Duidelijke samenvatting veterinaire fysiologie A (15/20 mee gehaald)
2 views 0 purchase
Course
Veterinaire fysiologie A
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Dit is mijn zelfgemaakte samenvatting fysiologie A die ik hier wil delen met jullie. Alle leerstof zit hier inbegrepen en is duidelijk opgeschreven op een ‘aesthetic” wijze.
=
“Concentratieverschillen vervagen in tijd door thermische beweging van moleculen”
- moleculen gaan van hoge concentratiezone naar lage concentratiezone
bv. Suikerklontje in koffie
-> suiker mengt met koffie en uiteindelijk is koffie overal even zoet
-> moleculen diffunderen verder
bv. Water over suikerklontje gieten
-> water tss suikerdeeltjes
- diffusie werkt op korte afstand (nm - 10 tot 30 micrometer)
=> bulktransport gebeurt op lange afstand via bloedbaan (veel trager)
=> intracellulair transport en transport van afvalstoffen naar bloedbaar is ook diffusie
*daarom is cel muis ongeveer even groot als die van een olifant
*maximale dikte cel 100 micrometer
Initieel: deeltjes van links naar rechts
Uiteindelijk: waarschijnlijkheid waarmee moleculen van ene naar ander
compartiment migreren wordt ongeveer gelijk
=> overschrijding v denkbeeldige scheiding in beide richtingen is gelijk
Wet van Fick
=
- transportintensiteit = mate waarin diffusie gebeurt
Q = diffusiesnelheid
D = diffusiecoëfficiënt
A = oppervlak dwarse doorsnede waarheen diffusie
gebeurt
L = lengte/afstand waarover diffusie gebeurt
- wet van Fick stelt dat …
C1-C2 = concentratiegradiënt
=> hoe groter concentratiegradiënt en
dwarsdoorsnede, hoe groter
transportintensiteit - toepassing: optimalisatie diffusie in biosystemen
=> hoe groter de lengte, hoe kleiner de => afstand verkleinen, oppervlak doorsnede vergroten
transportintensiteit - cellen zijn klein omdat diffusie anders niet mogelijk is
OSMOSE EN FILTRATIE
Osmose
- semipermeabel membraan = membraan waar sommige stoffen wel/niet door kunnen
bv. Membranen van endotheelcellen: doorlaatbaar voor H2O + ionen
ondoorlaatbaar voor macromoleculen + eiwitten
=> verklaart wrm er in urine normaalgezien geen eiwitten zitten
*eiwitten in urine -> klinisch probleem thv nieren
-> blaasinfectie
=> concentratieverschil over semipermeabel membraan van opgeloste stof die niet
doorheen membraan kan diffunderen
*stof zit vast + kan niet met gradiënt meebewegen
*watermoleculen kan dit wel
*concentratie v water a water kant > concentratie water a water
met opgeloste deeltjes kant
-> diffusie: water beweegt naar zijde met opgeloste deeltjes
-> waterpijl kant opgeloste deeltjes stijgt
-> gelijke concentratie
, Osmotische kracht
=
- opgeloste deeltjes trekken waterdeeltjes aan van de andere kant van semipermeabel membraan
=> osmotische kracht
- hoe groter #opgeloste deeltjes, hoe groter osmotische kracht
Filtratie en osmotische druk
- piston gebruiken om druk te creëren
=> water gaat doorheen semipermeabel membraan
*van lage concentratiekant met hoge druk naar
hoge concentratiekant met lage druk
*water doorheen membraan door hydrostatische druk
-> piston moet druk creëeren die even groot is
als hydrostatische druk om waterpijl gelijk
te houden (=> osmotische druk)
- filtratieprincipe cardiovasculairstelsel
=> eiwitten in bloedbaan > eiwitten in weefsel
=> basaalmembraan endotheelcellen zorgt ervoor dat deze er niet uit kunnen diffunderen
*bloed: hyperosmotisch
-> bloed trekt water aan met osmotische kracht
-> osmotische druk zal water v weefsel in bloedbaan willen duwen
MAAR: bloeddruk (hydrostatische druk) in bloedbaan >> osmotische druk water
—> bloeddruk fungeert als piston: plasmavloeistof uit bloedbaan gehaald en in omliggend weefsel
geduwd
Iso-osmotisch = 2 vloeistoffen a beide kanten van membraan hebben zelfde osmotische kracht
Hyperosmotisch: vloeistof oefent grotere osmotische kracht uit op water dan extracellulaire vloeistof
Hypo-osmotisch: vloeistof oefent kleinere osmotische kracht uit op water dan extracellulaire vloeistof
=> als in cel alle partikels door enzym in 2 worden gesplitst verdubbelt osmotische kracht
=> als in cel alle partikels per 2 versmelten, neemt osmotische kracht af
- isotoon: gedehydrateerd dier rehydrateren door “fysiologisch serum” toe te dienen (NaCl 9g/l water)
