Samenvatting module 1 Basis voedingsleer voor de opleiding Gewichtsconsulent van de BGN (vanuit Laudius), inclusief belangrijke afbeeldingen en voorbeelden.
§1.2 Een cursus op basis van wetenschappelijk onderzoek
Voedingsadviezen en richtlijnen worden aangepast doordat er door een toename van de
natuurwetenschappelijke inzichten steeds meer en nieuwe kennis wordt verworven. Een
bekend voorbeeld van een veranderd advies is het advies rondom het al dan niet eten van
eieren i.v.m. het cholesterol.
Naast natuurwetenschappelijke inzichten zijn er ook alternatieve geneeswijzen en
voedingswijzen die er andere opvattingen op nahouden als het gaat over wat gezond en ziek
is en over het functioneren van het lichaam (les 27).
Ook zijn er commerciële opvattingen over wat gezond en ongezond is. Producenten maken
hier gebruik van door het maken van reclame voor hun product.
- Ideële reclame: heeft het doel maatschappelijke thema’s op de agenda te zetten.
- Commerciële reclame: heeft het doel de bekendheid van een product te vergroten om
zo winst te maken. Deze vorm kan worden onderscheiden in informatieve reclame:
nuttige, maar eenzijdige informatie, en misleidende reclame: informatie klopt niet of
geeft een verkeerde indruk. Dit is verboden, maar komt wel veel voor. Ook het
verzwijgen van informatie valt onder misleiden. Klachten hierover worden behandeld
door de Reclame Code Commissie.
De gewichtsconsulent adviseert mensen over gezonde voeding. Daarom moet een GC
weten elke informatie betrouwbaar en relevant is, beschikken over kennis van de
voedingsleer en het functioneren van het lichaam.
Het Voedingscentrum, de Gezondheidsraad, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en natuurwetenschappelijke onderzoekers en onderzoeksinstellingen zijn betrouwbare
bronnen.
§1.3 Is overgewicht een probleem?
De GC begeleidt mensen met gewichtsproblemen. Gewichtsproblemen kunnen op twee
manieren worden benaderd:
- Cosmetisch probleem: niet voldoen aan het slankheidsideaal.
- Medisch probleem: overgewicht is een risicofactor voor vele aandoeningen en
ongemakken.
Mensen beginnen veelal met ‘lijnen’ als ze al te zwaar lijn en het is moeilijk om dan op een
goed gewicht te komen. Dit is zeker zo als mensen van kinds af aan een ongezond
voedingspatroon hebben aangeleerd in combinatie met weinig beweging.
Het aantal mensen met overgewicht neemt steeds meer toe. In 2009 had 46% van de
volwassenen overgewicht waarvan 11% ernstig overgewicht. In 2015 had 50,3%
overgewicht. Bij kinderen is 12% te zwaar waarbij meer meisjes overgewicht hebben dan
jongens. In Engeland en Duitsland hebben nog meer mensen overgewicht; 60%. In Italië en
Frankrijk hebben de minste mensen overgewicht. De norm voor overgewicht is een BMI
hoger dan 25.
Overgewicht heeft epidemische vormen aangenomen. Het wordt echter niet veroorzaakt
door een micro-organisme (zoals Mexicaanse griep), maar door een veranderende
omgeving. Mensen zijn minder actief en er is meer (calorierijk) voedsel beschikbaar.
Obesogene samenleving: omgeving die beweging ontmoedigt en te veel eten stimuleert.
Lager opgeleiden hebben een grotere kans op overgewicht en hierbij passende
gezondheidsproblemen.
Het aantal mensen met extreem overgewicht (BMI >40) en kinderen met ernstig overgewicht
neemt snel toe (nu 3%).
,De gevolgen van overgewicht
- Psychisch: negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, depressie, pesterijen,
discriminatie.
- Lichamelijk: stoornissen in de stofwisseling met diabetes (type 2) tot gevolg,
ademnood,, gewrichtsproblemen, verhoogde kans op vormen van kanker,
verminderde vruchtbaarheid hart- en vaatziekten.
