Dit is een samenvatting van alle voorgeschreven artikelen voor het Mastervak Jeugdcriminaliteit (master Criminologie, EUR). Zie eerste pagina voor overzicht welke artikelen er zijn samengevat; alles in het Nederlands. Artikelen zijn samengevat aan de hand van belangrijkste punten die in college zij...
RQ95: Jeugdcriminaliteit 2019-2020
Samenvatting van verplichte artikelen per week
WEEK 1
• Op de Beeck, H. (2011). Strain en jeugddelinquentie. Een dynamische relatie? Den
Haag: Boom Lemma uitgevers. pp. 49-58.
• Thornberry, T. P. (1987). Toward an interactional theory of delinquency. Criminology,
25(4), 863-892.
• Wikström, P. O. H. (2014). Why crime happens: A situational action theory. Analytical
sociology: Actions and networks, 74-94.
WEEK 2
• Slotboom et al. 2011: Delinquente meisjes: achtergronden, risicofactoren en
interventies. Hoofdstuk 3: p. 51-74
WEEK 3
• Hoeve, M., J. Dubas, V. Eichelsheim, P. van der Laan, W. Smeenk & J. Gerris
(2009). The relationship between parenting and delinquency: A Meta-analysis.
Journal of Abnormal Child Psychology, 37(6), 749-775.
• Beier, H. (2014). Peer effects in offending behaviour across contexts: Disentangling
selection, opportunity and learning processes. European Journal of Criminology, 11
(1), 73-90.
• Gerstner, D. & D. Oberwittler, D. (2018). Who’s hanging out and what’s happening? A
look at the interplay between unstructured socializing, crime propensity and
delinquent peers using social network data. European Journal of Criminology, 15(1),
111-129.
• McCuddy, T. & M. Vogel (2015). More than just friends: Online social networks and
offending. Criminal Justice Review, 40(2), 169-189
WEEK4
• Van Gemert, F. & F.M. Weerman (2013). Youth groups and street gangs in the
Netherlands from 1985 to 2013. In: European Forum for Urban Security, EU street
violence: Youth groups and violence in public spaces. Paris: European Forum for
Urban Security, 203-227.
• Van Hellemont, E. (2012). Gangland online: performing the real imaginary world of
gangstas and ghettos in Brussels. European Journal of Crime, Criminal Law &
Criminal Justice, 20: 165-180.
• Pyrooz, D.C., S.H. Decker, & R.K. Moule (2015). Criminal and routine activities in
online settings: Gangs, offenders, and the Internet. Justice Quarterly, 32 (3), 471-
499.
• Roks, R.A. & J.B.A. van den Broek (2017). HOUHETSTRAAT: straatcultuur op social
media? Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit, 7(3), 31-50.
WEEK 5
• Marshall, C. & I. Haen Marshall (2015). Jeugddelinquentie in vergelijkend perspectief.
Tijdschrift voor Criminologie (57)2, 170-202.
• Justitiële Verkenningen (2017). Dalende jeugdcriminaliteit. Themanummer Justitiële
Verkenningen, 43(1). Artikelen van Berghuis & De Waard; Van der Laan et al.;
Weerman.
1
,Week 1: dinsdag 7 januari
Op de Beeck, H. (2011). Strain en jeugddelinquentie. Een dynamische relatie?
Revised strain theory
In de ‘revised strain theory’ wordt ervan uitgegaan dat jongeren niet alleen korte
termijndoelen proberen waar te maken, maar ook onaangename situaties proberen te
vermijden. Het blootgesteld worden aan een aversieve situatie waaruit men niet onmiddellijk
kan ontsnappen, wordt door Agnew mee onder de noemer van ‘strain’ geplaatst. Daarnaast
introduceert hij negatieve emoties als doorslaggevende elementen in het tot stand komen
van delinquent gedrag. Jongeren plegen delinquentie om de negatieve emoties die door de
aversieve situatie veroorzaakt worden, te doen stoppen of eraan te ontsnappen. Zo kan een
jongere bijvoorbeeld weglopen om aan een pijnlijke thuissituatie te ontkomen, of diefstal
plegen om financiële afhankelijkheid van de ouders te reduceren. Wanneer ontsnapping niet
mogelijk is, bestaat de kans dat de jongere de bron van strain in woede aanvalt om
frustraties af te reageren.
Agnew (1985) kijkt dus niet louter naar de instrumentele functie van delinquentie, hij
benadrukt dat delinquentie ook een emotionele functie kan hebben.
Op basis van de ‘Youth in Transition’ data kan Agnew (1985) deze assumpties ook
empirisch toetsen en hij stelt vast dat aversieve situaties daadwerkelijk significant aan
delinquent gedrag gerelateerd zijn.
