100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle colleges - GGZ2021: Kinder- en Jeugdpsychopathologie $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Alle colleges - GGZ2021: Kinder- en Jeugdpsychopathologie

 32 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 34 pagina's voor het vak GGZ2021 Kinder- en Jeugdpsychopathologie aan de UM (Alle colleges.)

Preview 4 out of 34  pages

  • February 17, 2020
  • 34
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Theorieën in de ontwikkelingspsychologie 02-09-2019
Ontwikkeling (= relatief permanente verandering in gedrag en emoties)
- Veranderingen in een organisme: beginnen op het moment van conceptie en stoppen
wanneer een persoon doodgaat
- Wetmatigheid: veranderingen lopen volgens patronen en niet willekeurig
- Rijping: belangrijk mechanisme in het sturen van ontwikkeling
- Leren: wijze waarop ervaringen leiden tot relatief relevante veranderingen
- Identificeren en verklaren
- Verandering is niet gelijk aan ontwikkeling

Domeinen van ontwikkeling
- Fysieke ontwikkeling
o Bijvoorbeeld lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, seksuele
ontwikkeling, ontwikkeling van de hersenen
- Cognitieve ontwikkeling
o Bijvoorbeeld leren, problemen oplossen, taalontwikkeling, redeneren,
informatieverwerking, denkprocessen
- Psychosociale ontwikkeling
o Bijvoorbeeld emotionele ontwikkeling, relaties met leeftijdsgenoten,
identiteitsontwikkeling
Deze domeinen worden los van elkaar behandeld, maar hangen allemaal nauw met elkaar samen

Goede theorie
- Kenmerken
o Beknoptheid/spaarzaamheid
 Hoe minder basisassumpties nodig zijn, hoe beter de theorie
o Falsifieerbaarheid (= een theorie is geldig totdat de theorie wordt verworpen door
een andere theorie)
 Een goede theorie moet je kunnen toetsen
 Bij Freud’s psychoanalytische theorie is dit niet mogelijk
o Heuristische waarde
 Een goede theorie moet nieuwe vragen oproepen om verder onderzoek te
verrichten

Zes fundamentele kwesties
- Nature vs nurture: wat is belangrijker, rijping of leren?
- Rol sociaal-culturele context: je bent niet opgegroeid in een vacuüm, dus heeft de context
invloed op je ontwikkeling?
- Passief vs actieve rol kind: is een kind actief betrokken of passief observeren en imiteren?
- Ontwikkelingsverloop: continue vs discontinue: verloopt de ontwikkeling in stadia of niet?
- Kritieke perioden: als het misgaat in de kinderjaren, kan dit dan nog gecorrigeerd worden?
- Interactie tussen domeinen: is er interactie tussen verschillende domeinen?

Vijf benaderingen
- Leer theoretische benadering
o Behaviorisme – Watson en Skinner
 Verklaart ontwikkeling op grond van fundamentele klassieke (Watson) en
operante (Skinner) leerprincipes
o Sociale leertheorie (SLT) – Albert Bandura (1925)

,  Bandura heeft belangrijke bijdragen geleverd op het gebied van leergedrag
en agressie
 Bandura’s experimenten en observaties leidden hem tot de conclusie dat de
meeste leerresultaten voortkomen uit het observeren van andere mensen
 Kenmerken
 Imitatie
 Observationeel leren
 Modelling
 Vier cognitieve processen spelen zich af tussen de waarneming van kinderen
en de imitatie/observationeel leren/modelling
 Aandacht
 Geheugen
 (Motorische) reproductie (= gedrag dat je observeert moet je na
doen)
 Motivatie
o Is groter wanneer kinderen zichzelf herkennen in het model
o Is nodig om het geobserveerde gedrag daadwerkelijk na te
doen
o Leertheorieën en de zes kwesties
Behaviorisme (Watson en Sociale leertheorie (Bandura)
Skinner)
Nature vs nurture Omgeving controleert gedrag Reinforcement, biologische en
(nature) andere factoren interacteren met
elkaar (nurture)
Rol sociaal-culturele Onbelangrijk (universaliteit Zeer belangrijke rol
context leerprincipes)
Passief vs actieve rol Passieve rol (nieuw gedrag kan Actieve rol (kinderen kunnen op
kind alleen op basis van conditionering basis van motivationele factoren
plaatsvinden) sturing geven aan wat zij leren)
Ontwikkelingsverloop Continue/gradueel/kwantitatief Continue/gradueel/kwantitatief
Kritieke perioden Geen nadruk (ontwikkeling is een Geen nadruk (ontwikkeling is een
continue proces en op elk continue proces en op elk moment
moment werkzaam) werkzaam)
Interactie tussen Ontwikkeling in elk domein Reciproke interactie tussen
domeinen onderworpen aan fundamentele domeinen van ontwikkeling (gaat uit
leerwetten (fysieke, sociale, van de wisselwerking tussen kind en
cognitieve domeinen) omgeving; er is altijd interactie
tussen biologische, psychologische
en bekrachtigingsprocessen uit de
omgeving)
o Twee citaten – geldt voor actieve/passieve rol kind
 Skinner: ‘A person does not act upon the world, the world acts upon him’
 Ofwel: ‘Een persoon reageert niet op de wereld, maar de wereld
reageert op hem’
 Bandura: ‘People are both products and producers of their environment’
(‘reciprocal determinism’)
 Ofwel: ‘Mensen zijn zowel producten als producenten van hun
omgeving’ (‘wederzijds determinisme’)
- Cognitieve ontwikkeling
o Cognitieve ontwikkelingsbenadering – Jean Piaget

