Ontwikkeling en Psychopathologie- VU Amsterdam
Samenvatting Literatuur1 (boeken + artikelen) & Hoorcolleges (sept. 2024)
Hoorcollege 1: Inleiding in ontwikkelingspsychopathologie (Anke Scheeren)
Ontwikkelingspsychopathologie: vakgebied dat bestudeerd hoe kinderen psychopathologie
ontwikkelen, vanuit levensloop perspectief. Kijken naar waarom het ene kind wel en het
andere kind geen psychopathologie ontwikkelt (zoals depressie).
De normale ontwikkeling van mentaal gezonde kinderen en volwassenen:
- Ervaren een goede kwaliteit van leven
- Functioneren goed zowel thuis, school en maatschappij
- Hebben geen symptomen van psychopathologie die ontwikkeling tegenwerken
De 4 D’s (Nolen- Hoeksma) voor ‘abnormaal’/ psychopathologie:
Distress: hoe iemand emotionele problemen ervaart (leiden/ leed)
Disfunctioneren: in dagelijks leven (sociale contacten/ school)
Deviantie: afwijken van sociale norm of gemiddelde (bv. Stemmen horen, andere looks)
Danger: gevaar voor zichzelf of anderen (gedrag of gevoelens)
Belang van context (gezin, cultuur, SES) en leeftijd/ ontwikkelingsfase.
- Negativity bias (overdreven focus op negatieve dingen): mishandelde kinderen
herkennen eerder een boos gezicht. Dit is adaptief (nuttig) in een gewelddadige omgeving,
maar maladaptief (niet nuttig) in een ‘gewone’ omgeving.
Schijnbaar ‘abnormaal/ gedrag kan, kijkend naar de context, adaptief zijn. Gedrag kan
passend zijn in de ene ontwikkelingsfase, maar niet passend in de andere ontwikkelingsfase.
Kijken naar biologische context, individuele context (cognitieve problemen, lage
zelfcontrole), familie context (verwaarlozing), interpersoonlijke context (anti sociale klasgg.)
Multiple deficit model:
Geen factor van zichzelf is voldoende om de stoornis te veroorzaken (emmer overlopen).
Hoe meer risicofactoren, hoe groter kans (cumulatief effect).
Kwetsbaarheid-stressmodel:
Mensen verschillen in hun kwetsbaarheid (genetica, biologie, persoonlijkheid, cognitie) voor
het ontwikkelen van psychopathologie. Een omgevings-stressor kan ‘druppel’ zijn.
Risicofactoren en beschermende factoren (Bio, psycho en sociaal= multiply determined).
Ontwikkelingsmechanismes, risico- en beschermende factoren en hun impact veranderen
over de levensloop. Psychische (on)gezondheid verklaren adhv 3 factoren;
Biologische factoren (aanleg= individueel en biologisch): genen, hersenen, hormonen,
neurotransmitters, fysieke aanleg
Psychologische factoren (emoties, cognities): kind factoren, geheugen, denkstijl,
aandacht, IQ, temperament, zelfvertrouwen, emotieregulatie
Sociaal (omgeving): ouders, brussen, SES, vrienden, school, wijk, cultuur
Het algemene ontwikkelingsreferentiekader houdt zich bezig met deze 3 factoren.
1Mash, E.J. & Wolfe, D.A. (2019). Abnormal Child Psychology. Boston, MA: Cengage.
Hoofdstukken: 1, 2, 4, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14
Kerig, P.K., Ludlow, A. & Wenar, C. (2012). Developmental Psychopathology. New York, NY: McGraw Hill
Higher Education.
Hoofdstukken: 6, 12 en 15
1
,Temperament (aangeboren hoe individu omgaat met de wereld).
- Approach/ withdrawl: hoe baby omgaat met nieuwe situaties
- Rhythmicity: hoe regelmatig en voorspelbaar slaap- eetpatroon is
1. Makkelijk: doorgaans vrolijk, makkelijk getroost worden, regelmatig eet- slaappatroon
2. Slow tot warm up: tijd nodig om ‘op te warmen’ en te wennen aan nieuwe situaties
3. Moeilijk: vaak geagiteerd, moeite aanpassen nieuwe situaties, onregelmatig patronen
Makkelijk vs. moeilijk temperament is voorspeller voor volwassenheid
Moeilijk temperament is eerder gedragsproblemen op latere leeftijd
Ontwikkelingsmechanismes, risico- en beschermende factoren en hun impact veranderen
over de levensloop:
• Tijdens zwangerschap: belang van leefstijl moeder
• Vroege kindertijd: belang van veilige hechting ouderfiguur
• Adolescentie: belang van aansluiting bij leeftijdgenoten en identiteitsontwikkeling
• Sensitieve periodes in de ontwikkeling
Biomedisch model: Tegenover het biopsychosociaal model, puur biomedische oorzaak.
