100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting goederenrecht $11.43
Add to cart

Summary

samenvatting goederenrecht

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting goederenrecht met nota's uit les en boek

Preview 4 out of 61  pages

  • November 3, 2024
  • 61
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
GOEDERENRECHT (RE1)
INLEIDING
Wat?
- De regels die betrekking hebben op rechten die personen kunnen hebben op goederen
o Relatie tussen een persoon (rechtssubject) en een goed (rechtsobject)
- Onderdeel van het vermogensrecht
o = rechten tot regeling van de “patrimoniale subjectieve rechten”
 Patrimoniaal = op geld waardeerbaar <-> persoonlijkheids- en familierechten
(extrapatrimoniale rechten)
o 3 soorten patrimoniale subjectieve rechten
 Vorderingsrechten
 Intellectuele rechten
 Zakelijke rechten
 Recht dat een persoon kan hebben over een goed
 Bv het eigendomsrecht, persoon heeft het recht om eigendom te hebben over een
huis
Afbakening
- Vorderingsrechten (< verbintenissenrecht)
o Geven een rechtssubject een recht op een prestatie van een ander rechtssubjec
 bv verhuurder heeft geen rechtsreeks recht op het huis maar een vorderigsrecht
tegenover de huurder om te betalen
o Gaat over de verhouding tussen rechtssubjecten
o Prestatie = iets (niet) doen, iets geven, iets garanderen
- Intellectuele rechten (< intellectueel eigendomsrecht)
o Geven de auteur een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een originele creatie van de
menselijke geest
- Zakelijke rechten (< goederenrecht)
o Geven een rechtssubject een rechtstreekse zeggenschap over een rechtsobject
o Gaat over de verhouding rechtssubject (persoon) -rechtsobject (goed)
o Met variabele draagwijdte in functie van de aard van het zakelijk recht
 Verlenen bepaalde macht over een goed, maar deze draagwijdte verschilt
o Eigendomsrecht, zeggenschap hebben over het goed
o Enkel de wetgever kan zakelijke rechten creëren (art. 3.3, eerste lid BW)

ZAKELIJKE RECHTEN - SOORTEN
Zakelijke HOOFDRECHTEN = Eigendomsrecht + zakelijke gebruiksrechten
=> hebben betrekking op het goed zelf
- Verlenen aan een persoon een rechtsreeks recht aan een goed, in de meest ruime zin
- eigendomsrecht = meest volkomen zakelijk recht (ruimste zeggenschap)
- mede-eigendom = variant van eigendomsrecht met eigen kenmerken
- zakelijke rechten met minder omvangrijke zeggenschap = zakelijke gebruiksrechten (vruchtgebruik,
erfdienstbaarheden,erfpacht enopstalrecht)

Zakelijke ZEKERHEDEN = Bijkomende zakelijke rechten (= accessoire zakelijke rechten)
=> hebben betrekking op de geldwaarde van het goed
- ze vormen een accessorium(bijzaak) van een schuldvordering
- zijn bijkomend aan een schuldvordering, vormen waarborg aan die schuldeiser, biedt voorrang op andere
schuldeisers
- ze waarborgen deze schuldvordering en bieden voorrang op andere ‘gewone’ Ses in samenloopsituaties
- voorrechten, pand, hypotheek, retentierecht

,BELANG v/h GOEDERENRECHT
- Waarom is het goederenrecht belangrijk?
- Goede juridische regeling van de toekenning van zakelijke rechten => maatschappelijke welvaart
o Bepaalt omvang van het vermogen => belangrijk voor levenskwaliteit van de burgers
o Bepaalt mate waarin krediet kan worden verkregen voor verdere investeringen => belangrijk voor
de economie
- Cruciaal: publiciteitssysteem
o Laat toe snel en met zekerheid te weten wie welk vermogen heeft
 Belang om te weten wie welke eigendom heeft zodat je ook de rechten ervan kan
afdwingen
 Voor iemand van vastgoed, kijken in register
 Overheid, vraagt belasting ‘onroerende voorheffing’ op mensen met huis als eigendom
o Nuttig voor medeburgers (i.h.b. medecontractanten, investeerders, schuldeisers) en overheid
o In België: enkel een uitgewerkt publiciteitssysteem voor (rechten op) onroerende goederen (art.
3.30-3.34 BW)
o Bv. Een huis, opnemen in bpuliciteitsysteem, aangenaam om te wonen, en onderdeel van
economisch systeem, als iedereen weet dat het je eigendom is zullen ondernemers sneller mee in
zee gaan omdat ze weten dat ze zich op het eigendom kunnen verhalen