, Piaget (1896-1980) was een Zwitserse psycholoog en pionier in de studie van
intelligentie bij kinderen
 Oorspronkelijk bioloog, waardoor veel begrippen afkomstig zijn uit
de biologie
 Twee basis assumpties
 Normale kinderen vertonen gelijksoortige mentale en sociale
vaardigheden ondanks ver uiteenlopende ervaringen
 Normale kinderen ondergaan gelijksoortige veranderingen in
vaardigheden op ruwweg dezelfde leeftijden
 Basisconcepten
 Adaptatie (= geneigdheid om aan te passen aan de condities
opgelegd door de omgeving)
o Denkprocessen zijn geneigd om zich aan te passen aan de
condities opgelegd door de omgeving
 Organisatie (= neiging van intellectuele structuren en processen om
meer systematisch en coherent te worden)
o Denkprocessen worden steeds systematischer en coherenter
 Schema (= een gecoördineerd en systematisch patroon van
handelingen, gedragingen en redeneerwijzen, dat wordt toegepast
op gelijke klassen van objecten of situaties)
o Bijvoorbeeld schema’s bij jonge kinderen zijn reflexmatig en
dit wordt daarna doelgerichter
 Assimilatie (= het interpreteren van een ervaring in termen van
huidige manieren van begrijpen van dingen (schemata))
o Informatie wordt verwerkt in bestaande schema’s
 Accommodatie (= veranderingen in het denken die optreden
wanneer oude denkpatronen om iets te begrijpen (de oude
schemata) niet meer voldoen)
o Informatie wordt verwerkt in bestaande, aangepaste
schema’s
 Equilibratie (= een aangeboren zelfregulerend proces dat via
assimilatie en accommodatie voortdurend plaatsvindt)
o Assimilatie en accommodatie zijn processen die voortdurend
aanwezig zijn tijdens de ontwikkeling van een kind. De
schema’s passen zich steeds aan, waardoor een nieuw
evenwicht ontstaat
 Een stadiamodel van ontwikkeling
 Een kind gaat naar het volgende stadium wanneer een eerder
stadium voldoende is afgerond





 De stadia van Piaget

,  Sensorimotorisch: 0-1.5 jaar
o Sensomotorische acties
o Eindpunt: bereiken van objectpermanentie
 Preoperationeel: 1.5-7 jaar
o Symbolen voor objecten
o Heel veel typerende denkfouten worden gemaakt
 Concreet operationeel: 7-11 jaar
o Logisch (concreet) denken
o Zijn wel nog strikt gebonden aan de zichtbare werkelijkheid
 Formeel operationeel: ouder dan 11 jaar
o Deductief/abstract denken
o Heel veel mensen bereiken dit stadium niet
 Piaget en de zes kwesties
Cognitieve ontwikkelingsbenadering (Piaget)
Nature vs nurture Interactionistisch (alle biologische factoren interacteren met de
ervaring)
Rol sociaal-culturele context Beperkte rol (maatschappij kan de tempo en eindniveau van de
ontwikkeling beïnvloeden, motivatie als motor van ontwikkeling)
Passief vs actieve rol kind Actieve rol (kennis wordt geconstrueerd, kinderen zijn intrinsiek
gemotiveerd om kennis te verkrijgen)
Ontwikkelingsverloop Discontinue (stadiamodel van ontwikkeling)
Kritieke perioden Geen nadruk
Interactie tussen domeinen Veel implicaties voor andere ontwikkelingsdomeinen (sociaal en
moreel)
 Kritiek op Piaget
 Piaget heeft nooit grootschalig onderzoek gedaan
o Testte op zijn eigen kinderen
 Piaget heeft de cognitieve ontwikkeling erg eenzijdig bekeken
 Het stadiamodel; hoe kun je bewijzen dat kinderen ineens van het
ene stadium naar het andere stadium gaan?
 Neo-Piagetiaanse benadering (= mensen die kritiek geven op Piaget, maar
zich wel door hem hebben laten inspireren)
 Het gebruiken van klassieke Piagetiaanse thema’s om te komen tot
een heel ander soort theorie
 Zowel acceptatie van Piaget’s kernideeën alsook integratie nieuwe
inzichten
Neo-Piagetianen
Nature vs nurture Interactionistisch (alle biologische factoren interacteren met de
ervaring)
Rol sociaal-culturele context Grote rol (sociaal-culturele context is, naast motivatie, motor van
ontwikkeling)
Passief vs actieve rol kind Actieve rol
Ontwikkelingsverloop Zowel continue als discontinue (kinderen kunnen al in een ander
stadium zitten dan de volgorde zou aangeven)
Kritieke perioden Geen nadruk
Interactie tussen domeinen Veel implicaties voor andere ontwikkelingsdomeinen
- Informatieverwerkingsbenadering
o Basis metafoor: de mens is een computer met een beperkt vermogen om informatie
te verwerken
o Schema (multistore model)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 963. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added