Hersenontwikkeling
Jonge kinderen hebben een zeer plastisch brein = sensitief voor omgevingsinvloed
Neurale plasticiteit = maakbaarheid of veranderlijkheid van het brein. Voordeel: sommige
hersengebieden kunnen functies van andere aangetaste hersengebieden overnemen
• Blinde baby’s ontwikkelen een beter gehoor. Maar: ernstige deprivatie op zeer vroege
leeftijd kan levenslange gevolgen hebben
Ook op latere leeftijd blijft brein in meer of mindere mate plastisch (leerbaar)
• Belang van omgeving voor hersenontwikkeling
• Blooming (bloeien): toename van verbindingen tussen neuronen
• Pruning (snoeien): afname van verbindingen tussen neuronen
Voordeel synaptische afname: gespecialiseerd brein, optimaal aangepast aan de omgeving
Ontwikkelingspsychopathologie is gebaseerd op drie assumpties:
1. Afwijkend gedrag heeft altijd meerdere oorzaken (multiply determined), je kijkt verder
dan de huidige symptomen. Significantie afwijking bepaald probleemgedrag.
2. Psychopathologie is transactioneel: persoon en omgeving beïnvloeden elkaar over en weer
over de tijd.
Kind verandert de omgeving en de omgeving verandert het kind
Veranderingen in omgeving (opvoeding/ school)>impact op (eigenschappen) kind
3. Psychopathologie is een slechte aanpassing; een mismatch tussen individuele
eigenschappen en omgevingseis. Continue proces (toename symptomen kind) of discontinue
(problemen lijken ineens te zijn ontstaan).
Transactioneel model: kijken naar de serie van dynamische interacties tussen kind-gezin en
bredere sociale context, kind en omgeving veranderen als gevolg interacties,
ontwikkelingscascade (ene probleem stapelt op, zorgt voor meer invloeden).
- Mediator: verklaart (deel) van de relatie
- Moderator: versterkt de relatie maar veroorzaakt deze niet
Hoofdstuk 1: Introduction to Normal and Abnormal Behavior in Children
and Adolescents
Historisch gezien zijn er grote veranderingen over de verklaring van abnormaal gedrag.
Vroeger toegeschreven aan kind zelf, pas later ook omgeving en andere factoren.
Freud (1900): vroegtijdelijke kindervaringen, onderbewust zijn, lusten.
Behaviorisme (1900): invloed van de omgeving (angst aanleren).
2
,Vanaf 1950 verder ontwikkeling behandelingen. Steeds meer bewustzijn en sensitiviteit voor
problemen bij kinderen en diens ontwikkelbehoeften.
Om te bepalen wat abnormaal is, moeten we sensitief zijn voor ontwikkelingsopgaven van
het kind én elk kinds unieke methode van coping en
compenseren voor moeilijkheden. Periode Ontwikkelingsopgave
Bekwaamheid: het vermogen om succesvol te adapteren in Baby tot - Hechting verzorgers
de omgeving, zowel intern als extern. kleuterklas - Taal
Veerkracht: tegen bepaalde stressoren in het leven - Scheiding zichzelf en
Ontwikkelingsopgaven: het bekwaam worden en leren omgeving
Ontwikkelpad: volgorde en timing van bepaald gedrag en Schooltijd - Zelfcontrole en klagen
mogelijke relaties tussen gedragingen in de tijd - Aanpassen aan school
Equifinality: verschillende oorzaken lijden tot - Leervaardigheden
dezelfde uitkomst (gelijk) - Sociaal contact
Multifinality: zelfde startpunt/ oorzaak met andere - Regels maatschappij
uitkomsten (meerdere) volgen voor moreel en
sociaal gedrag
Wat is abnormaal gedag? Volwassen- - Succesvol school
Om psychologische stoornis te beschrijven is een Heid - Leervaardigheden
overeenkomst nodig over gedragspatronen, cognitie en - Hobbys (betrokkenheid)
psychologische symptomen van individu. - Goede vriendschap
Het definiëren van abnormaal gedrag vereist een oordeel - Samenhangend gevoel
over de mate waarin iemands gedrag onaangepast of van identiteit
schadelijk is, maar ook disfunctioneel of verstoord.
Wat beïnvloedt de mate en uiting van psychische stoornissen?
• Armoede en Sociaal Economische Status: beperkingen in leervermogen en
schoolprestaties
• Sekse: internaliserend (angst, depressie, somatisch) en externaliserend (agressie,
delinquentie)
• Ras en etniciteit: ras is een sociaal concept, niet biologisch. Marginalisatie van
minderheden.
• Culturele overtuigingen: opvattingen over het sociale gedrag zijn gebonden aan
culturele gedachten en waarden. Invloed op uiting, reacties. Abnormaal gedrag kan
niet cultureel gegeneraliseerd worden.