Daarnaast beargumenteert hij dat zijn gereviseerde theorie tegemoetkomt aan een aantal
belangrijke empirische kritieken op de klassieke anomietheorie. Zo kan de ‘revised strain
theory’ ook delinquentie door jongeren uit de ‘middenklasse’ verklaren. Middenklasse
jongeren worden immers eveneens geconfronteerd met aversieve situaties waar ze niet aan
kunnen ontsnappen. Bovendien past ook de afname van delinquentie aan het einde van de
adolescentie in deze theorie: na de adolescentie krijgt men meer legale mogelijkheden om
aan aversieve school- en/of thuissituaties te ontsnappen.
General strain theory
De basisgedachte uit GST wordt mooi geïllustreerd door een kenmerkend citaat van Agnew
(2004:38): “if you treat people badly, they may become upset and respond with crime […]”.
Negatieve interacties met de onmiddellijke sociale omgeving staan centraal in GST; het is
maar wanneer het individu zich slecht behandeld voelt, dat er sprake is van strain. Deze
interacties kunnen enerzijds in strikte zin geïnterpreteerd worden, als een relatie tussen het
individu en de anderen. Anderen kunnen (1) verhinderen dat persoonlijke doelstellingen
verwezenlijkt worden, (2) een positieve stimulus wegnemen en (3) een negatieve stimulus
veroorzaken. Anderzijds is het ook mogelijk deze interacties in ruime zin te interpreteren, als
een relatie tussen het individu en zijn omgeving in het algemeen.
In beide gevallen spelen echter rechtvaardigheidsgevoelens een cruciale rol: het is maar
wanneer men het gevoel krijgt dat zich in de interacties met anderen/de omgeving onnodige
ongelijkheden voordoen, dat bij het individu een gevoel van strain zal ontstaan.
Verband strain – delinquentie:
- Enerzijds aantal mediërende mechanismen: waarbij strain fungeert als een ‘oorzaak
van de oorzaken’ van delinquentie. Strain is met andere woorden indirect aan
delinquent gedrag gerelateerd; het werkt invloeden in de hand die op hun beurt
rechtstreeks met delinquentie verband houden.
- Anderzijds een aantal modererende mechanismen: waarbij wél een rechtstreeks
verband tussen strain en delinquentie verondersteld wordt. De modererende
2
, variabelen bepalen de condities die maken dat men bij het ervaren van strain
overgaat tot een delinquente dan wel een legitieme copingstrategie.
In beide mechanismen spelen de negatieve emoties die door strain uitgelokt worden, een
centrale rol. Het zijn deze negatieve emoties – zoals woede, frustratie, jaloezie, depressie en
angst – die maken dat zich bij het individu de behoefte van een corrigerende actie opdringt:
men wil de negatieve emotionele toestand waarin men zich bevindt ongedaan maken en zich
terug goed voelen. Zo’n corrigerende actie kan enerzijds bestaan uit het plegen van
delinquentie, anderzijds kan dit ook gedrag inhouden dat pas op langere termijn een
verhoogd risico op delinquentie met zich meebrengt.
Strain als rechtstreekse motivatie voor delinquentie
In de eerste plaats kan een corrigerende actie een onmiddellijke delinquente reactie
inhouden. In dat geval vormt de ervaring van strain een rechtstreekse motivatie tot het
plegen van delinquentie. Agnew groepeert de verschillende corrigerende acties die mogelijk
zijn als antwoord op strain in drie copingstrategieën: cognitieve, emotionele en
gedragsmatige strategieën.
(1) Cognitieve coping heeft betrekking op het herinterpreteren van objectieve
stressoren. Men bekijkt de situatie vanuit een andere invalshoek, waardoor de zaken
vaak minder erg blijken te zijn dan men aanvankelijk dacht (Agnew, 2006a). Zo kan
iemand die zijn werk verliest bijvoorbeeld besluiten meer tijd te investeren in zijn
gezin.
(2) Gedragsmatige strategie: iemand zal de bron van strain proberen te elimineren, te
ontvluchten of - wanneer beide opties onmogelijk zijn - op zijn minst vergelding
trachten te zoeken voor het aangedane leed. Gedragsmatige coping kan bijvoorbeeld
een gewelddadige actie inhouden, waarbij men diegene die de strain veroorzaakte,
aanvliegt. Echter, niet alle gedragsmatige strategieën houden noodzakelijk delinquent
gedrag in.
(3) Emotionele coping: heeft betrekking op het verminderen of volledig doen verdwijnen
van de negatieve emoties die verbonden zijn met de strain. Hoewel in GST bij het
bespreken van emotionele coping vooral drug- en alcoholgebruik benadrukt wordt,
kunnen bijvoorbeeld ook het volgen van een relaxatietherapie, het opbellen van een
vriend voor emotionele steun of het leveren van een lichamelijk zware inspanning om
frustraties te ontladen als emotionele copingstrategieën beschouwd worden.
