100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geschiedenis memo bovenbouw vwo, hoofdstuk 1 tot 8 $6.54   Add to cart

Summary

Samenvatting geschiedenis memo bovenbouw vwo, hoofdstuk 1 tot 8

1 review
 71 views  3 purchases
  • Course
  • Level

geschiedenis memo bovenbouw, vwo, samenvatting hoofdstuk 1 tot 8, vijfde editie

Preview 3 out of 17  pages

  • February 22, 2020
  • 17
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 4

1  review

review-writer-avatar

By: chvandekolk • 3 year ago

avatar-seller
Geschiedenis samenvatting
Hoofdstuk 1
1 De eerste mensen waren jagers en verzamelaars ze werden de homo habilis genoemd. de
moderne mens (homo sapiens) ontstond in Afrika hij trok later door Azië en Europa. In Europa was de
laatste ijstijd toen bezig, de mensen jaagden toen op mammoeten. Toen de temperatuur steeg
stierven de mammoeten uit en kwamen er herten. Jagers-verzamelaars leefde niet op een plek
wanneer er geen voedsel was trokken ze verder. Ze woonden in hutten en ze leefden in groepen van
ongeveer 20/30 mensen. De mannen gingen meestal jagen en de vrouwen verzamelden voedsel.
Onderling handelden de groepen met elkaar. De homo sapiens maakte vergeleken met de homo
habilis meer gespecialiseerde wapens en gereedschappen. Deze mensen leefden in de prehistorie
want ze kenden het schrift nog niet. de eerste landbouwsamenlevingen ontstonden rond 9000 en
6000 v.C. in een gebied dat de vruchtbare halve maan werd genoemd. vanuit daar verspreide de
landbouw zich naar noord Afrika en Europa. De overstap van jagers-verzamelaars naar het boeren
bestaan was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis deze overstap wordt de agrarische
revolutie genoemd. Waarschijnlijk maakte mensen deze overstap omdat het meer
ging regenen en de ijstijd ten einde liep, er ontstond een vruchtbaar gebied rond de
halve maan. Er was genoeg voedsel op een plek ze hoefden niet meer rond te
trekken. De agrarische revolutie had een aantal gevolgen:
- er ontstond bevolkingsgroei omdat er veel voedsel werd verbouwd en de vrouwen
meer kinderen kregen.
- de ontwikkeling van het veeteelt bevorderde dieren werden niet alleen gehouden voor het vlees
maar ook voor melk, wol, leer en hun trekkracht.
- er werden nieuwe technieken gebruikt zoals weven en potten bakken ook werden er nieuwe
gereedschappen gebruikt zoals hakbijlen van steen. Het werd ook wel het neolithicum genoemd
(nieuwe steentijd) later rond 3000 v.C. werd er brons gebruikt (bronstijd) en later rond 1200 v.C. ook
ijzer (ijzer tijd). Veel mensen vragen zich af of de agrarische revolutie voor verbetering zorgde. De
jagers aten namelijk veel gezonder en de boeren moesten hard werken en er was meer kans op
honger als er een misoogst was. Ook was da kans op ziektes groter omdat mensen en dieren dichter
op elkaar leefden. De revolutie zorgde ook voor sociale ongelijkheid want de ene boer had een betere
oogst of meer land dan de andere terwijl de jagers al het eten met elkaar deelden.

