Ecologie = de wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving
wordt bestudeerd.
Molecuul: ecologen onderzoeken vooral DNA.
- DNA geeft informatie over de organismen die in een gebied leven.
Organisme (individu): individueel levend wezen, biologische eenheid die
levensverschijnselen vertoont.
* Emergente eigenschappen zijn bijvoorbeeld leeftijd en geslacht.
Populatie: een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die samen een
voortplantingsgemeenschap vormen.
* Emergente eigenschappen zijn bijvoorbeeld dichtheid, geboorte- en sterftecijfer.
Ecosysteem: een min of meer natuurlijk begrensd deel van de biosfeer zoals een duingebied
of een heideveld. Ieder ecosysteem heeft kenmerkende biotische en abiotische factoren.
* Emergente eigenschappen zijn bijvoorbeeld stof- en energiestromen en relaties tussen
populaties.
Biosfeer: het gedeelte van de aarde en de atmosfeer (dampkring) dat door organismen
wordt bewoond.
* Een emergente eigenschap is de samenstelling van de dampkring.
Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Op elkaar: soortgenoten, predatoren, prooidieren, ziekteverwekkers
Op de levenloze natuur
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Voor landorganismen onder andere klimaat (temperatuur, licht, wind en neerslag) en
bodemgesteldheid.
Voor waterorganismen onder andere temperatuur, zuurstof- en zoutgehalte, licht en
stroming.
, Basisstof 2 – Organismen
Invloed van de 4 belangrijkste abiotische factoren:
Bodemgesteldheid:
- Zand heeft grote bodemdeeltjes, bevat veel lucht en weinig water en kan water niet
goed vasthouden.
- Klei heeft kleine bodemdeeltjes, bevat weinig licht en veel water en kan water goed
vasthouden.
- Humus verbetert de structuur van de bodem en gaat uitspoeling van minderalen naar
diepere bodemlagen tegen.
- Andere factoren die de bodemgesteldheid bepalen zijn onder andere de pH,
grondwaterstand en het gehalte aan mineralen.
Licht:
- Zonplanten groeien het best bij een hoge lichtintensiteit (in het open veld
bijvoorbeeld) en schaduwplanten groeien het best bij een lage lichtintensiteit (op de
bodem van een loofbos bijvoorbeeld).
- De daglengte heeft bij veel organismen invloed op het tijdstip van voortplanting
(bijvoorbeeld de bloemvorming bij planten en de paring en eileg bij dieren).
- In zeeën en oceanen dringt alleen licht door in de bovenste lagen.
Water:
- Landplanten in een vochtig milieu hebben zwak ontwikkelde wortelstelsel, bladeren
met een dunne cuticula en veel huidmondjes.
- Landplanten in een droog milieu hebben goed ontwikkelde wortelstelsels, bladeren
met een dikke cuticula en weinig huidmondjes (speciaal aan de onderkant van de
bladeren).
Temperatuur:
- De enzymactiviteit is afhankelijk van de temperatuur.
- Bij een lage temperatuur kunnen poikilotherme (koudbloedig) dieren niet actief zijn.
- In warme gebieden zijn de lichaamsuitsteeksels bij homoiotherme (warmbloedig)
dieren groter dan in koude gebieden
Tolerantie = het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te
verdragen.
Verspreidingsgebied (areaal) = het gebied op aarde waar organismen van een bepaalde soort
voorkomen.
* Soorten met een grote tolerantie hebben een groot verspreidingsgebied.
Een optimumkromme voor een abiotische factor geeft weer:
- De tolerantiegrenzen (het minimum en het maximum)
- Het tolerantiegebied (het traject tussen minimum en maximum)
- Het optimum (de gunstigste waarde)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofievanark. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.