Week 1
1. U kunt uitleggen hoe de internationale rechtsorde zich in de loop van de
geschiedenis heeft ontwikkeld en in hoeverre deze rechtsorde verschilt van
een nationale rechtsorde
Geschiedenis
De oorsprong van het internationaal publiekrecht wordt vaak verbonden met het
ontstaan van onafhankelijke en soevereine staten in Europa. Desalniettemin
had het ontstaan van staten wel een bepalende invloed op de ontwikkeling van
internationaal publiekrecht. Het vreedzaam naast elkaar bestaan van soevereine
staten die hun eigen belangen nastreven, vraagt om een rechtsstelsel dat deze
onafhankelijkheid beschermt. Vrijheid en gelijkheid van staten kunnen alleen worden
gewaarborgd door een systeem van rechtsregels – het internationaal publiekrecht –
dat voor alle staten op gelijke voet van toepassing is. alleen zo kunnen conflicten en
daaruit voortvloeiend geweld worden voorkomen. Het internationaal publiekrecht had
ten tijde van de opkomst van soevereine staten dus vooral als functie de bevordering
van het vreedzaam samenleven (‘co-existentie’) van staten.
De onafhankelijke staten, die bepalend waren voor de ontwikkeling van internationaal
publiekrecht, ontstonden in het Europa van de zestiende en zeventiende eeuw. Hierbij
speelde Vrede van Westfalen in 1648 een beslissende rol. Met de Vrede van
Westfalen ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer
waren onderworpen aan een hoger gezag. Sindsdien kon er ook onderscheid worden
gemaakt tussen het publieke gezag, dat werd uitgeoefend door de staat, en de
private belangen van de monarch. Hiermee waren de voorwaarden voor het moderne
internationaal publiekrecht gecreëerd.
Gedreven door economische belangen en ondersteund door militaire en politieke
macht breidden Europese staten hun activiteiten uit naar andere delen van de wereld.
Veel gebieden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika, waar zich geen met een staat
vergelijkbare structuur had ontwikkeld en waar meerdere groepen relatief
onafhankelijk van elkaar leefden of om de macht streden, werden onderworpen aan
koloniaal gezag van Europese staten en aan het door deze staten gevormde
internationaal recht.
Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal
karakter. Maar dit rechtssysteem, dat werd beheerst door een klein aantal Europese
staten, kon niet werkelijk universeel worden genoemd. In het tijdperk van kolonisatie
ontwikkelden zich tal van beginselen die ook nu nog bepalend zijn, hoezeer ze ook
verbonden zijn met een verleden dat we nu verwerpelijk vinden.
Na de Eerste Wereldoorlog verloor Europa zijn greep op de internationale rechtsorde.
Het beginsel van zelfbeschikking, dat al in 1916 werd gepropageerd door de
Amerikaanse president Wilson, speelde hierbij een dominante rol. Zelfbeschikking
werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het Handvest van de Verenigde Naties
(VN-Handvest). Dit gaf alle volkeren het recht om over hun eigen lot te beschikken.
De koloniale rijken van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal, België,
Italië en Nederland werden ontmanteld. Het aantal staten steeg van rond de 50
direct na de Tweede Wereldoorlog naar ruim 190 in 2022. Voor het eerst kon nu
worden gezegd dat internationaal publiekrecht de gehele wereld omvatte.
Het proces van globalisering leidde tot een verdergaande groei in wereldwijde handel
in investeringen, tot de verspreiding van technologie (bovenal het internet), maar
1
, leidde ook tot een schijnbare convergentie rond westerse ideeën als democratie en
mensenrechten.
De internationale rechtsorde is ook veranderd door de opkomst van andere actoren
die naast maar soms ook tegenover staten staan. Er zijn veel bovennationale
vormen van organisatie ontstaan, zoals de VN en de EU. Ook spelen niet-statelijke
instituties, zoals (multinationale) ondernemingen, een steeds belangrijkere rol in
het (al dan niet) realiseren van bovennationale belangen, zoals duurzame
ontwikkeling.
Internationaal publiekrecht
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de
internationale gemeenschap. Hij kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek
gezag uitoefenen (vooral staten en internationale organisaties) en biedt een juridisch
kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen. Twee termen die verwant zijn
met het begrip ‘internationaal publiekrecht’ zijn: volkenrecht en internationaal recht.
De betekenis en reikwijdte van het begrip ‘internationaal publiekrecht’ kunnen nader
worden omschreven aan de hand van de drie termen waaruit het is opgebouwd:
internationaal, publiek en recht.
Het internationale element
Het internationale element onderscheidt internationaal recht van nationaal recht.
Het internationale dan wel nationale karakter van een rechtsregel wordt in
hoofdzaak bepaald aan de hand van de rechtsbron waaruit deze regel voortvloeit.
Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen of procedures die een rechtsorde als
rechtscheppend erkent. De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier
rechtsbronnen: gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale
organisaties en algemene rechtsbeginselen. Recht dat uit deze rechtsbronnen
voortvloeit, wordt aangeduid als internationaal recht.
Over de vraag of de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde werkelijk
gescheiden zijn, wordt verschillend gedacht. Twee opvattingen kunnen worden
onderscheiden: de dualistische leer en de monistische leer. Bij de dualistische
opvatting staat internationaal recht niet boven de staat, maar is ‘extern’ recht van
de staat, een juridisch instrument waarmee de staat zijn macht kan
verwerkelijken. Bij de monistische leer is er één rechtsorde, waar zowel
internationaal recht als nationaal recht deel van uitmaakt. Internationaal recht
wordt niet gezien als ‘extern recht’ van de staat, maar als recht dat de macht van
de staat kan beperken. Zo kunnen de rechten van individuen worden beschermd.
Het is duidelijk dat er een formele scheiding bestaat tussen internationaal en
nationaal recht. De internationale en nationale rechtsorde hebben elk hun eigen
rechtsbronnen. Ook zijn zij autonoom, in die zin dat elke rechtsorde zelf bepaalt of
en onder welke voorwaarden zijn juridische effecten toekent aan rechtsregels uit
een andere rechtsorde. Het fundamentele uitgangspunt hierbij is dat in beginsel
een regel van nationaal recht geen juridische betekenis heeft in de internationale
rechtsorde. Hoewel regels van nationaal recht bouwstenen kunnen zijn in het
proces van internationale rechtsvorming, heeft een nationale regel als zodanig
geen rechtsgevolgen in de internationale rechtsorde.
Het publieke element
Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal
privaatrecht. Dit publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken. Ten eerste
legitimeert en reguleert internationaal publiekrecht de uitoefening van publiek
gezag in de internationale gemeenschap. Dit geldt bovenal voor het gezag van
staten en internationale organisaties. Hoewel internationaal recht ook van belang
is voor de rechtspositie van individuen jegens staten, heeft het slecht indirect
betrekking op rechtsbetrekkingen tussen particulieren. Ten tweede beschermt
internationaal publiekrecht publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu enzovoort. In eerste instantie zijn dit de
2
, belangen van individuele staten, die door middel van internationale afspraken
proberen hun (publieke) belangen te beschermen. Maar internationaal
publiekrecht beschermt ook bovennationale publieke belangen: belangen van
staten gezamenlijk en in sommige gevallen de belangen van de internationale
gemeenschap als geheel.
Het juridische element
Het juridische element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van
andere (internationale) normen. Niet-juridische normen zijn in de praktijk van
groot belang. Tal van internationale afspraken die het beleid van staten en andere
actoren afstemmen, worden niet in een juridische vorm gegoten. Net als juridische
regels geven dergelijke niet-juridische regels redenen en argumenten om op een
bepaalde wijze te handelen of om het handelen van anderen te beoordelen.
Internationale betrekkingen worden ook beïnvloed door morele en religieuze
normen.
Onder erkenning van het grote praktische belang van niet-juridische normen is het
met het hoog op de voorspelbaarheid, zekerheid en stabiliteit van internationale
betrekkingen toch van groot belang rechtsnormen te onderscheiden van andere
normen. Als staten hun onderlinge betrekkingen willen afstemmen, moeten zijn
zekerheid hebben over de regels die deze betrekkingen beheersen. Die regels
zullen moeten zijn afgebakend van andere typen (niet-juridische) regels. Ook
moeten zij, binnen de internationale rechtsorde, in geval van conflict voorrang
hebben boven niet-juridische regels.
Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en politieke en morele regels
anderzijds kan aan de hand van twee criteria worden bepaald. Het eerste criterium
is de bron van een regel. De internationale rechtsorde kent een beperkt aantal
rechtsbronnen, bovenal verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale
organisaties en algemene rechtsbeginselen. Alleen regels die uit deze bronnen
voortvloeien, behoren tot het internationaal publiekrecht. Het tweede criterium dat
juridische regels onderscheidt van andere regels is dat rechtsregels onderdeel zijn
van een systeem dat schending van een norm verbindt met een sanctie. De
verbinding tussen een overtreding van een rechtsnorm en een door het recht
geregelde sanctie is een wezenskenmerk van ’recht’.
Organisatie
De organisatie van de internationale rechtsorde verschilt fundamenteel van de
nationale rechtsorde. De nationale rechtsorde is gecentraliseerd. Publiek gezag wordt
uitgeoefend door de overheid namens en ten behoeve van de gemeenschap. Alle
rechtssubjecten zijn onderworpen aan het publieke gezag van de staat. Deze is
bevoegd de wet te stellen en bezit een geweldsmonopolie om de wet te handhaven.
