zij de situatie interpreteert.
Het constructisme
De vorderende computertechnologie gaven nieuwe inzichten op het gebied van kennistheorie.
Martana en Varela noemden zichzelf constructivisten. Zij werkten op het terrein
neurowetenschappen en cognitieonderzoek en het onvermogen om de wereld rechtstreeks te
kennen. Door de verbintenis met cognitieve wetenschappen werd de aandacht gericht op ideeën en
percepties. Volgens de constructivisten bestond er geen objectieve realiteit en was alle
communicatie per definitie indirect. Ze kwamen tot deze conclusie doordat hersenen verschillen en
overgangen coderen en geen beelden. Echter is er geen directe relatie tussen de buitenwereld en
onze waarneming. Volgens hen reflecteert kennis de koppeling tussen een organisme en zijn
omgeving. Onze constructen hoeven niet waar te zijn, maar zijn wel bruikbaar; ze helpen ons
overleven. We nemen namelijk waar terwijl we gebruik maken van onze kennis. De constructivisten
introduceerde de tweede-orde-cybernetica, die zich bezig hield met levende systemen die zichzelf
programmeerde. Hierbij werd in de feedback de observator betrokken. Dit verschilt van de klassieke
cybernetica zij dat de systemen van buitenaf werden geprogrammeerd.
De tweede-orde-cybernetica veranderde de systemische therapie, omdat een therapeut geen
observerende rol meer kon innemen. Hij moest onderdeel worden en kon de werkelijkheid niet los
van het gezin kennen.
De positie van de therapeut als deskundige buitenstaander veranderde in geïnteresseerde
! participant = de methode van het reflecting team.
Het postmodernisme en sociaal constructisme
De geschiedenis van de systeemtherapie is het aantrekken en afstoten van ‘harde’ natuur- en
gedragswetenschappen en ‘zachte’ sociale wetenschappen. Biologische en sociale systemen waren
niet zomaar te vergelijken. Hiermee was er een beperking wat systeemtheorie de andere kant in
sloeg: het postmodernisme.
Een postmoderne cultuur kenmerkt zich o.a. door het verlies van herkenbaarheid en het verwerpen
van essenties, objectiviteit en een rationele orde. Categorieën begonnen te vervagen en er kwam
een combinatie van stijlen. Postmodernisme was een verzameling van theorieën, vooral filosofische,
linguïstiek en sociale psychologie.
Postmoderne theorieën zijn antipositivistisch; het niet aanvaarden dat de werkelijkheid door
! een enkele wetenschappelijke methode gekend kan worden.
, Deconstuctie (het ontmantelen, uit elkaar halen) is een veel gebruikte term hierin. Dit wordt het
poststructuralisme genoemd. Hierin is het uitgangspunt dat het doen en denken van mensen en
groepen is doordrenkt met overheersende/machthebbende structuren. Foucault (hij schreef boeken)
zag het individu als een product van taal, geschiedenis en sociale structuren. De narratief therapeut
White liet zich door hem inspireren. Dominante discours was zijn term van de formatie van
gevoelens en ideeën over problemen, die andere stemmen onderdrukte. Taal creëert realiteiten, is
context gebonden en niet eenduidig. Men construeert altijd mee. Deze opvatting is het
gedachtegoed van narratieve therapieën. De therapie gaat uit van het idee dat objectiviteit niet
bestaat en dar we de werkelijkheid vormen door onze verhalen over gebeurtenissen en mensen. De
Therapie bestaat uit creëren van nieuwe en meer leefbare uitzichten en een nieuw en hoopvol
verhaal. Het constructisme heeft geen theorie over grenzen en beperkingen van het lichaam, wijze
van samenleven en sociale context.
Het sociaal constructisme was dat iedere constructie, ieder idee of actie niet als op zichzelf staand
werd beschouwd, maar is ingebed in de sociale context. Er ontstaan namelijk betekenissen in het
samenvloeien van individuele, relationele en sociale dimensies. Belangrijk in het sociaal
constructisme is het herdefiniëren van het zelf of de psyche in tijd- en plaatsgebonden sociale
constructen.
In de praktijk
In de praktijk ontstonden veel scholen:
De structurele > Minuchin
De strategische > Haley, Madanes
De communicatietheoretische > Watzlawick
De humanistisch-experiëntiële > Satir, Whitaker
De intergenerationele > Nagy
De strategisch-cybernetische > Palazzoli
De laatste viel uiteen doordat de ideeën van het oorspronkelijke team evolueerden. Circulair vragen
werd interveniërend interviewen en er werd gesproken over toekomst en hypothetische vragen.
Cecchin zelf veranderde de Milanese notie van neutraal naar nieuwsgierig.
Hedendaags
Er wordt nu minder nadruk gelegd op de theorie. De ontwikkelingen hierin veranderen door de
politieke en maatschappelijke context. De resten van de systeemtheorie zijn: aandacht voor relaties,
tussenmenselijke patronen en de contextuele inbedding daarvan. De positie werd ook behouden.
Het begrip model versleet en er wordt met benadering gesproken. Emoties en lichamelijkheid staan
hoger op de lijst. En tot slot is er uiteraard een behoefte voor wetenschappelijke bewijzen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sairasamsoedien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.