Samenvatting Oefentoets voor het tentamen Ethiek 2
4 views 0 purchase
Course
Ethiek
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Dit is een oefentoets over Ethiek 2. De oefentoets is gebaseerd vanuit het boek Ethiek in het sociaal werk. De oefentoets bestaat uit 93 vragen. Ook zijn de antwoorden te vinden in het document.
1. Hieronder staan enkele voorbeelden van waarden en ook een norm welke
van de 4 is een norm?
a. Transparantie
b. Gelijkwaardigheid
c. Een menswaardig bestaan voor ieder
d. Iedereen gelijk behandelen
2. Welke van de volgende uitspraken is prescriptief?
a. Jan is lui
b. Jan hoort te werken
c. Piet zet jan aan het werk
d. Jan zal wel niet gaan werken
3. De meeste vergaande vorm van ethisch relativisme is
a. Descriptief ethisch relativisme
b. Normatief ethisch relativisme
c. Meta-ethisch relativisme
d. Subjectivisme
4. In welke van de volgende vrijheden is sprake van negatieve vrijheid?
a. Je bent geslaagd en hoeft niet meer naar school
b. Je hebt een riant inkomen
c. Je kunt aan het eind van je opleiding kiezen tussen een aantal minoren
5. Er zijn verschillende varianten van de theorie van het sociaal contract. In
de visie van Rousseau passen mensen zich bij de totstandkoming van zo’n
contact aan aan
a. De natuurlijke toestand
b. De eisen van de staatsmacht
c. Het natuurrecht
d. De algemene wil
6. De meest hardnekkige en niet te bestrijden vorm van ongelijkheid is
a. Natuurlijke ongelijkheid
b. Culturele ongelijkheid
c. Sociaal-economische ongelijkheid
d. Rechtsongelijkheid
7. Rawls heeft een theorie van het sociaal contract. De totstandkoming van
dat contract is in zijn visie
a. Gebeurd in de oertijd
b. Gerealiseerd bij de opkomt van de markteconomie
c. Een ideaal voor de toekomst
d. Als een gedachte-experiment
8. Jan vindt dat je als hulpverlener altijd je cliënt inzage moet geven in
dossiers vanwege de voorschriften in de Code. Petra vindt dat je toch niet
moet doen als je kunt verwachten dat een cliënt daar niet goed tegen kan.
Kees vindt dat je over het weigeren van inzage beter niet te lichtvaardig
kunt denken, omdat je ook rekening moet houden met het beeld van de
, hulpverleningsinstelling dat negatief beïnvloed kan worden bij te weinig
openheid. Wie redeneren hier vanuit de gevolgenethiek?
a. Jan en Petra
b. Jan en Kees
c. Petra en kees
d. Jan, Petra en Kees
9. Wie haar aandeel in groepsproduct niet op tijd af heeft en ervoor kiest een
nacht door te werken, omdat zij anders mogelijk uit de werkgroep zal
worden gezet, vanwege het feit dat de instelling waarvoor de werkgroep
bezig is, de subsidie van de gemeente hierdoor kan verliezen, handelt in
de eerste plaats volgens.
a. Het eigen korte termijn belang
b. Het welbegrepen eigenbelang
c. Het belang van anderen
d. Het algemeen belang
10.Een medestudent begrijpt een opdracht niet goed en vraagt jou om het
even uit te leggen. Jij bent moe wilt net naar huis en verzint snel een reden
om er onder uit te komen. Maar als je er even over denkt, besluit je toch
om je medestudenten tegemoet te komen. Je beseft weer datje als
studenten in dezelfde groep steeds weer op elkaar bent aangewezen en
doet het dus toch maar. Tegelijkertijd zie je dat een derde student
meeluistert van wie jij weet dat die altijd vindt dat je elkaar hoort te
helpen, ook al kan die ander niets voor je terug doen. Vanuit welke ethiek
wordt hier gedacht
a. Jij vanuit de beginselethiek, die derde student vanuit de
gevolgenethiek.
b. Jij vanuit de gevolgenethiek, de derde student vanuit de beginselethiek.
c. Beiden vanuit de beginselethiek
d. Beiden vanuit de gevolgenethiek
11.Een team van hulpverleners discussieert over de druk die uitgeoefend
wordt door justitie om gegevens te verschaffen over een cliënt. Ze voelen
er geen van allen iets voor. Jacob vindt dat ze zich sowieso altijd aan hun
geheimhoudingsplicht moeten houden. Fatima vindt dat een goede
hulpverlener zich verantwoordelijk voelt voor haar cliënten en dat een
goede hulpverlener vanuit dat verantwoordelijkheidsgevoel die cliënt zal
beschermen. Ellen vindt dat het belang van justitie niet opweegt tegen dat
van de cliënt en de hulpverleningsinstelling. Klaas vindt dat het hek van
de dam is, als je eenmaal begint met het verstrekken van gegevens. Wie
redeneert vanuit de deugdethiek?
a. Jacob
b. Fatima
c. Ellen
d. Klaas
12.In de deugdethiek wordt veel belang gehecht aan
a. Maximalisering van genot
b. De goede wil
, c. Het levensverhaal
d. Individuele autonomie
13.De gulden regel: ‘Handel zo dat de maxime van je handeling tot een
algemene wet zou kunnen worden’, zoals door Kant geformuleerd, wordt
door hem genoemd:
a. Een hedonistische calculus
b. Het utiliteitsprincipe
c. De categorische imperatief
d. Een vorm van heteronomie
14.Moed is een van de kardinale deugden die zin ontleend aan het werk van
Plato en Aristoteles. Volgens Aristoteles gaat het bij het ontwikkelen van
deze deugd om het vinden van het juiste midden tussen
a. Emoties onderdrukken en je door emoties laten meeslepen
b. Een laffe en een roekeloze manier van leven
c. Egoïsme en altruïsme
d. Een onverantwoordelijke en een onverantwoordelijke houding
15.Met het begrip moresprudentie is bedoel
a. De deugd van de praktische wijsheid
b. De ontwikkeling van goede zelfzorg
c. Een verzameling casussen van dilemma’s
d. De vaardigheid tot morele oordeelsvorming
16.Stel dat jij kritiek uit op ene formulering in de beroepscode. De docent
antwoordt: ‘Daar is echt binnen de beroepsvereniging wel goed over
nagedacht’. Deze reactie is een
a. Jijbak
b. Generalisering
c. Argumentum ad hominem
d. Autoriteitsdrogreden
17.‘Als een cliënt agressief wordt, moet je meteen de hulprelatie beëindigen,
want agressieve cliënten moeten niet geholpen worden’. Deze redenering
is
a. Een cirkelredenering
b. Een populistische drogreden
c. Een valse analogie
d. Naturalistische drogreden
18.Het meest essentiële kenmerk van normatieve professionaliteit is in
vergelijking met technische professionaliteit:
a. De maatschappelijke betrokkenheid
b. De morele inzet
c. De horizontale communicatie
d. De toetsing aan de code
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller famkenissink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.90. You're not tied to anything after your purchase.
