1. HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT IN HET ALGEMEEN
1.1. INLEIDING EN ALGEMEEN
1.1.1. ALGEMEEN
Het IPR is de rechtstak die de verhouding tussen verschillende (nationale) rechtssystemen regelt:
eigenlijk als een soort van common verkeersborden tussen de verschillende rechtssystemen zodat
alles in goede banen wordt geregeld.
Hierbij is het cruciaal dat het gaat over een privaatrechtelijk geschil met een internationaal element.
Voorbeelden
Vlaanderen overweegt interlandelijke adoptiepauze (in Nederland vorig jaar opgeschort)
PFOS & 3M
Contractvoorwaarden tussen interlandelijke bedrijven
Trouwen met verschillende nationaliteiten
Een maaltijd kopen in een ander land op vakantie
1.1.2. DE 4 ONDERDELEN VAN HET IPR
1.1.2.1. INTERNATIONALE BEVOEGDHEID
Deze onderafdeling van het IPR bevat regels die bepalen in welke feitelijke omstandigheden de
Belgische rechters een internationale zaak kunnen behandelen. Ze bepalen verder ook in welke
gevallen de Belgische ambtenaren (van burgerlijke stand of bevolking en diplomatieke ambtenaren)
en de Belgische notarissen mogen optreden in grensoverschrijdende gevallen.
Voorbeeld: Ryanair die in zijn algemene voorwaarden zet dat de colleges in Ierland alleen bevoegd
zijn.
1.1.2.2. TOEPASSELIJK RECHT
Deze regels bepalen welk recht een bepaalde internationale situatie zal regelen.
Infra: conflictenrecht / collisieregels
1.1.2.3. ERKENNING EN UITVOERBAARHEID
Algemeen: deze regels hebben te maken met het effect dat een buitenlandse beslissing/
buitenlandse authentieke akte in België zal hebben.
Erkenning houdt in dat de feiten of de rechtsverhoudingen die vastgesteld zijn in een buitenlands
vonnis of een buitenlandse akte ook in België kunnen gelden.
Uitvoerbaarheid houdt in dat een buitenlandse rechterlijke beslissing dezelfde werking krijgt in
België als in het land van oorsprong. De beslissing kan tevens uitgevoerd worden: op die manier
heeft het rechtskracht ondanks dat het in het buitenland is besloten.
Voorbeelden
1
, In Engeland kan je in de kerk huwen voor een bevoegd persoon die het huwelijk doorgeeft
aan binnenlandse zaken. Je bent niet naar de ambtenaar geweest en je hebt wel een attest:
je wil dat erkennen
Apostille: erkenning geboorteakte
1.1.2.4. JUSTITIËLE EN GERECHTELIJKE SAMENWERKING
De 3 traditionele luiken van het IPR (zie a., b. en c.) bieden niet altijd een bevredigende oplossing.
Daarom besteedt men tegenwoordig meer aandacht aan een 4e luik: de justitiële en administratieve
samenwerking.
Administratieve samenwerking houdt in dat overheidsorganen van verschillende landen rechtstreeks
met elkaar in verbinding treden om de burger bij te staan in internationale zaken. Sommigen doen
dit door het aanstellen van ‘centrale autoriteiten’. Mogelijke taken: uitwisselen van documenten,
internationaal betekenen, het vinden van bepaalde personen in het buitenland etc.
Voorbeeld: kind wordt geadopteerd. De verschillende overheden werken samen met elkaar
Gerechtelijke samenwerking vindt men vooral m.b.t. de toegang tot bewijsmateriaal en het
voorkomen van parallelle procedures + rechters zijn deel van een netwerk met contactpunten
waardoor rechters elkaar kunnen contacteren over verschillende rechtsregels van verschillende
landen.
De IPR-regels hebben als doel om naar de juiste rechter of rechtssysteem te verwijzen. Daarvoor
moet de aangesprokene niet gespecialiseerd zijn in alle aspecten van het toepasselijk materieel
privaatrecht. Zij moet echter wel in staat zijn de rechtsverhouding of het dispuut telkens in de
correcte categorie van het privaatrecht te kunnen plaatsen.
