Logopedie in de allround praktijk|Anamnese, onderzoek en behandelingen [1] (BACHELOR)
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Handboek taalontwikkelingsstoornissen
Dankzij deze uitgebreide aantekeningen (deel 1) uit stage leerjaar 4 krijgt u een beeld van mogelijke afnames van anamneses, onderzoeken en uitgevoerde behandelingen bij logopedische sessies op bachelor niveau. Toegepaste logopedische materialen/instrumenten zijn hierin opgenomen. Allerlei logopedi...
Logopedie in de allround praktijk|Anamnese, onderzoek en behandelingen [1] (BACHELOR)
All documents for this subject (1)
1
review
By: mariekemichielssen • 3 year ago
Seller
Follow
Logopedia
Reviews received
Content preview
24-1-2020
I. Testresultaten bespreken
Waar aan werken. Is er nog een hulpvraag. Zijn er dingen die opvallen. Zijn er nog dingen waar we
aan moeten werken. Cijfers uit de toets naar voren: uitleggen zodat jij het ook een beetje begrijpt.
Lijn
- 100 scoort: makkelijk.
- 115 scoort: heel makkelijk om te doen.
- 185 scoort: heel klein beetje moeilijk.
1,2,3,4,5,6 getal wordt steeds hoger.
185 makkelijk: je heoft het niet te oefenen.
Lager dan 85 is nog een beetje moeilijk. Handig om te oefenen.
Lijst met getallen: 85 beetje moeilijk niet persee te oefenen.
80 moeilijk zouden kunnen oefenen.
95, 85 beetje moeilijk. 75 nog een beetje moeilijker.
80 wat zou dat betekenen: Vind je… makkelijk. Wat valt op: meeste moeilijk/makkelijk.
Zo kijk ik hoe het gaat qua taalopdrachten.
Iets lager zit: semantische relaties. 4 antwoorden en las antwoorden voor. Boek lezen voor: 2 goede
antwoorden kiezen beetje lastiger. Dingen alfabet. Moeite om de vaardigheden toe te passen.
Andere is reeksen opsommen. Is nog een beetje lastig. Talig: beetje. Je hebt het heel goed gedaan.
Fase: puntjes op de ‘’i’’. niet dat valt op of daar moeten we wat mee. Questie herhalen, of aan
trekken. Wat meer naar het gemiddelde gaan trekken.
Op school hoe het gaat. Woorden die we bij logopedie kunnen oefenen.
Langere tijd redelijk mooi stabiel, en op geen vlak terugval heeft. Dagen van de week en reeksen.
Onderwerpen aandacht besteden wat nog moeilijk is.
Officieel een indicatie aantonen, sprake van moeilijke dingen. Dat hebben we. Informatie van school.
Weet je mama ook dat je lekker vooruit gaat.
Dinsdag het gesprek even afwachten. Leerkrachten overleggen extra meenemen bij de behandeling.
Nog vragen? Kort en krachtig.
Taalprogramma met taalspelletjes. Waarom ze bij elkaar horen. Woordenschat en zinsbouw oefenen.
Niet concreet
Reeksen: dagen van de week, vooruit achteruit. Werkgeheugen wat je daarmee traint.
Het onthouden is soms nog wel moeilijk. Daar kan ik nog wat dingen mee oppakken. Elke 6 maanden
een tussenevaluatie. Niet officieel na 6 maanden.
1 keer per jaar de CELF. Zuiverder wat je meet. Over een half jaar: afbouwen om de week. Had je een
logopediemapje. Geen losse blaadjes. Raak je niet snel kwijt dan.
,J. sk- en sm- LogoArt
Zullen we wat gaan doen.
Woordjes beginnen, die we voor het eerst hadden gedaan. Zullen we met de stempels of puzzels.
Wat zei je die mooi. Stempels. Brandweerauto aan de kant zetten, die gaan we parkeren.
Welke kleur doen we eerst? Alle kleurtjes. Zet ze maar neer.
Woordjes oefenen die onder de stempels zitten. Wat doet dat meisje… zij gaat: smijten.
Uitstempelen van woorden.
Woordjes:
- Skiën
Het meisje is helemaal smerig. S-merig. Die was beter.
Hetzelfde.
Ik kies deze. Ski-broek.
Ooh oh de sneeuwpop gaat smelten. Ijsje gaat ook smelten als je het niet snel opeet. Snel eten.