RECHTSBRON(NEN)
- Vóór 1 september 2021: “oud” Burgerlijk Wetboek van 1804
o Gericht op landbouwsamenleving
o Nauwelijks gewijzigd tot recente hervorming
- Sinds 1 september 2021: Boek 3 “Goederen” van het “nieuw” Burgerlijk Wetboek
o W. 4 februari 2020
o Vooral modernisering en (her)structurering
 Bv. art. 3.39 BW: juridisch statuut voor dieren

BEGRIPPEN
- Goederen: alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening, met inbegrip van de vermogensrechten
(art. 3.41 BW)
- Voorwerpen: wat geen persoon en geen dier is, ongeacht of het voorwerp natuurlijk of kunstmatig,
lichamelijk of onlichamelijk is (art. 3.38 BW)
o Lichamelijke voorwerpen: kunnen zintuiglijk worden waargenomen en gemeten middels een
momentopname (bv. huis, boek, gas) <> onlichamelijke voorwerpen (bv.
rechten/rechtsvorderingen, aandelen) (art. 3.40 BW)

- Personen(= ‘rechtssubjecten’): natuurlijke personen (mensen ‘van vlees en bloed’) + rechtspersonen
(juridische constructiewaardoor een abstracte entiteit in het rechtsverkeer kan optreden zoals een
natuurlijke persoon en dus ook drager kan zijn van rechten en plichten, een vermogen kan hebben,
schulden kan aangaan, rechtszaken kan aanspannen ...)

- Dieren: hebben een gevoelsvermogen en biologische noden (art. 3.39 BW)

- Vruchten: datgene wat een goed periodiek voortbrengt zonder dat dit de substantie van het goed
wijzigt, ongeacht of dit uit zichzelf gebeurt of als gevolg van de valorisatie ervan (art. 3.42, eerste lid
BW)

- Opbrengst: datgene wat een goed opbrengt maar waardoor de waarde van het goed onmiddellijk of
geleidelijk wordt verminderd (art. 3.42, tweede lid BW)

- Vermogen: juridische algemeenheid die het geheel van de bestaande en toekomstige goederen
(baten) en verbintenissen (lasten) omvat –ook belangrijk in het verbintenissenrecht en erfrecht


GOEDEREN: SOORTEN EN BELANG

,BEGRIP EN SOORTEN GOEDEREN
Art 3.41 BW definitie goederen, het heeft twee betekenissen
- De benaming voor alle voorwerpen die we kunnen bezitten, zoals een huis, boek, auto,..
o Materiele/lichamelijke goederen
- Onlichamelijke voorwerpen zoals octrooien, merken, vorderingen
o In het algemeen zijn alle rechten onlichamelijke goederen, maar rechten kunnen op hun beurt het
voorwerp vormen van een ander recht

INDELING VAN DE GOEDEREN: ROERENDE EN ONROERENDE GOEDEREN
Waarom indelen?
- Elke categorie van goederen heeft een eigen rechtsstatuut
o Rechtsstatuut verschilt volgens:
 Graad van toe-eigening
 Gebruik (aanwendingsmogelijkheden)
 aard


ONROERENDE GOEDEREN
Goederen die niet verplaatsbaar zijn
Goederen volgens hun graad van toe-eigening
- Belang: bepaalt of een goed het voorwerp kan uitmaken van zakelijke rechten
o Goederen in vs. buiten de handel (art. 5.48 BW)
 In de handel: kunnen het voorwerp zijn van private toe-eigening en verhandeling tussen
burgers
 Buiten de handel: komen in feite wel in aanmerking voor private toe-eigening en
verhandeling, maar niet in rechte
 Bv. Drugs, in feite kan je daar eigenaar van zijn maar het mag niet
o Gemene goederen (rescommunes) (art. 3.43, eerste lid BW)
 Behoren aan niemand toe en zijn bestemd voor het gebruik van allen = vitale zaken voor de
mens zoals zee, lucht, wind ...
 Zijn niet vatbaar voor private toe-eigening in hun totaliteit, eventueel wel voor een deel
o Gevonden goederen (= goederen zonder eigenaar) (art. 3.58-3.59 BW)
 Res nullius(art. 3.43, tweede lid BW): goederen die nooit een eigenaar hebben gehad maar
wel voor private toe-eigening vatbaar zijn, bv. wild, vissen in de zee
 Verloren goederen: hebben een eigenaar maar die is (momenteel) onbekend
 Schatten: goederen die werden verborgen en dus een eigenaar hadden maar die kan zijn
eigendomsrecht niet (meer) aantonen

