Deze samenvatting is gebaseerd op alle examentermen van Commercieel 2.
Dit vak heb ik afgerond met een 7,8 hieruit kan ik concluderen dat de samenvatting voldoende informatie bevat.
1.1.1 Retailinstrumenten als onderdeel van de Retail mix
Retailmix: de 6 instrumenten waarmee de winkelier zijn marketingbeleid kan uitvoeren.
1.1.2 Begrippen business to business (B2B), Business to consumer (B2C), het verschil
tussen consumentenmarketing en trade marketing
Business to business (B2B): van organisatie tot organisatie
Business to consumer (B2C): van organisatie tot consument. → Marketing van een
fabrikant/retailer die gericht is op de consument.
Trade marketing: marketing van een leverancier die specifiek gericht is op schakels tussen
leverancier en consument → andere term voor B2B
Consumentenmarketing: consumentenmarketing richt zich op de consument →
eindgebruiker.
1.2.1 Assortimentsbeleid, kenmerken consistent assortiment samenstelling
kernassortiment en randassortiment
Kenmerken consistent assortiment:
- Het gebruiksdoel van de producten is voor een groot deel gelijk
- De producten worden in samenhang gebruikt
- De producten vallen vaak in hetzelfde kwaliteitsniveau
Samenstelling kernassortiment:
Artikelgroep die het grootste aandeel in de winkel heeft en de meeste omzet genereert. →
Artikelen waar klanten voor komen
Samenstelling randassortiment:
Artikelen die niet gezichtsbepalend zijn voor de winkel, maar wel aansluiten bij de andere
artikelen. → Schoenenzaak die veters verkoopt.
Functies van het randassortiment:
- Imago versterken
- Extra service → assortiment wordt completer
- Vorm van klantenbinding
- Extra omzet → meestal hoge marges
1.2.2 Aanleiding om assortiment aan te passen; trading-up/trading-down
Als je nieuwe productvariëteiten aan je assortiment toevoegt, kun je de hoogte van je
assortiment veranderen. Doordat je nieuwe productvariëteiten toevoegt, verander je ook de
diepte van je assortiment.
Redenen hiervan zijn;
- Doelgroep vraagt hierom
- Je wilt een andere doelgroep aantrekken
1
, - Je wilt je onderscheiden van je concurrent
- Je wilt je concurrent nadoen
Trading up
Je voegt duurdere varianten toe
Trading down
Je voegt goedkopere varianten toe
1.2.3 Berekenen van brutorendementsgetal
1.2.4 Fasen levenscyclus product
Ieder product heeft een specifieke levenscyclus. In sommige fasen loopt de inkoper meer
risico.
Introductiefase: product wordt gelanceerd.
- Producent die als eerste met een nieuw product
op de markt komt, neemt een groot risico.
- Introductie en ontwikkeling van een nieuw
product kosten veel tijd en geld.
- Kans dat het product niet aanslaat is reëel.
- Veel producten overleven deze fase niet →
fabrikant slaagt er niet in nodige kapitaal te
werven.
Groeifase: als het product aan de behoefte van de
markt voldoet begint de groeifase.
- Door winkansen zullen concurrenten
soortgelijke producten aanbieden.
- Vraag naar het product neemt toe.
- Sprake van een groot aantal consumenten.
- Productiekosten worden verdeeld → productiekosten dalen per eenheid → winst
stijgt.
Rijpheidsfase: op een bepaald tijdstip vertraagt de groei en begint aan → rijpheidsfase.
- Overcapaciteit producten leidt tot heftige concurrentie.
- Deze fase zullen de meeste (potentiele) kopers het product aanschaffen.
- Door concurrente: producten versterken hun promotie. → Gevolg, de winst brokkelt
af.
2
, - Zegels/ waardebonnen worden ingezet.
Verzadigingsfase: er is geen groei meer
- Alleen ‘nakomers’ willen dit product nog hebben.
- Prijsconcurrentie daalt.
- Promotiebudget neemt af.
Neergang: als de afzet daalt
- Door bijv; technologische vooruitgang, verandering in smaak van de concurrent of
versterkte concurrentie.
- Producten trekken zich terug in deze fase.
- Geen geld voor promotie.
1.2.5 Merken, soorten merk, kenmerken sterkmerk, criteria A-merk/B-merk, soorten
winkeliersmerken; huismerk, eigenmerk, winkelmerk, private merk. Fabrikantenmerk;
(paraplumerk), voor- en nadelen fabrikantenmerk voor de retailer
Een sterk merk:
- Onderscheidend vermogen
- Is herkenbaar
- Heeft goede relatie met de omgeving
- Heeft een doel en visie
- Maakt consequente en herkenbare reclame
- Innoveert
Merken in het assortiment
- A-merken
- B-merken
- C-merken
Fabrikantenmerk
De fabrikant of producent geeft aan zijn product de naam van de fabrikant.
Collectief fabrikantenmerk of paraplumerk
Een fabrikant die alle producten dezelfde merknaam geeft
Individueel fabrikantenmerk
Elk individueel product heeft een andere merknaam geven (bijv. Unilever)
Voordeel hiervan: dat een merk gericht kan zijn op een specifieke doelgroep en het is alleen
bij jou te koop.
Nadeel hiervan: de kosten, minder naamsbekendheid
Winkeliersmerk (ook wel; detaillistenmerk, distribuantenmerk, private label, private brand
of huismerk)
Een merk dat eigendom is van de winkelorganisatie
Winkeliersmerken verdeel je in twee groepen:
- Winkelnaammerken: hierin is de naam van de winkel de merknaam
• (Bijv. bij Hemaproducten)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LouiseJa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.