Evolutie naar uniform recht om de zaken eenvoudiger en duidelijker te maken voor de
rechtsonderhorige en een einde te stellen aan de keuze tussen verschillende rechtssystemen (mits
deze dan overal gelijk zijn).
1.1.3.2. RECHTSVERGELIJKING
De bedoeling van de vergelijking van rechtssystemen is om het eigen recht in context te zien en te
verbeteren. Het IPR daarentegen bepaalt de situaties waarin het vreemd recht moet worden
toegepast. De Belgische rechter die buitenlands recht gaat toepassen, doet dit in al zijn eigenheid en
gaat hierbij niet de vraag stellen of het buitenlands recht interessant is en of er iets uit te leren valt.
Volgens het Belgische recht zijn schulden haalbaar, maar in het Engelse recht draagbaar.
1.1.3.3. GERECHTELIJK RECHT
Dit onderdeel van het recht bepaalt hoe het recht wordt gehandhaafd (procedureel). Het IPR speelt
ook bij burgerlijke vorderingen met een internationaal element. Het internationaal gerechtelijk recht
is dus eigenlijk een onderdeel van het IPR en situeert zich in het eerste, derde en vierde luik van het
IPR.
1.1.3.4. PUBLIEK RECHT
Het publiekrecht van elke Staat bepaalt wie de nationaliteit van die Staat heeft. Dit is relevant voor
het IPR omdat de nationaliteit een criterium is dat in private context regelmatig wordt gebruikt.
2
,Hetzelfde principe geldt voor het asiel- en migratierecht, dat publiekrecht is en regelt wie in
aanmerking komt voor een wettig verblijf in BE. Dit aspect is relevant voor het bepalen van een
woonplaats in BE, wat ook een criterium is dat in het IPR eveneens gebruikt.
1.1.3.5. EUROPEES RECHT EN ANDER INTERNATIONAAL RECHT
1.1.3.5.1. EUROPEES RECHT
De Europese wetgever heeft een hele reeks IPR-instrumenten uitgevaardigd die voorrang hebben op
de nationale IPR-regels.
Verder uit het EU-recht ook zijn impact via het Hof van Justitie (rechtspraak!)
1.1.3.5.2. INTERNATIONAAL RECHT
Het internationaal (publiek)recht of volkenrecht regelt de relaties tussen Staten. Het IPR daarentegen
regelt de burgerrechtelijke relaties tussen de onderdanen van die Staten. Staten sluiten verdragen
met elkaar (internationaal recht) waarvan het IPR het voorwerp kan zijn. Het internationaal recht zal
dan bepalen hoe deze verdragen moeten worden gesloten, of ze geldig zijn en wanneer zij in werking
treden.
Let op: Het IPR is op zich geen internationaal, maar nationaal recht. D.w.z. dat de Belgische regels
over de verschillende pijlers kunnen verschillen naargelang de nationale regels.
1.1.3.6. MENSENRECHTEN
De mensenrechten zijn vervat in verschillende internationale, Europese en Belgische bronnen. Voor
het IPR zijn het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en het recht op privé- en familieleven (art. 8
EVRM) van bijzonder belang.
1.2. BRONNEN VAN HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
1.2.1. ALGEMEEN
Er zijn 3 niveaus: Europees, internationaal en nationaal.
"Disconnection-clause": bepalingen die aanduiden wanneer we een verordening, dan wel verdrag
moeten toepassen. Staat zeker niet in elk verdrag of verordening. Daarom moeten we als vuistregel
toepassen dat we eerst zoeken naar EU-bronnen, dan internationale bronnen en ten slotte nationale
bronnen (WIPR = last resort).
Het Europees en internationaal recht hebben voorrang op het nationaal recht. Wanneer beide
wetgevingen dezelfde onderwerpen behandelen staan er in de meeste gevallen in die specifieke
wetgeving zelf bepalingen die de voorrang regelen, dit is niet altijd het geval. Soms zijn de EU-
wetgeving en een internationaal verdrag naast elkaar toepasselijk.