2 de eerste steden ontstonden zuid Mesopotamië (huidige Irak) dat gedeelte heet soemerië.
Dit heeft te maken met de zeer vruchtbare grond daar. Er liepen veel rivieren door dit gebied als die
revieren dan overstroomde bleef er een laagje slib achter. De boeren legde dan ook kanalen en
waterreservoirs aan om ook zomers nog voedsel te kunnen verbouwen. Door de overvloedige
oogsten kon de bevolking groeien en ontstonden er steden. In de steden was er voedsel genoeg dus
niet iedereen hoefde voedsel te verbouwen er was ruimte voor meer beroepen zoals kleermaker,
smid, koopman, priester enz. Er ontstond in de stedelijke gemeenschappen een hiërarchie. De steden
hadden bestuurders nodig die de orde zouden handhaven, de stad zou beschermen tegen vijanden en
de irrigatiesystemen onderhouden. Na verloop van tijd werden deze stadsbestuurders gekroond tot
koning hun positie was erfelijk. De koningen stelde de wetten op, hielden de administratie bij, zorgde
ervoor dat iedereen zijn belasting betaalde en ze regelde hun eigen begrafenis. Een tijdje later
ontstonden er ook steden in Egypte de omstandigheden waren vergelijkbaar de Nijl liet ook elk jaar
een laagje slib achter enz. Later verschenen ook in andere vruchtbare gebieden steden zoals: Mexico,
China, India en Peru. In 3300 v.C. ontstonden niet de eerste steden ook ontstond het eerste schrift.
Dit komt omdat het belangrijk om dingen te noteren in een stad. De voorloper van het schrift waren
tekeningetjes of meeteenheden om dingen te onthouden. Later veranderde ze deze tekeningetjes in
letters, om klanken weer te geven. Het schrift van de soemeriërs werd het spijkerschrift genoemd, de
Egyptenaren volgen met hiërogliefen. Het spijkerschrift ontwikkelde zich en het werd niet alleen in de
paleizen en tempels gebruikt maar ook bij andere zaken zoals brieven, verslagen. Slechts een kleine
groep mensen aan de top van de samenleving kon deze literatuur lezen. dit kwam ook deels doordat
het spijkerschrift bestond uit 600 tekens. Dit veranderde toen de Feniciërs een schrift ontwikkelden
met maar tientallen letters.

3 een staat is een gebied met een centraal bestuur. Een staat heeft ook een rechtssysteem. In
Egypte was het zo dat de farao de hoogste rechterlijke macht had dit kwam omdat de farao werd

,gezien als god. In een staat is het ook zo dat alleen de overheid geweld mag gebruiken
(geweldsmonopolie). In Egypte was de farao verantwoordelijk voor de interne veiligheid en voor de
verdediging van de grenzen. Voor de farao werkte veel ambtenaren, de ambtenaren zorgde ervoor
dat: het irrigatiesysteem goed werkte, de boeren een deel van hun oogst aan de farao afstonden en
ze verdeelde het land opnieuw tussen de boeren als er een overstroming was geweest. In
Mesopotamië ontstond de eerste staat pas 1000 jaar na Egypte. De koning van de stad Babylon
veroverde steeds meer omliggende steden. Hij stichtte het Babylonische rijk. Deze staat was
moeilijker om te besturen omdat de overgang tussen landbouw grond en woestijn minder abrupt
was. Steeds andere volken grepen de macht. Het Egyptische rijk kon veel langer standhouden. Farao’s
zoals Ramses II lieten zich als god beschouwen, en lieten bouwwerken ter ere van zichzelf neerzetten.
de godsdienst in Egypte was polytheïstisch (geloven in meerdere goden). De Egyptenaren probeerde
het leven na de dood en de schepping van de wereld te verklaren. Een voorbeeld hiervan is de god
Osiris, wanneer je dood ging beoordeelde hij of je op aarde een goed leven had geleefd. Viel het
oordeel gunstig uit dan leefde je een gelukkig eeuwig leven in het hiernamaals. Als het oordeel slecht
uitviel dan werd je verslonden door een monster. Vanuit de piramides zouden de farao’s makkelijker
kunnen opstijgen naar het dodenrijk. Een belangrijke taak voor de farao was het handhaven van de
maät: de kosmische orde, de stabiliteit en de harmonie in de samenleving en gerechtigheid en
waarheid. Een onderdeel van de maat was ook zorgen voor de regelmaat van het opkomen van de
zon, het overstromen van de Nijl en de terugkeer van de seizoenen. De farao deed dit door te bidden
en speciale rituelen uit te voeren. De farao was eigenaar van al het land en alle belangrijke
ondernemingen. Er was weinig ruimte voor een eigen initiatief daarom ontstonden er geen
handelssteden zoals in Mesopotamië. De steden die er waren ontstonden rondom tempels de farao
gaf de mensen daar namelijk meer land zodat ze genoeg voedsel konden offeren naar de goden. De
verschillen tussen Egypte en Mesopotamië waren:
- in Mesopotamië werden de koningen niet als goeden beschouwd maar ze zouden wel door goden
zijn uitverkoren om alles te regeren.
- het hiernamaals in Mesopotamië was anders dan dat van Egypte. Het maakte niet uit wat voor
daden je had verricht op aarde iedereen kwam in de onderwereld terecht
- Mesopotamiërs bouwde minder grote bouwwerken dan de Egyptenaren, dit zou mogelijk komen
omdat ze daar minder hard gesteente hadden of omdat ze minder sterk gecentraliseerd waren dan in
Egypte.