Strain als ‘oorzaak van de oorzaken’
Binnen de idee van een onrechtstreekse straininvloed benadrukt hij vooral de chronische of
herhaalde ervaring van strain: deze blootstelling vergroot de kans op delinquentie omdat het
andere criminogene processen instigeert. De herhaalde en/of chronische ervaring van strain
zou er meer bepaald toe leiden dat (1) de mogelijkheden en de wil om op een legale manier
met problemen om te gaan, verminderen, (2) het individu bepaalde karaktertrekken
ontwikkelt die de kans op delinquentie vergroten (bijvoorbeeld de neiging om gemakkelijk
kwaad te worden), (3) sociale banden verzwakken waardoor het individu minder te verliezen
heeft bij delinquentie en (4) het individu bevriend wordt met delinquente anderen via dewelke
een tolerante houding ten aanzien van delinquentie gecreëerd wordt. Het is vervolgens net
omwille van deze processen dat de kans op delinquentie vergroot.
Thornberry, T. P. (1987). Toward an interactional theory of delinquency.
Samenvatting: Wanneer de aandacht wordt gericht op de onderlinge relaties met
associatiess tussen delinquente leeftijdsgenoten, delinquente waarden en delinquent gedrag,
lijkt het erop dat ze in feite wederzijds gerelateerd (reciprocal) zijn. De wereld van menselijk
gedrag is veel complexer dan een eenvoudige recursieve relatie waarin een tijdelijke orde
kan worden opgelegd aan dergelijke interactieve variabelen. Interactional theory ziet deze
3
, drie concepten als ingebed in een causale lus, die elk de andere in de loop van de tijd
versterken. Ongeacht waar het individu de lus binnenkomt, verkrijgt het volgende:
- Delinquentie verhoogt associaties met delinquente leeftijdsgenoten en delinquente
waarden;
- Delinquente waarden verhogen delinquent gedrag en associaties met delinquent
peers;
- En associaties met delinquente leeftijdsgenoten verhoogt delinquent gedrag en
delinquent waarden.
De vraag betreft nu de identificatie van factoren die sommige jongeren, maar andere niet, in
deze spiraal van toenemende delinquentie brengen.
Effect van sociale controle
Het uitgangspunt van de interactietheorie is dat de fundamentele oorzaak van delinquentie
de verzwakking van sociale controle over het gedrag van de persoon is. Wanneer banden
met de conventionele wereld substantieel worden verzwakt, wordt het individu bevrijd van
morele beperkingen en loopt hij het risico voor een breed scala aan afwijkende activiteiten,
waaronder delinquentie. De primaire mechanismen die adolescenten binden aan de
conventionele wereld zijn gehechtheid aan ouders, toewijding aan school en geloof in
conventionele waarden, en hun rol in het model kan nu worden onderzocht.
Samenvatting: Gehechtheid aan ouders, toewijding aan school en geloof in conventionele
waarden verminderen delinquentie door de persoon te cementeren aan conventionele
instellingen en mensen. Wanneer deze elementen van de band met de conventionele
samenleving sterk zijn, is delinquentie onwaarschijnlijk, maar wanneer ze zwak zijn, loopt het
individu een veel groter risico op delinquentie.
Conclusie
De eerste aanzet tot delinquentie komt door een verzwakking van de band van de persoon
met de conventionele samenleving, die tijdens de adolescentie wordt vertegenwoordigd door
gehechtheid aan ouders, toewijding aan school en geloof in conventionele waarden.
Wanneer deze drie links naar conformiteit worden verzwakt, is er een aanzienlijk groter
potentieel voor delinquent gedrag.
Om dat potentieel te kunnen omzetten in delinquentie, met name langdurige ernstige
delinquentie, is echter een sociale omgeving nodig waarin delinquentie wordt geleerd en
versterkt -> de associaties met delinquent peers en delinquent waarden. Deze twee
variabelen vormen, samen met delinquent gedrag zelf, een wederzijds versterkende causale
lus die leidt tot toenemende betrokkenheid van delinquentie in de tijd.
Bovendien ontwikkelt dit interactieve proces zich gedurende de levenscyclus van de persoon
en varieert de opvallendheid(saliency?) van de theoretische concepten naarmate de persoon
ouder wordt.
Tijdens de vroege adolescentie is het gezin de meest invloedrijke factor bij het binden
van de jeugd aan de conventionele samenleving en het verminderen van
delinquentie.
Naarmate de jeugd rijpt en zich door de middelbare adolescentie beweegt, wordt de
wereld van vrienden, school en jeugdcultuur de dominante invloed op gedrag.
Ten slotte bieden nieuwe variabelen, met name toewijding aan conventionele
activiteiten en aan het gezin, naarmate de persoon volwassen wordt, een aantal
nieuwe wegen om de band van de persoon met de samenleving en betrokkenheid bij
delinquentie te hervormen.
Ten slotte stelt de interactietheorie dat deze procesvariabelen systematisch gerelateerd zijn
aan de positie van de persoon in de sociale structuur. Klasse, status van minderheidsgroep
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller m_ivanka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.