• Mishandeling en trauma: invloed op werking brein en verwerken sociale situaties
• Beleving seksualiteit: wanneer “afwijkend”/ LGBTQ+ kan dit mentaal zwaar zijn
De impact van mentale problemen in de jeugd naar volwassenheid is groot wanneer
onbehandeld. Kinderen kunnen belangrijke belemmeringen overwinnen wanneer
omstandigheden en kansen de gezonde aanpassing en competentie bevorderen. Meeste
kinderen groeien er niet overheen, maar verandert de uiting van gevoel/gedrag. Altijd kijken
naar wat normaal gevonden kan worden gezien het ontwikkelingsniveau kind
(ontwikkelingsreferentiekader).
Kwantitatieve verschillen afwijkend gedrag:
- Vertraging/ versnelling: afwijkend hoe bepaalde vaardigheden ontwikkelt (cognitie bij VB)
- Regressie: achteruitgang laten zien als bepaalde vaardigheid al behaald is (beplassen)
- Asynchroniteit: discrepantie tussen ontwikkeling vaardigheden (verbaal voor, sociaal
achter)
3
, Hoofdstuk 2: Theories and Causes
Voor kind en familie verstoringen zijn meerdere samenhangende factoren te zien.
Biologische: genen en neuronen. Psychologische invloed zoals de rol van gedrag, cognitieve
processen, emotionele ontwikkeling en relatie invloeden. Sociale invloeden zoals familie
patronen, vriendschappen, maatschappelijke factoren en culturele verwachtingen.
Etiologie: studie van kinderstoornissen kijkend naar biologische, psychische en
omgevingsfactoren.
Ontwikkelingspsychologie: beschrijven en studeren kinderstoornissen met empathie voor
ontwikkelingsproces en ontwikkelingstaken. Begrijpen van het maladaptieve gedrag
in relatie met de norm voor die bepaalde ontwikkelingsfase.
Abnormaal gedrag is meervoudig bepaald, dus verder kijken dan huidige symptomen en
nadenken over ontwikkelingsprocessen en interacties die kunnen bijdragen aan uiting gedrag
Onderlinge afhankelijkheid en beïnvloeding tussen kind en omgeving, beide actieve bijdrage.
Continuïteit= ontwikkeling is geleidelijk en kwantitatief, gedragspatronen kunnen voorspeld
worden vanuit eerdere patronen
Discontinuïteit= ontwikkeling is abrupt en kwalitatief, gedrag niet voorspellen uit verleden
De graad van beide varieert door veranderende omgevingsfactoren en transacties
tussen kind-omgeving. Abnormale ontwikkeling heeft zowel continue als discontinue
gedragspatronen in loop van der tijd.
Normale ontwikkeling Veel voorkomende Klinische stoornissen
gedragsproblemen
0-2 Eten, slapen hechting Koppigheid, temperament, wc Verstandelijke beperking,
moeilijkheden eetstoornissen, ASS
2-5 Taal, wc, zelfredzaamheid Ruzie maken, aandacht eisen, Taal en spraak stoornissen,
vaardigheden, zelf controle, ongehoorzaamheid, angsten, problemen vanuit mishandeling/
relaties leeftijdgenoten druk gedag, weigeren bedtijd verwaarlozing, angsten en fobieën
6-11 Schoolvaardigheden en regels, Ruzie maken, moeilijk ADHD, leerproblemen, school
beheerst door regels, simpele concentreren, zelfbewustzijn, weigeren, uitvoeringsproblemen
verantwoordelijkheid pronken
12- Relaties andere sekse, Ruzie maken, opscheppen, Anorexia, boulimia, misdrijven
20 persoonlijke identiteit, loskomen woede uitbarstingen, risico’s plegen, zelfmoordpogingen, drugs
vakantie, vergrote nemen en alcohol misbruik, schizofrenie,
verantwoordelijkheden depressie
Ontwikkelings-overwegingen
Aanpassingsfalen= falen in bereiken ontwikkelingsmijlpaal
De oorzaken en uitkomsten abnormaal gedrag zijn dynamisch en interactief over tijd.
Verandering en reorganisatie hoort bij biologische- en gedragssystemen. Kijken hoe deze
elkaar beïnvloeden. Vroegkinderlijke patronen ontwikkelen tot hogere functies (bv. Spraak)
Biologische mogelijkheden kind groeien in elke nieuwe ontwikkelingsfase en zijn interactief
met omgevingsfactoren die wel of geen invloed hebben op de ontwikkeling.
Sensitieve periodes = waarin invloed omgeving versterkt is, goed én slecht.
Kinds huidige vaardigheden en beperkingen zijn beïnvloed door behalen vorige mijlpalen.
Biologische perspectieven
Kijken naar o.a. hersenen en neuronen-groei en differentiatie. Eerst vermenigvuldiging
synapsen, dan snoeien van verbindingen. Zo gezonde groei van hersenengebieden passend
bij individuele behoeften en omgevingseisen, waarbij verbindingen worden geëlimineerd
welke niet passen bij gezonde groei. Hersenfuncties continu veranderen en aanpassen.
4