Goederen volgens hun aard: roerend vs. Onroerend
- Art. 3.46 BW: “Alle goederen zijn roerend of onroerend.”
o Alle goederen behoren tot één van deze twee categorieën
o Geen derde categorie mogelijk
o Nooit tegelijk én roerend én onroerend
o Rechten zijn ook goederen => zullen ofwel roerend ofwel onroerend zijn
- Art. 3.46 BW: “Alles wat niet onroerend is (...), is roerend” => eerst weten wat onroerend is
Onroerende goederen (art. 3.47-3.49 BW)
o Niet verplaatsbaar, minstens niet bestemd om te worden verplaatst
o Sommige goederen die verplaatsbaar zijn(en dus uit hun aard roerend), zullen als onroerend
worden beschouwd
o 4 categorieën:
 Uit hun aard
 Door incorporatie
 Door bestemming
 Door hun voorwerp

, ONROERENDE GOEDEREN UIT HUN AARD EN DOOR INCORPORATIE
- Onroerende goederen uit hun aard (art. 3.47, eerste lid BW)
o Grond + samenstellende volumes die in de 3 dimensies zijn bepaald
 Aardoppervlak + bovengrond + ondergrond
- Onroerende goederen door incorporatie (art. 3.47, tweede en derde lid BW )
o Alle bouwwerkenen beplantingendie een inherent bestanddeel vormen van OG uit hun aard,
omdat ze erin geïncorporeerd zijn
 Incorporatie (= aan of in de grond gehecht zijn) = noodzakelijke vereiste
 Ruim op te vatten voor bouwwerken: een duurzame en gewoonlijke
verbondenheid met de grond volstaat
 Beplantingen: bomen en planten die in volle grond staan + niet-afgeplukte
vruchten
 Uitzondering: vervroegde roerendmakingmogelijk door de wil van de eigenaar
o Inherente bestanddelen van geïncorporeerde bouwwerken en beplantingen, ongeacht of ze zelf al
dan niet geïncorporeerd zijn
 Inherent bestanddeel = noodzakelijk element van het geïncorporeerde goed dat niet
afscheidbaar is zonder afbreuk te doen aan de –fysieke of functionele –substantie van het
goed (art. 3.8, §2, eerste lid BW)
 = men kan het bestanddeel niet verwijderen zonder schade aan te brengen of het nut van
het goed aanzienlijk te verminderen

Voorbeelden onroerende goederen
- Ingemaakte keukenmeubels
- Vaste radiatoren
- Ingebouwd bad
- Lift
- Zonnepanelen op een dak
- Onroerende goederen door bestemming (art. 3.47, vierde lid BW)
o Accessoriavan een onroerend goed
 Art. 3.9, eerste lid BW: In de mate dat zij aan dezelfde persoon toebehoren (subjectieve
voorwaarde), is een goed een accessoriumvan een ander goed, indien het hieraan
duurzaam verbonden of bevestigd is, of indien het ten dienste staat van de uitbating of van
de bewaring van het hoofdgoed (objectieve voorwaarde).
 Voorwaarden
 Subjectieve voorwaarde: accessoriumen OG moeten dezelfde eigenaar hebben
 Objectieve voorwaarde: accessoriummoet duurzaam verbonden/bevestigd zijn
aan het OG often dienste staan van de uitbating of bewaring van het OG
 = nauw verband vereist tussen accessoriumen OG:
o hetzij materieel: ‘duurzame verbinding/bevestiging’ = blijvende
aanhechting van het accessoriumaan het OG
o hetzij economisch/functioneel/esthetisch = accessoriumis bestemd
voor de uitbating of bewaring van het OG
 Voorbeelden – om ten dienste te staan van een onroerend goed
 Machines in een fabriek, bestemd voor uitbater onroerend goed, niet meer
bestemd om te verplaatsen, moeten permanent ten dienste staan
 Tractor bij een hoeve, tractor is verplaatsbaar, maar maakt fundamenteel
onderdeel uit van de hoeve, staat den dienste van de uitbater
 Beeld in een nis,
o Woning, eigenaar maajt nisje voor beeld, beeld is verplaatsbaar
maar is toch onroerend want estetische band tussen nis en beeld,
nis heeft zonder beeld niet veel nut
 In een muur ingewerkt schilderij of spiegels
 Toonbank en inrichting van een winkel (niet: koopwaar/grondstoffen)

- Dus onthoud: niet alle goederen die beweegelijk/verplaatsbaar zijn, zijn per definitie roerend

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hogenstudent16. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.43
  • (0)
Add to cart
Added