TIJDVAK 9 – DE TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN:
(1900 – 1950)
9.1 – De Eerste Wereldoorlog:
- Het voeren van 2 wereldoorlogen
- Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en
de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
De aanleiding voor de oorlog was de moord op de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand
die op 28 juni 1914 werd doodgeschoten in de Bosnische hoofdstad Sarajevo. De
moordenaar was lid van een terreurgroep die vanuit Servië opereerde. De Oostenrijkers
vermoedden al terecht dat de Servische geheime dienst achter de moord zat.
Bosnië was een voormalig deel van het Ottomaanse rijk dat onder heerschappij was
gekomen van Oostenrijk (Oostenrijk-Hongarije, het Habsburgse rijk), maar Servië maakte
ook aanspraak op Bosnië en dus stookte Servië de in Bosnië wonende Serviërs op.
Oostenrijk besloot Servië te straffen om een eind te maken aan de Servische dreiging en
nadat Duitsland Oostenrijk onvoorwaardelijke steun had beloofd stelde Oostenrijk Servië een
ultimatum (= laatste eis): Oostenrijkse rechercheurs moesten in Servië de vrije hand krijgen.
Servië weigerde dit nadat Rusland hun steun had beloofd.
Op 28 juli, een maand na de moord, verklaarde Oostenrijk Servië de oorlog en binnen 24 uur
regende het granaten op Belgrado. Rusland mobiliseerde zijn leger waarna Duitsland
Rusland de oorlog verklaarde. Hierna mobiliseerde Frankrijk en ook dat land werd de oorlog
verklaard door Duitsland.
Op 4 augustus 1914 trok het Duitse leger op weg naar Frankrijk het neutrale België binnen
en dat was voor Groot-Brittannië het teken om Duitsland de oorlog te verklaren.
Vanaf toen vochten de geallieerden Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland (+ later Italië
en de VS) tegen de centralen Duitsland en Oostenrijk (+ later het Ottomaanse rijk).
Toen de Verenigde Staten zich in 1917 aansloten bij de geallieerden was het een echte
wereldoorlog geworden.
Eind 19e eeuw waren er dus 2 bondgenootschappen ontstaan (Rusland – Frankrijk en
Oostenrijk – Duitsland).
De spanningen liepen op door nationalisme en onderling wantrouwen. Frankrijk wilde wraak
voor de verloren oorlog tegen Duitsland (1870-1871) en wilde Elzas-Lotharingen terug.
Rusland zag Duitsland en Oostenrijk als obstakel voor zijn machtsuitbreiding en Oostenrijk
volde zich bedreigd door Rusland.
Duitsland voelde zich omsingeld door Rusland en Frankrijk en vond tegelijk dat het recht had
op meer macht en aanzien. Om het koloniale rijk uit te kunnen bouwen bouwde Duitsland
een grote oorlogsvloot wat leidde tot een wapenwedloop (= race om de meeste en beste
wapens te krijgen) met Groot-Brittannië. Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken
waarschuwde in 1907 dat Duitsland ‘continu streeft naar Duitse overheersing, eerst Europa,
later over de hele wereld.’
In Duitsland en een aantal andere Europese landen heerste militarisme: het leger werd
verheerlijkt en militaire waarden als discipline en strijdvaardigheid stonden hoog in aanzien.
De spanningen op de Balkan vormden de grootste bedreiging voor de vrede: de situatie was
er instabiel door de zwakte van het Ottomaanse rijk en het agressieve nationalisme van
kleine landen als Servië, Bulgarije en Griekenland. De betrokkenheid van de grote
mogendheden Oostenrijk en Rusland maakten het extra gevaarlijk.
In 1912 en 1913 werden twee Balkanoorlogen gevoerd waarbij Servië, Bulgarije en
Griekenland grote stukken van het Ottomaanse Rijk afscheurde.
, De Fransen vielen aan in Elzas-Lotharingen, maar werden teruggeslagen. De Duitsers
rukten snel op in België en Noord-Frankrijk maar ook zij werden teruggeslagen. Daarna
groeven beide partijen zich in en waren West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk in tweeën
gedeeld door loopgraven met ertussen een niemandsland vol landmijnen, prikkeldraad,
granaattrechters en stompen van vernietigde bomen. Dit westelijke front bleef bijna vier jaar
muurvast zitten.
Aan het oostfront vochten Duitsland en Oostenrijk tegen Rusland, dat te maken had met
grote binnenlandse problemen. Honger onder de bevolking liep in februari 1917 uit op een
opstand tegen de regering, de tsaar trad af en de nieuwe regering zette de oorlog voort maar
het land bleef in chaos. In oktober grepen de communisten onder leiding van Lenin de macht
en zijn regering sloot op 3 maart 1918 vrede met Duitsland.
3 weken later begonnen de Duitsers in het westen met een voorjaarsoffensief, maar de
geallieerden gingen in de tegenaanval. Ze hadden twee beslissende voordelen: er
arriveerden voortdurend verse Amerikanen + ze beschikten over honderden tanks.
Toen de Duitsers besefte dat de oorlog verloren was stelde ze een burgerregering op die
moest proberen vrede te sluiten. Toen de keizer hoorde dat het leger niet meer voor hem
wilde vechten vluchtte hij naar het neutrale Nederland en vervolgens vroegen de Duitsers om
een wapenstilstand die op 11 november 1918 inging.
Door industrialisatie nam de vernietigingskracht van wapens enorm toe. In 1915 zette de
Duitsers gifgas in (dit was een massavernietigingswapen).
Door de beperking van de productie van consumptiegoederen ontstonden voedseltekorten.
Duitsland had ook last van een geallieerde blokkade van zijn havens en honderdduizenden
Duitsers stierven van de honger.
Na de oorlog werd Duitsland gedwongen een vernederend vredesverdrag te tekenen: de
Vrede van Versailles en Duitsland:
- Moest Elzas-Lotharingen teruggeven aan Frankrijk
- Verloor grondgebied aan de nieuwe staat Polen
- Raakte al zijn koloniën kwijt
- Mocht slechts een klein leger houden
- Kreeg als schuldige aan de oorlog enorme herstelbetalingen
- Mocht geen lid worden van de Volkenbond die in 1919 werd opgericht
Van de oude multi-etnische staten (= veelvolkerenstaat) bleef alleen Rusland bestaan. In
1917 hadden zich onder meer Georgië en Oekraïne afscheiden maar de communisten
heroverden die landen en namen ze op in hun nieuwe staat: de Sovjet-Unie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofievanark. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.