Kortere levensverwachting, vermindering van het aantal gezonde levensjaren en
vermindering van de kwaliteit van leven.
Overgewicht wordt vaak gezien als iets chronisch, omdat het behouden van een gezond eet-
en beweegpatroon en hiermee het behouden van een gezond gewicht na het hebben van
overgewicht vaak erg lastig is, zeker als de omgeving dit niet ondersteunt. Daarom is het
voorkomen van overgewicht zo belangrijk.
Uit onderzoek is gebleken dat de gezondheid al verbetert als iemand 5 à 10% afvalt als dit
op een gezonde manier gaat: iets minder eten en meer bewegen (langer vol te houden) en
geen crashdieet.
§1.4 Wanneer is er sprake van overgewicht?
Als er meer energie binnen komt dan er wordt verbruikt ontstaat er een positieve
energiebalans; een energieoverschot. De overtollige energie wordt omgezet in lichaamsvet
waardoor het gewicht toeneemt.
Het gewicht is gezond als het het risico op een aantal ziekten niet vergroot. Dit is bij een BMI
tussen de 18.5 en 25 kg/m3.
Als het gewicht gezondheidsrisico’s oplevert is er sprake van overgewicht. Maatschappelijk
gezien is het een medisch en financieel probleem.
1.5 Hoe wordt overgewicht vastgesteld?
Er zijn verschillende manieren om vast te stellen of iemand overgewicht heeft. Klinische blik:
simpelweg door naar iemand te kijken, maar dit zegt niet altijd veel.
- BMI: Body Mass Index: gewicht in kg / lengte in meters in het kwadraat : kg/ lxl = BMI.
, Voor overgewicht (BMI tussen 25 en 30) zijn verschillende namen: BMI boven de 30:
obesitas, adipositas, vetzucht, zwaarlijvigheid. Er is sprake van morbide (ziekelijke)
obesitas bij een BMI hoger dan 40.
- Middelomtrek: een energieoverschot wordt in de vorm van vet opgeslagen als
reservevoorraad. Bij vrouwen gaat dit vaak om de heupen zitten (peervormig), bij
mannen bij de buik (appelvormig). Vetopstapeling rondom de buik geeft een groter
risico op hart- en vaatziekten en vetopstapeling rondom de heupen. Buikvet is
schadelijk dan anders vet, omdat het stoffen produceert die bepaalde ziekten kunnen
veroorzaken.
Een taille omtrek tussen de 68 en 80 cm bij vrouwen en tussen de 79 en 94 cm bij
mannen past bij een normaal gewicht. Dit kan worden gemeten met een meetlint,
voeten 25-30 cm uit elkaar, meten op het smalste deel van de midden tussen de
onderste rib en bovenkant van de heupen (2 à 3 cm boven de navel), aflezen op
0,1cm nauwkeurig. Nauwkeurig meten is heel belangrijk!
Bij ouderen (70+), kinderen (<18), mensen met een BMI >35 en niet-blanken heeft
deze methode geen zin.
- Vetmeting/huidplooimeting: het vetpercentage kan op verschillende manieren worden
gemeten, bijvoorbeeld met een huidplooimeting door een schuifmaat op verschillende
lichaamsdelen te plaatsen. Hiermee wordt de dikte van de vetlaag gemeten. Er zijn
ook weegschalen met een ingebouwde vetmeter die met een elektrisch signaal de
weerstand meten en de dichtheid van water en vet.
Voor vrouwen is een vetpercentage van 30% aanvaardbaar.
Samengevat:
BMI geeft informatie of het lichaamsgewicht een risico is voor de gezondheid.
De middelomtrek geeft aan waar het vet is opgeslagen en of er daardoor een hoger
gezondheidsrisico is.
Met een huidplooimeting kan de verhouding tussen vet- en spierweefsel worden gemeten en
worden gezegd of er sprake is van te veel vet.