Wat was je doel: woordenschat? Uitstempelen? Wat moet hij leren.
ICIDH: 5.1.2. Fonologische articulatiestoornis. Of 5.1.3. Algemene articulatiestoornis. Of 1.4.2/1.4.3.
Stoornis in de auditieve functies – auditieve analyse/synthese. Welke van de twee?
Hoe duid je uitstempelen aan in het ICIDH? Kan het zijn dat je meerdere soorten
articulatiestoornissen uit het ICIDH kan aanduiden?
Doelen
Wat bereiken
,Altijd zeggen: dat het van je eigen risico afgaat bij 18+ en ouder.
S.
-G. Zachtjes, steeds iets harder: -G. nu doe je hem met je stem. niet de Dino.
Dat is een oo-g.
-g, -g, -g.
Woordjes. Stempel of puzzel?
Puzzel.
- Laag
- Hoog
- Big
- KVK
- Vlieg
- Brug
- Zigzag
- Vliegtuig
Welke methode gebruik je? KVK. Rug. Zaag. Is het doel de -g op het laatst.
Uitstempelen.
Waarom kies je ervoor om een week ertussen te houden?
o-li-fant.
Uitstempelen. Hij spreekt het niet helemaal goed uit met het uitstempelen.
Hoe zorg je ervoor dat hij dat goed nazegt?
Stof-zui-ger
Plan inleiden op tertiaire preventie. Ik heb al een methode. Om te voorkomen dat een OMFT-
behandeling niet slaagt wil ik preventief de methode goed introduceren en uitleg geven op het
niveau van het kind waarom ze dat gaan oefenen.
Preventie = OMFT-programma excpliciet introduceren bij het kind.
Per karakter uitleggen wat de karakters doen maar waarom ze het traject gaan starten. Meer samen
met de juf beginnen met programma, daariin kom je olifant tegen helpen en samen met je oefenen.
I.
Woordjes maken. Uitstempelen.
- Pyjama’s.
- Kabouter
- Patatjes
- Cadeautjes
Op school ging goed? Kan ze in de groep redelijk meekomen? Vandaag ondersteun. Andere dagen
alleen geweest. Wel wat ondersteuning nodig.
,Goede volger: kan je heel eind komen.
C.
- /l/. la, lijm, laars, lucht, lam, leeg. Lichaam, laat, lui, loop, lamp, lont.
- /r/
- /s/ gaat nog 2 kanten op. Soms goed, soms inademing. /f/ ook af en toe. Er zit iets in waardoor ik
hem niet altijd kan verstaan.
De /r/: hoe oud is C. is dat niet te jong?
Hetzelfde plekje als met de /g/. kan je /eu/ zeggen. De /eu/ + /g/ zeggen.
Qua motorische aansturing.
L.
CELF - Hoeveel woorden zeg ik nu:
- Vandaag is het vrijdag
- Dat is mooi
- De fiets is blauw
- Vader schrijft een brief
- Ik eet graag een boek
- Het konijn huppelt wat rond.
Nu gaan we wat gekke dingen doen. Je mag me nazeggen
- Kangoeroe
Wat blijft er over van het woordje kangoeroe als we het woordje roe weghalen.
- Kange
- Moederdag
Gaan we naar de volgende opdracht.
- Loop plank. Twee keer plakken
- Zit één keer.
- Hoeveel kun je klappen bij zwembroek
- Dus hoeveel was dat?
-k kou -k kok
-k kip -k koek
Alle klanken nog even kort screenen.
28-1-2020
Jongen met donkerblond haar
Toetsresultaten bespreken
Ik ga het alvast aan je uitleggen. Scores uit de taaltoets. Rond de honderd: opdrachtje makkelijk. Hoe
hoger het getal hoe makkelijker het wordt. Rond de 115 heel makkelijk. Hoe lager op gegeven
moment moeilijk. Rond 85 heel klein beetje moeilijk. Onder de 85, 85 of lager, handig om het te
oefenen. Dan vind je het behoorlijk moeilijk. Deze rij waar je naar kan kijken scores. 95 90 makkelijk.
80 klein beetje moeilijk. 75 wel moeilijk. 85 klein beetje moeilijk. Wat valt je op als je naar deze cijfers
,kijkt. Er is er een die echt laag is. Nummer 75. Semantische relaties. Dat was die opdracht waarbij je 4
antwoorden had. Bijv. een mens is groter dan een…. Enige opdracht die je moeilijk vond. Voor de rest
eigenlijk wel goed. Waar gaan we aan gaan werken. Weetje wat niet in zon toets zit samen kletsen
opdrachten voeren.