In de internationale rechtsorde is gemeenschappelijk en centraal gezag uiterst zwak
ontwikkeld. Publiek gezag wordt niet zozeer uitgeoefend door boven de partijen
staande instituties, maar vooral door staten zelf, die de belangrijkste ‘leden’ van de
internationale gemeenschap vormen. In deze zin is internationaal publiekrecht niet
zozeer het recht van één gemeenschap, als wel het gedecentraliseerde recht van een
veelheid van nationale gemeenschappen.
In lijn met het decentrale karakter van de internationale rechtsorde beschermt
internationaal recht de soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied en daarmee
ook het vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten. Dit wordt ook wel
aangeduid als het ‘recht van co-existentie’.
2. U kunt de bronnen van het internationaal publiekrecht identificeren en
uitleggen in hoeverre deze bronnen van elkaar verschillen
Gewoonterecht
Gewoonterecht ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende
gedragingen van staten die door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze
te dulden, deze praktijk zodanig aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij
3
, zich ook in de toekomst in overeenstemming met die praktijk zullen gedragen. De
meeste regels van gewoonterecht zijn wereldwijd van toepassing en kunnen in de
praktijk niet of slechts zeer moeilijk door individuele staten worden verworpen. Zij
vormen algemeen geldend (‘objectief’) recht in de internationale rechtsorde. Dit
maakt gewoonterecht tot een belangrijk bindend element in de internationale
rechtsorde.
Totstandkoming
Internationaal gewoonterecht ontstaat indien aan twee voorwaarden is voldaan: er
moet sprake zijn van een algemene praktijk en een rechtsovertuiging. Gewoonte kan
tot recht worden indien voldoende staten zich gedurende een zekere periode op een
bepaalde wijze gedragen (algemene praktijk) en zij de overtuiging hebben dat deze
gedragingen door internationaal recht worden toegestaan, geduld dan wel gevorderd
(rechtsovertuiging). De eerste voorwaarde (algemene praktijk) duidt op een objectief
element. De tweede voorwaarde (rechtsovertuiging) duidt op een subjectief element.
Algemene praktijk
De praktijk van staten kan bestaan uit handelingen van alle staatsorganen
(regering, wetgever of rechter). Statenpraktijk kan zowel feitelijke handelingen als
verbale uitingen omvatten. In het algemeen zal echter aan feitelijk gedrag meer
gewicht moeten worden toegekend dan aan wat staten zeggen.
Statenpraktijk moet, om tot de vorming van een regel van gewoonterecht te
kunne leiden, aan twee eisen voldoen. ze moet omvangrijk (extensive) en vrijwel
uniform (virtually uniform) zijn.
arrest North Sea Continental Shelf-zaken (r.o. 74)
Het criterium ‘uniform’ ziet erop dat de praktijk van de bij de vorming van een
gewoonterechtelijke regel betrokken staten voldoende consistent moet zijn. Staten
moeten zich in vergelijkbare omstandigheden op een gelijke wijze gedragen.
arrest Nicaragua (r.o. 186)
Het criterium ‘omvangrijk’ betekent dat de praktijk door relatief veel staten moet
worden gevolgd. Het is niet in algemene zin te zeggen hoevéél staten een praktijk
dienen te volgen voordat een regel van gewoonterecht ontstaat. De eis van een
omvangrijke praktijk wordt veelal soepel toegepast, alleen al omdat het in de
meeste gevallen onmogelijk is om vast te stellen wat de praktijk van alle staten in
de wereld is.
Bij de beoordeling van de vraag of voldoende staten een bepaalde praktijk volgen
om van een ‘algemene praktijk’ te kunne spreken, komt bijzonder gewicht toe aan
staten die een belang bij de regel hebben. Het IGH zegt dat staten waarvoor de
afbakeningsbeginselen vanwege de configuratie van hun kust van bijzonder
belang zijn.
arrest North Sea Continental Shelf-zaken (r.o. 73)
Rechtsovertuiging
Praktijk kan alleen leiden tot gewoonterecht indien deze is vergezeld van een
rechtsovertuiging (ofwel opinio juris). Staten dienen een praktijk niet uitsluitend te
volgen omdat deze politiek of economisch wenselijk is, maar omdat zij van oordeel
zijn dat deze praktijk door internationaal recht wordt vereist. Rechtsovertuiging
laat zich eenvoudig vaststellen als staten uitdrukkelijk aangeven dat zij van
oordeel zijn dat een bepaalde praktijk door het recht wordt vereist of toegestaan,
dan wel onrechtmatig is. In bepaalde gevallen is rechtsovertuiging vastgesteld op
basis van verdragspraktijk. Aangenomen wordt dan dat staten door middel van het
sluiten van een verdrag kunnen erkennen dat een bepaald gedrag door het
internationaal recht wordt gevraagd of toegestaan. Ook besluiten van
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tarameekel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.20. You're not tied to anything after your purchase.