100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde VWO H2 t/m H9 $8.13   Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde VWO H2 t/m H9

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting van H2 t/m H9 (VWO). Je kan deze samenvatting gebruiken om voor je toets of eindexamen te leren.

Preview 4 out of 47  pages

  • November 7, 2024
  • 47
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Samenvatting Aardrijkskunde H2 t/m H9


Aardrijkskunde H2 ‘samenhang en verscheidenheid’

- Fysische geografie = natuurlijke aarde.
- Sociale geografie = de inrichting van de wereld door de mens.


Mondialisering/globalisering Het proces waarbij de verbondenheid
tussen gebieden over de hele wereld
toeneemt.

Waar gebeurt het? Over de hele wereld.

Wat gebeurt er? Vroeger kwamen landen en gebieden
steeds meer met elkaar in aanraking door
kolonies. Door de huidige transport- en
communicatietechnologie is de
globalisering alleen maar meer
toegenomen.

Waarom gebeurt het? Omdat de transport- en
communicatietechnologie verbeterd.

Is het gewenst? Nee, één probleem in een gebied is overal
ter wereld voelbaar. Ja, interculturele
uitwisseling, verspreiding van kennis,
betere producten tegen lagere prijzen.

Komt het nog ergens anders voor? Ja, over de hele wereld.


- Transporttechnologie = het wordt steeds makkelijker om je te vervoeren of te
verplaatsen.
- Communicatietechnologie = je kunt steeds makkelijker met elkaar contact hebben
of communiceren.
- Relatieve afstand = de moeite die het kost om een bepaalde afstand te leggen.
- Absolute afstand = afstand hemelsbreed in kilometers.
- Tijd-ruimte compressie = de afstand in km blijft hetzelfde maar het kost minder
moeite en tijd.
- Multinationals = multinationale ondernemingen.
- Vrijhandel = handel zonder veel belemmeringen.

Basisvoorwaarden voor handel (interactietheorie):
- Complementariteit = er moet vraag en aanbod zijn.
- Transporteerbaarheid = als iets makkelijk is te vervoeren bevoordeeld dit de
handel.
- Geen tussenliggende mogelijkheden = er zijn geen andere landen die dichter bij
liggen en hetzelfde kunnen leveren.

, - Economische kerngebieden/de triade = Noord-Amerika, Europa en Japan.


Economische mondialisering Economische activiteiten in de wereld raken
steeds meer met elkaar verweven.

Waar gebeurt het? Over de hele wereld.

Wat gebeurt er? Bedrijven opereren steeds meer op
internationaal niveau.

Waarom gebeurt het? Na de val van het communisme
(planeconomie) ontstaat er een
vrijemarkteconomie. Door technologische
ontwikkelingen is het makkelijker om met
bedrijven over de hele wereld contact te
maken. De relatieve afstand wordt kleiner.

Is het gewenst? Ja, er is veel kennis, de productprijs wordt
lager en er is meer werkgelegenheid. Nee,
lokale winkels kunnen niet meer bestaan
door de MNO’s. Milieuvervuiling.

Komt het nog ergens anders voor? Ja, over de hele wereld.



Om economische ontwikkeling te beschrijven worden de volgende indicatoren gebruikt:
- Bruto nationaal product (bnp) of het bruto binnenlands product (bbp).
- Gemiddeld (jaar) inkomen.
- Koopkracht.
- (Samenstelling van de) beroepsbevolking.
- Het nadeel van deze indicatoren is dat ze een gemiddelde geven van een
land en niets zeggen over de verdeling van de welvaart over de bevolking.

- Sociaal-economische stratificatie = de bevolking wordt ingedeeld naar bezit of
inkomen.
- VN-ontwikkelingsindex = bedoeld om de verdeling van welvaart over de wereld te
kunnen meten. Kijkt naar huisvesting, scholing en gezondheidszorg.
- Samengestelde variabelen = een cijfer bepalen op basis van cijfers van
verschillende indicatoren.
- Spreidingspatroon = ruimtelijke spreiding, verdeling van verschijnselen over de
wereld.

- Productiefactoren = arbeid, kapitaal en natuur.
- Uitschuiving = het verplaatsen van de productie naar andere gebieden, vaak
lagelonenlanden.
- Internationale arbeidsverdeling = regio’s in de wereld leveren specifieke arbeid en
producten.
- Grondstofproducerende landen = Brazilië, Rusland en een aantal landen in Afrika.

, Global village De verbondenheid van de mensen
wereldwijd lijkt als van dorpsbewoners
onderling.