§1.6 Begrippen: voedingsmiddelen, voedingswaarde, voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: het product dat wordt gegeten. Het bestaat uit voedingsstoffen met een
bepaalde voedingswaarde.
, Voedingswaarde: zegt iets over de soort voedingsstoffen, de hoeveelheid en de verhouding
waarin deze stoffen in het voedingsmiddel voorkomen. In goede voeding komen alle stoffen
die het lichaam dagelijks nodig heeft in de juiste hoeveelheden voor.
Voedingsstoffen: van 50 stoffen is bekend dat ze onmisbaar zijn voor de stofwisseling:
essentiële voedingsstoffen. Het lichaam kan deze stof zelf niet (voldoende) aanmaken (les 3
t/m12). Er zijn zes groepen (alcohol is de zevende, maar deze is niet essentieel):
koolhydraten, eiwitten, vetten, vitamines, mineralen, water en alcohol. Als voedingsmiddelen
worden verteerd in het spijsverteringskanaal komen de voedingsstoffen vrij. Ze worden
opgenomen in de bloedbaan en komen via het bloed in de lichaamscellen. Cellen gebruiken
de stoffen om hun functies uit te voeren.
§1.7 Functie van voeding
Voeding heeft verschillende functies voor het lichaam:
- Leveren van energie (brandstoffen): koolhydraten, eiwitten en vetten (en alcohol) zijn
energiebronnen voor de mens. Door opname van voedsel zorgen ze dat
noodzakelijke lichaamsprocessen goed
kunnen verlopen. Als voedingsstoffen in de
cellen worden verbrand komt er energie vrij.
De voedingsstoffen leveren verschillende
hoeveelheden energie. Vooral vetten en
koolhydraten dienen als brandstof.
- Opbouw en herstel van weefsel (de bouwstoffen): hiervoor zijn eiwitten, mineralen en
water nodig, maar ook vet is een bouwstof. Er vindt constant opbouw en afbraak van
cellen plaats.
- Regulatie van lichaamsprocessen (beschermde stoffen): vitamine en mineralen
regelen de taak bij het afbreken van voedingsstoffen in het spijsverteringskanaal, het
verbranden van voedingsstoffen in de cellen en het uitscheiden van afvalstoffen.
Sommige mineralen zorgen ook voor het handhaven van de waterbalans en de
opbouw van cellen en weefsels.
§1.8 Wat is een gezonde voeding?
Twee kenmerken van een ongezonde leefstijl zijn ongezond eten en te weinig bewegen. Een
gezond gewicht is een gewicht dat het risico op een aantal ziekten niet vergroot. Om dit te
behouden moet men een aantal regels voor gezonde voeding opvolgen. Wat gezond is staat
vastgelegd is het rapport Richtlijnen goede voeding 2015, Gezondheidsraad in opdracht van
Ministerie van Volksgezondheid, W&S (onafhankelijk adviesorgaan).
De voedingswetenschap houdt zich bezig met de relatie tussen voeding en gezondheid.
Onderzoek wordt vooral verricht naar aanleiding van problemen die zich voordoen in de
maatschappij. Deze informatie wordt door de overheid gebruikt om o.a. voedingsbeleid te
ontwikkelen. Uitgangspunten van het voedingsbeleid in Nederland zijn:
- Zorgen dat goede voedingsgewoonten door middel van voorlichting bevorderd
worden; mensen stimuleren gezonde keuzes te maken.
- Zorgen dat voedingsmiddelen die worden
aangeboden veilig, verantwoord en divers zijn,
zodat een gezonde keuze mogelijk is (veiligheid
voor Voedsel- en Warenautoriteit).
De Richtlijn goede voeding 2015 is opgesteld aan de
hand van wetenschappelijk onderzoek. Het
Voedingscentrum heeft de richtlijnen makkelijker
omschreven tot praktische richtlijnen met behulp van de
Schijf van Vijf. De Richtlijnen hebben betrekking op
gezonde Nederlanders vanaf 12 maanden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RoosvanOijen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.