=> geeft dier water zonder celvolume te veranderen
Osmolariteit
= #mol osmotisch actieve opgelowte deeltjes per liter
=> totale concentratie
=> komt vaak overeen met molariteit-waarde
*buiten bij zouten: dissociëren in 2 of meer ionen => osmolaire waarde dubbele v molaire waarde
Osmolaliteit
= #mol osmotisch actieve opgeloste deeltjes per kg
CELMEMBRANEN
Water
-
- dynamische structuren - 70% lichaamsgewicht
=> door plaatsen/wegnemen v sensoren, kanalen, poriën - 99% moleculen in lichaam
bv. Aquaporiën -> extra doorlaatbaar membraan - eiwitten
- flexibel: 30% groeien/krimpen => hydrofobe delen a binnenkant (apolair)
=> door verandering v osmolariteit *stoten water af
=> x oneindig flexibel: hyperosmotische cel neemt zoveel vocht => hydrofiele delen a buitenkant (polair)
op totdat het barst *houden van water
- plantencellen: celwand met permanent drukverschil (turgor) => teveel H+
=> binnenkant heeft hogere osmotische druk = te hoge pH -> tast eiwitstructuur aan
=> turgor -> mechanische stijfheid van planten + denatureert deze
-> functie verlies eiwit
- H2O: dipool (polaire binding)
- vloeibaar -> gas (moet niet koken hiervoor)
Casus voorbeeld
bv. Binnenkant cel hyperosmotisch tov extracel
- intracellulaire afbraak moleculen tot klein moleculen
milieu door uitdrogen. Hierdoor trekt die water
=> stijging osmotische kracht
aan met zeer grote osm kracht waardoor cel
- synthese macromoleculen tot 1 grote molecule
opzwelt. Omdat membr verschrompeld is door
=> daling osmotische kracht (trekt minder H20 aan)
uitdroging, heeft het geen tijd om zich zo snel
bv. Paard heeft 2 dagen x kunnen drinken, zal
aan te passen en knapt de cel (lyse). Als dit
teveel gaan drinken bij nieuw water
met teveel stoffen gebeurd zal er geen
bv. Lichtroze-rode urine paard -> rode bloedcellen
stofuitwisseling meer zijn en gaan er geen
zijn geknapt + rode hemoglobine komt vrij
voedingstoffen meer naar de weefsels
, CELLEN EN WEEFSELS
ALGEMEEN: CELLEN EN WEEFSELS
- gecompartimentaliseerd lichaam
=> bloedcompartiment (bloedbaan)
=> intracellulair compartiment
+ intratubulair compartiment (nieren)
- interstitium = virtuele ruimte die deze van elkaar scheiden
- actief transportmechanisme = wnr transport resulteert in concentratieverschillen
tss compartimenten binnen en buiten cel
=> x diffusie mogelijk hier
TRANSPORT DOOR MEMBRANEN
Passief transport
J
- x ATP nodig, met concentratiegradiënt mee - H20 naar zijde met hoogste osmolariteit
=> van hoog naar laag = waar conc H2O laagste is (= osmosis)
- gestuurd door - meeste membranen vrij permeabel voor H20
=> concentratiegradiënten (diffusie + osmose) => osmolariteit vrij gelijk binnen en buiten cel
=> elektrische krachten - determinant voor celvolume
- er kan potentiële energie vrijkomen tijdens proces => osmolariteit extracellulair vocht
- ionenpompen + lekkanalen => #opgeloste partikels in cel
=> osmoraliteit gelijk houden binnen + buiten cel - hypotone oplossing: doet celvolume afneme
=> dmv gecontroleerde uitstoot ionen waarna bv. NaCl 9g/l (= fysiologisch serum)
water ionen volgt door osmotische kracht isotone opl: doet celvolume toenemen
- functie: cellyse voorkomen
DIFFUSIE DOORHEEN LIPIDEN “BI-LAYER”
- makkelijk voor watermoleculen + apolaire stoffen - kies voor antibioticum die moeilijk door membr gaat
=> watermoleculen: klein => kleinere kans om op verkeerde plaats in
=> apolaire stoffen: lossen op in lipiden lichaam tot uiting te komen
+ kunnen versmelten met membr - inhalatie-anesthetica goed vetoplosbaar
=> dringen verder in membraan volgens => snel doorheen membr
concentratiegradiënt (hoog->laag) => snelle functiebeoefening
- moeilijk: polaire stoffen + macromoleculen
DIFFUSIE DOORHEEN IONENKANALEN
- H-moleculen binden a hydrofiele uiteinde v wateroplosbare stoffen en leiden deze in cel
=> nauwe kanalen
=> transport bep door elektrische ladings- en concentratieverschillen
*elektronische gradiënt bepaalt richting passief transport
=> selectief: werken maar voor 1 soort ion of kleine groepjes ionen
=> meeste ionenkanalen kunnen openen en sluiten
*lekkanalen: laten constant transport toe
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zoevandevoordt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.