Waar gebeurt het? Overal in de wereld.

Wat gebeurt er? Door het internet weten we wat er aan de
andere kant van de wereld gebeurd. De
wereld lijkt daarom wel een soort dorp.

Waarom gebeurt het? Omdat het internet steeds beter en sneller
wordt.

Is het gewenst? Ja, je kan in contact blijven met mensen
vanuit de hele wereld. Nee, culturen
beginnen te veel op elkaar te lijken.

Komt het nog ergens anders voor? Ja, in de hele wereld.


- Ruilvoet = grondstofproducerende landen krijgen meer geld voor hun grondstoffen.
- De-industralisatie = proces waarin fabrieken sluiten en een land zich meer gaat
richten op de dienstensector.
- Nieuwe industrielanden = landen die een snelle ontwikkeling en groei hebben
meegemaakt op het gebied van economische activiteiten.
- Semiperiferie landen = hebben een snelle economische groei en ontwikkeling
doorgemaakt.


BRICSMIT-landen Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika,
Mexico, Indonesië en Turkije hebben een
snelle groei doorgemaakt.

Waar gebeurt het? Tussen de BRICSMIT-landen.

Wat gebeurt er? Eerst hadden we 3 machtsblokken;
Noord-Amerika, Europa en Japan. Nu
verschuift het economisch kernpunt meer
naar China. Dit komt omdat sinds 1980 de
MNO’S hun industrie verplaatsen naar de
lagelonenlanden. Hierdoor ontstaat er in die
gebieden meer werkgelegenheid en wordt
er meer geld verdient.

Waarom gebeurt het? Er ontstaat er een grote afzetmarkt voor de
MNO’S waardoor ze producten kunnen
laten maken voor lage kosten en het met
veel winst verkopen.

Is het gewenst? Ja, meer werkgelegenheid. Nee, de MNO’S
maken teveel winst t.o.v. de
lagelonenlanden.


Bij globalisering van de handel zijn een aantal zaken van belang:

, - Transport
- Communicatie
- Opheffen van grenzen

- Infrastructuur = wegen, spoorwegen, elektriciteit, internet etc.
- Transportnetwerk = netwerk dat transport mogelijk maakt.

- Absolute ligging = waar een land ligt op de kaart.
- Relatieve ligging = waar een land ligt ten opzichte van andere steden, landen etc.
- Afstandsverval = de mate waarin uitwisseling en contacten afnemen naarmate de
afstand groter wordt.
- Netwerk = alles is met elkaar verbonden.
- Kapitaalstromen = internationale verplaatsing van geld en kapitaal.

- Triade = Noord-Amerika, de Eu en Japan. De triade beheersen de wereldeconomie.
- Global shift = het economische zwaartepunt verschuift naar Azië.
- Pacific Rim = het verschuiven van het zwaartepunt van economische activiteiten
naar de Grote Oceaan.
- Noord-Zuid inversteringen = inversteringen vanuit de VS en Europa naar
Zuid-Amerika en Azië.
- Zuid-Zuid inversteringen = van Japan in Korea.

Globalisering van de handel is ook gebaat bij het opheffen van grenzen:
- Grenzen zijn een belemmering. Ze kosten tijd en geld.
- Grenzen worden ook gebruikt om met invoerrechten en/of uitvoerrechten de
‘eigen’ handel te beschermen.
- De WTO stimuleert daarom vrijhandel door subsidies en heffingen te
beperken.

- Fragmentarische modernisering = combinatie van moderne veranderingen en
oeroude gebruiken. (boeddhistisch iemand met een telefoon in zijn hand).
- Cultuurgebieden = gebieden die qua cultuur bij elkaar horen.

Indicatoren die iets over de culturele aspecten van een gebied zeggen:
- taal en analfabetisme
- godsdienst
- normen en waarden (immateriële cultuurkenmerken)
- bouwstijlen (materiële cultuurkenmerken)
- kleding (materiële cultuurkenmerken)

Culturele veranderingen vinden plaats op drie niveaus:
- Binnen landen. Cultuurelementen vinden via de grote steden hun weg naar het
achterland.
- Tussen landen. Vlaamse patat in Nederland en Franse woorden in Nederland.
- Mondiaal. Er vindt een import plaats van cultuuruiting.

- De regionale cultuur wordt door de invloeden van buitenaf bedreigd.
- Cultuur Fundamentalisme = groeperingen grijpen terug op hun oude waarden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mauddebruin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77988 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.13
  • (0)
  Add to cart