Kenmerk fasecontrastmicroscopie: de fasecontrasttechniek houdt in dat op
de plaats van faseverschillen die het object veroorzaakt, kunstmatige
helderheidsverschillen aangebracht worden.
Donkerveldmicrscopie: het preparaat zodanig verlichten dat er geen ander
licht dan van het preparaat zelf in het beeldveld kan komen.
Polarisatiemicrscopie: Een polarisatiemicroscoop is een microscoop waarbij
het object in de lichtweg tussen twee polarisatiefilters ligt. Het wordt dus
beschenen of doorstraald met gepolariseerd licht, en in het optisch
systeem van de microscoop is ook een draaibaar polarisatiefilter
opgenomen
Differentiaal-interferentie-contrast (DIC): zelfde gebruik als bij
fasecontrastmicroscopie, maar dan bij wat dikkere preparaten en bij
grotere brekingsindexverschillen. Geeft meer depte zicht
- De principes van polarisatiemicroscopie worden gebruikt voor de
contrastering van faseobjecten.
Resolutie: scheidend/oplossend vermogen: Vermogen van een microscoop
om 2 punten op een coupe als afzonderlijk te kunnen waarnemen. (0,2 )
Dichroïsche spiegel: een kleurfilter die dient om selectief licht van
bepaalde golflengten te laten passeren. Deze techniek wordt gebruikt bij
fluorescentiemicrscopen met opvallende verlichting. Hierbij staat de
dichroïsche spiegel onder een hoek van 45 graden t.o.v. de invallende
lichtstraal.
Spinning disk microscopie: hiebrij wordt de pinhole apertuur vervangen
door een roterende schijf. Hierdoor kan het beeld vlug en continu
overlopen worden door een reeks van pinholes. Dit soort microscopie
wordt gebruikt voor fysiologische experimenten.
Fluorescentie is de eigenschap van bepaalde atomen en moleculen om
licht van een bepaalde golflengte te absorberen en na een korte tijd terug
uit te zenden met een langere golflengte.
Epitheel
Homeostase: het stabiel houden vna het inwendige milieu van een
organisme door allerlei verschillenderegelmechanismen.
Slijmbekercel: prodcutie van slijm. Komt voor in de dunne darm.
,Slijmnapscellen: besschermende functie en productie van slijm.
- De enige cellen die in het maagepitheel voorkomen.
Lumina: holte in de organen. Deze wordt afgelijnd door het epitheel.
Bedekkende epithelen: zorgen voor de bescherming van de onderliggende
weefsels en de regulatie van de opwarming
Klierepitheel: dit zijn klieren die tot de epithelen behoort.
Extracellulaire matrix: een stof die tussen/buiten de cellen zit
Intercellulaire verbindingen: verbindingen tussen de cellen.
Basaalmembraan: grens tussen bindweefsel en intercellulaire
verbindingen.
Cytoskelet: zorgt voor stevigheid van de cel en dat deze hun vorm kunnen
behouden.
Terminaal web: verbinding tussen de filamenten waardoor deze samen
blijven. Zorgt ervoor dat micorvilli uit het oppervlak steken.
Glycocalyx: de rand van de microvili.
- Wordt gevormd door eiwitten en koolhydraten die eruit steken.
Darmvlokken/villi: uitstulpingen van de darm. Zichtbaar met het blote oog,
in de darm.
- Functie: zorgen ervoor dat het oppervlak 10 maal vergroot wordt.
Microvilli: kleine structuren aan de oppervlakte van de cellen, deze zijn
niet zichtbaar.
- Zorgen voor oppervlaktevergroting.
Stereocilia: zorgen voor de oppervlaktevergroting
- Langer dan Microvilli
- De actine-filamenten zijn niet mooi geordend zoals bij de microvilli
- Statisch: bewegen niet
Cilia: bewegen wel
- Bestaan uit microtubuli
Ontwikkelen uit: basaal lichaampje
Functie: slagbeweging
Axonema: heeft de maken met de organisatie van de microtubuli
- 9 doubletten en 1 centraal paar.
, Centraal 2 microtubuli en aan de buitenkant zitten er 2 microtubuli
aan elkaar vast.
Nexine: een eiwit die naast elkaar liggende doubletten met elkaar gaat
verbinden.
Dyeïne: maakt contact met de naburige microtubuli om erover te
wandelen (ATP gebruik) -> wordt over alle microtubuli gedaan -> cilia
gaan afbuigen.
Macula: rond of puntvormige verbindingen
Zonula: een band vorm
Fascia: onregelmatige vorm
Occludens verbindingen (= tight junction): afsluiten van de ruimte tussen
de cellen-> stof van onderliggende weefsels kan niet naar het lumen.
- Claudine en occludine: eiwitten die voor de occludens verbindingen
zorgen
Zonula occludens: een band, waardoor stoffen van verschillende gebieden
niet uitgewisseld kunnen worden.
- Scheiding tussen apicale domein en basolaterale domein
Adhesie verbindingen: verbindingen die zorgen voor aanhechtingen
Zonula adhaerens: vormt een zone/band. Zorgt ervoor dat cellen bij elkaar
blijven zitten.
Cadherine eiwit: zorgt ervoor dat cellen aan elkaar blijven zitten.
Macula adhaerens = desmosoom
- stevig aangeklaagd gehechte structuren.
Een specifiek plaats. Deze heeft een eiwitstructuur langs de binnenkant
van het celmembraan. Deze eiwitplaten zijn verbonden met intermediaire
filamenten (= keratine-filamenten).
- Zorgen ervoor dat cellen heel goed zijn vastgehecht -> vasthechting
is verbonden met cytoskelet
Nexus verbindingen: zorgen voor communicatie.
Basaalmembraan: grenslaag tussen epitheel en bindweefsel (lamina
propria).
- Aangemaakt door epitheelcellen en bindweefselcellen
Lamina basalis: een laagje gemaakt door de epitheelcellen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bernaemin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.