Mama vraagt: hoe was het op school vandaag.
Je zegt goed
Lukt het je ook om te vertellen wat je hebt gedaan op school? Altijd zelfde antwoord.
Momenten dat je iets niet begrijpt op school.
Hetzelfde onderwerp, taal spelling, iets lastig?
Rekenen niet lastig maar de sommen soms wel. Ik ben geen rekenjuf dat mag ik niet doen. Gaat
spelling goed?
Voor de kerst nog onderzoek gehad.
Op school hulp
Wachten op mij.
Is het wat je ervan verwacht had dat het allemaal makkelijk zou gaan. Zijn er nog vragen die je hebt
voor mij. Veel en goed gewerkt.
Gemiddeld heb ik het niet over bij kinderen. Grens ligt bij 85. Maar dat mag. Je hoeft niet alles
makkelijk te vinden. Onder de 85: best wel moeilijk. Dan is het handig om het te gaan oefenen. 90 en
daarboven makkelijk. Veel makkelijk en sommigen heel makkelijk. Uitleggen van woorden: wat is een
voetganger, wat is ketchup. 4 antwoorden voor zich staan…. Een mens is groter dan een…. T maken
met onthouden. Ik lees een behoorlijk aantal zinnen voor. Betekenis wat je gehoord hebt. Niet het
lezen het begrip.
Gesprekken voeren met elkaar, kunnen uitleggen wat je bedoelt, op school vetellen. Schermenspel.
Waar staat het winkelpoppetje. Het poppetje dat rolschaatst.
Stijgende lijn, woordenbegrip gelijk maar zinsbouw groeit. Moeite met overdragen van informatie.
Kort en kernachtig niet bijpassend.
Vragen stellen: wat bedoel je precies.
Als je te goed scoort kom je niet in aanmerking voor een arrangement. Ik weet niet op basis waarvan
ze dat allemaal hebben kunnen baseren, deze scores zijn te hoog daarvoor.
Kentalis: twijfel over zijn TOS.
Toetsscores aan het groeien: Hij pakt wel op wat hij nodig heeft.
Lijsten en deze invullen, ook voor de leerkracht. Dingen die thuis opvallen, of op school (CELF-lijsten).
Kopietje maken. Er komt nog een verslag van. Maar dat zij weet dat het hoog is (de scores van de
test).
Ik bepaal het arrangement niet. Ik vertel alleen wat mijn ervaring is.
Je hebt het arrangement voor een jaar. Voor de start van het middelbare schooljaar is het heel goed.
, Kopietje voor jezelf/leerkracht Lijsten. Twee dezelfde pakketjes. Met Inge proberen te overleggen.
Hoe onderbouwen. Volgens mij heb ik per mail al contact gehad. Mailen. Voor volgende week
dinsdag overleggen voor weten wat we gaan doen.
Arrangement: moeten wij daar ook over overleggen? Waarom? Waar gaat het over?
Positief verslag, maar niet voor het arrangement.
S.
Kyano tweeling finale klanken
L.
Woordjes oefenen. Logo-Art. Puzzel maken. Keuze maken. Deze of deze puzzel. Deze straks weer
heel maken. Het is voor het eerst dat ik je zo verdrietig zie. Als we die snel doen. Doe je mee met
paraplu. Doen we de woordjes, mag je dan even spelen.
De puzzelstukjes op de plaatjes leggen. Mag jij kiezen. Met welke je mag beginnen.
Je mag zeggen als je het niet leuk vindt, aangeven.
Slikclient: goed gedegen onderzoek. Ik kan niet rechtop zitten. Voel iets naar beneden glijden. Kan
mogelijk ook in slokdarm. Spannend. Longontsteking – vervelende gevonden. KNO-Lelystad. KNO had
het over slikvideo, VICE.
Slangetje via neus: slijm gezien.
Slikonderzoek doen. Waarom is dat niet bekeken.
Geen beleid voor eten en drinken. Pechsonde. Wat mag ik wel/niet. Zekerheid hebben, weten. Ik kan
niet beoordelen of de slik veilig is.
Longarts.
Toren bouwen
L.
tong omhoog.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Logopedia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.30. You're not tied to anything after your purchase.