• algemene indeling
o basisfunctie en functionele eenheid begrijpen en kunnen bespreken in eigen woorden
o Onderscheid tussen somatische en autonoom zenuwstelsel begrijpen en kunnen bespreken in eigen
woorden. Deze kennis moet de student zich eigen maken om een complexere invulling van deze twee
systemen te kunnen maken in het vervolg van de cursus.
• herhaling celtypes, actiepotentiaal en zenuwgeleiding
o de student moet deze verschillende termen kunnen bespreken in zijn eigen woorden.
INHOUD
• Basisinformatie
o Basisfunctie, reflexboog, zenuwweefsel
• Indeling
o Overzicht receptoren en effectoren
o Somatisch zenuwstelsel
o Vegetatief zenuwstelsel
Basisfunctie van het zenuwstelsel
• Informatie detecteren (INPUT) → info wordt geprocessed en geïntegreerd
(PROCESSING) → Info wordt vertaald naar OUTPUT → Effect
Vb. reflexboog: met een hamer wordt op de patellaband geklopt, deze worden
uitgerokken→bepaalde zenuwceluiteinden zullen de stretch registreren (=INPUT
signaal) en sturen het signaal naar het ruggenmerg → daar wordt het geïnterpreteerd
en vergeleken met andere signalen bv van de buigers van de knie of van het andere
lidmaat = PROCESSING → OUTPUT signaal wordt gegenereerd dat vertrekt vanuit
het motorneuron → contractie van de musculus quadriceps femoris.
Zenuwweefsel
In het zenuwweefsel zijn 3 types van cellen te vinden: de zenuwcellen (10%), gliacellen (90%) en
endotheelcellen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de gliacellen in het CZS en PZS.
Zenuwcellen
De zenuwcellen worden gekenmerkt door korte dendrieten die niet gemyeliniseerd zijn en de input
ontvangen. De input komt toe ih perikaryon/zenuwcellichaam. Het perikaryon is rijk aan ruw
endoplasmatisch reticulum (= Nissl substantie). Een zenuwcel bevat ook 1 hele lange uitloper; de neuriet
of het axon die al dan niet gemyeliniseerd is.
Een zenuwcel differentieert zich van andere celtypen door 2 specifieke eigenschappen:
, Zoé Van de Voordt
1. Een zenuwcel is prikkelbaar/kan gestimuleerd worden
2. Een zenuwcel kan deze prikkel vervolgens gaan geleiden in een
uni directionele richting (kan niet terugvloeien door de refractaire
periode (=hyperpolarisatie!) na de repolarisatie!) De prikkel zal
een depolarisatie uitlokken. Als deze depolarisatie/prikkel (=som
van al de stimuli) sterk genoeg is zullen vele ionenkanalen
openen en zal er een actiepotentiaal ontstaan.
De myelineschede wordt gevormd door gliacellen (Schwanncellen). Waar de gliacellen elkaar raken zijn de
knopen van Ranvier terug te vinden, dit is de plaats waar de AP naartoe kunnen springen. Door deze
saltatorische bewegingen is er een veel snellere geleiding van het signaal. Zenuwcellen worden opgedeeld
naargelang de dikte van hun myelineschede en dit bepaald de geleidingssnelheid. Hoe dikker de schede en
de neuriet, hoe beter de isolatie en hoe sneller de geleiding van het signaal.
Zenuwcellen die info aanvoeren worden de Afferenten genoemd en degene die info wegvoeren de
efferenten.
Toepassing zenuwcel: geleidingssnelheid
• Geleidingssnelheid kan worden bepaald om effecten door de myelinisatie te detecteren.
• Er wordt een stimulus aangebracht op een perifere zenuw. Als je de lengte van de zenuwvezel meet
kan je meten wat het tijdsverschil is tussen de stimulus die je aanbrengt en het signaal dat je gaat
detecteren op receptorsite.
De geleidingssnelheid is afhankelijk van
• De grootte van het dier
• De dikte van de huid
• Ras
• Temperatuur
• Leeftijd
Na geboorte gebeurt er nog veel myelinisatie (daarom zijn deze testen niet altijd zo gangbaar) + Het kan zijn
dat maar een deel van het zenuwweefsel niet goed gemyeliniseerd is en dat je net dat test of andersom.
Gliacellen
1. Microgliacellen
• Niet-actieve microgliacel= stervormig, vertakt goed en
zit zo onbeweeglijk vast in het hersenweefsel
• Actieve microgliacel= amoeboide vorm doordat de
dunne uitlopers verdwijnen. Deze kunnen zich
omvormen tot een macrofaagachtige cel die
schadelijke stoffen fagocyteert. Dit is dan een
specifieke afweercel van het CZS (nodig omdat door de
bloedhersenbarrière geen afweercellen uit het bloed
terecht komen in het CZS)
2. Oligodendrocyten
• Vormen myelineschede thv CZS door hun uitlopers rond
de axonen te rollen (= zelfde functie schwanncellen in
het PZS)
, Zoé Van de Voordt
3. Astrocyten
• Stervormig
• Hebben uitlopers thv van de knopen van Ranvier en beïnvloeden de elektrische geleiding. Ze
kunnen ook tussenkomen in de synapsen en zo invloed uitoefenen op de neuron-neuron
communicatie. Ze hebben ook uitlopers op de bloedvaten waardoor ze belangrijk zijn voor de
bloed- hersenbarrière.
• Vormen barrières op verschillende plaatsen:
o aan de buitenkant van de hersenen= lamina limitans gliae superficialis als afscherming
van hersenweefsel tegen externe invloeden
o Thv de bloedvaten= lamina limitans gliae perivascularis als onderdeel van de
bloedhersenbarrière
o Aan de onderkant van de ependymcellen (omgeven de ventrikels en het( ependymkanaal)=
lamina limitans gliae interna
Fouten bij myelinisatie: hypomyelogenese
= het ontbreken van een voldoende myelineschede
• kan aangeboren zijn (= hypomyelogenese congenita = hairy shakers) = ‘trilbiggen’ binnen de
varkenshouderij
• oorzaken:
o virale infectie: virus tast Schwancellen / oligodendrocyten aan
o zeug behandeld met antiparsitaire middelen tijdens de dracht die cellen hebben
beschadigd
o genetisch defect
De biggen kunnen moeilijk gaan zeugen bij de moeder door het trillen en kunnen ze vaak niet snel genoeg
weg wanneer de zeug gaat liggen, dit kan leiden tot dood na een aantal weken kan dit weg gaan doordat de
myelinisatie zich nog kan gaan herstellen
Als de prikkelgeleiding niet goed loopt, zal er geen goede richting zijn in hoe de prikkelgeleiding gebeurt. Als
de dieren dan rusten of slapen zullen ze niet trillen want de prikkelgeleiding is op dit moment op een laag
punt. Als ze willen bewegen zie je ze wel echt trillen omdat de prikkelgeleiding dan op een hoger punt ligt.
Indeling zenuwstelsel
, Zoé Van de Voordt
Somatisch en autonoom zenuwstelsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoevandevoordt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.32. You're not tied to anything after your purchase.