1.2.2. EU-RECHT
1.2.2.1. EVOLUTIE
1.2.2.1.1. VOOR 1999
Het IPR was geen materie waarover de EU (toen nog EEG later EG) zelf wetgeving kon aannemen. Het
behoorde tot de toenmalige 3e pijler, de intergouvernementele samenwerking. Dit betekende dat de
lidstaten als soevereine Staten onderhandelden en verdragen sloten over materies van IPR.
Nadelen
3
, Verdragen konden moeilijk gewijzigd worden. Een wijziging veronderstelde immers dat alle
lidstaten opnieuw aan de onderhandelingstafel gingen zitten en een nieuw verdrag sloten
Verdragen waren niet automatisch toepasbaar in nieuwe lidstaten. Hierdoor moest bij elke
nieuwe toetreding opnieuw over de verdragen onderhandeld worden: telkens opnieuw
bekrachtigen in alle verschillende landen!
Het Hof van Justitie was niet automatisch bevoegd om de verdragen te interpreteren, omdat
de materies niet onder de bevoegdheden van de EG vielen. Daarom werden er bij elk verdrag
ook protocollen gesloten op grond waarvan het HvJ de bevoegdheid kreeg om op
prejudiciële vragen te antwoorden
1.2.2.1.2. 1999 EN LATER
! Verdrag van Amsterdam (art. 61 en 65: staat niet in de bronnenbundel) hevelde het IPR over van
de derde pijler naar de toenmalige 1e pijler (primair EU-recht: alles waar de EU zelf wetgeving over
maakt). Dit betekende dat de Europese wetgever de bevoegdheid verwierf om wetgeving op het
gebied van het IPR aan te nemen. Het verdrag spreekt van “justitiële samenwerking in burgerlijke
zaken” en van “burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen”.
3 belangrijke elementen van de Europeanisering van IPR bij het Verdrag van Amsterdam
Vereiste eenparigheid in de Raad van Ministers voor IPR-wetgeving. Dit betekende dat elke
LS een veto kon stellen (art. 67 Verdrag van Amsterdam)
o Wat is de rol van het Parlement dan nog? Zij gaan een advies geven op het voorstel
van de Commissie maar dit advies is niet bindend.
Het HvJ kon enkel antwoorden op prejudiciële vragen gesteld door de hoogste nationale
rechtscolleges.
o De lagere hoven of rechtbanken moeten hun plan trekken
Rechtszaak Warbecq v. Ryanair 2004: de arbeidsrechtbank in Charleroi had
een vraag gesteld over de interpretatie van het recht en het HvJ heeft de
vraag onbeantwoord terug gestuurd. Hieruit leer je dat ook Europees recht
relevant is in een IPR-kader.
Bepaalde lidstaten hebben een bijzonder regime voor dit hoofdstuk van Europees recht.
o Denemarken: het onderdeel IPR (incl. asiel en migratie: echte reden waarom zij niet
mee doen) is n.v.t. De Europese wetgeving heeft hier geen werking. Voor bepaalde
materies heeft EU verdragen gesloten met DK zodat dezelfde regels toch gelden.
Rechtsbasis voor die specifieke verdragen: deze interlandelijke verdragen en
dus NIET het zuiver EU-recht!
o Ierland: opt-in/ opt-out systeem.
D.w.z. dat deze lidstaten telkens mogen beslissen of ze aan een bepaald
instrument deelnemen of niet.
o VK: genoot van hetzelfde opt-in/ opt-out systeem maar zal vanwege de Brexit na de
overgangsfase niet meer gebonden zijn door EU-wetgeving.
Had hetzelfde regime als Ierland maar ze zijn nu weg
Opletten: in bronnenbundel zijn er een heleboel ‘Overwegingen’: helemaal
op het einde staat iets over VK: logisch want die verordeningen dateren van
voor de Brexit: VK is er niet bij door het terugtrekkingsakkoorden ongeacht
wat in die overwegingen staat
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uastudent2019. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.96. You're not tied to anything after your purchase.