Hoofdstuk 2
1 Athene was democratie. Over belangrijke beslissingen werden volksvergaderingen
gehouden. De democratie in Athene was anders dan de democratie van nu. Nu kiezen we een
parlement. In Athene alle Atheense mannen (geen slaven, vreemdelingen, kinderen en vrouwen)
mochten meebeslissen zij hadden het burgerrecht, dit noemen ze een directe democratie. Een
directe democratie kon ontstaan doordat er niet te veel mensen waren. Athene was namelijk een
polis (stadstaat). Een polis bestond uit een stedelijke kern en omringd platteland. De polis was groot
geworden door De Delische Bond, dat was een verbond van de Griekse stadstaten geleid door
Athene, om de Oost-Griekse steden van Perzische overheersing te bevrijden en als een verdediging en
mogelijk wraak. Het Bondgenootschap was uiteindelijk zo gedomineerd door Athene dat het is
uitgegroeid tot het Atheense rijk. Athene werd steeds agressiever in de controle van het
Bondgenootschap met gedwongen eerbetoon dat in de vorm van geld, schepen of materialen was.
Athene was eerst geregeerd door een koning of een tiran (monarchie) later door de adel
(aristocratie). Maar door de oorlogsvoering waren gewone burgers steeds belangrijker geworden
eerst als voetsoldaten en later als roeiers op de vloot. Bij belangrijke beslissingen over bijvoorbeeld de
oorlog wouden de gewone burgers ook meebeslissen omdat zij gingen meevechten. In de Atheense
democratie koos de volksvergadering elk jaar een stadsbestuur (raad van 500). Het dagelijks bestuur
van deze raad bestond uit 50 raadsleden maar die mochten niet langer dan een maand blijven.
Daarna waren de volgende 50 aan de beurt. Elka dag was er ook een andere voorzitter. De
rechtspraak was niet in de handen van rechters maar van een volksjury. Het leger werd geleid door 10
generaals (strategen) die elk jaar opnieuw werden gekozen. Ook was kon er elk jaar een
schervengericht gehouden worden, dan schreven burgers op een potscherf op wie volgens hun te
veel macht had, de winnaar werd dan verbannen. Dit heet ostracisme. Hierdoor werd er voorkomen
dat er een persoon de macht greep. Griekse filosofen dachten na of dit bestuurssysteem wel zo goed

, was. Griekse filosofen wouden allerlei aspecten van het bestaan onderzoeken. Dit deden ze met een
paar onderzoeksvragen:
- hoe zit de natuur en het heelal in elkaar (natuurfilosofie),
- wat is goed gedrag en hoe kan je een mens dat leren (ethiek)
- hoe moet een polis worden bestuurd (politiek).
Socrates was een van de belangrijkste filosofen uit die tijd, hij ergerde zich aan mensen die
beweerden dat ze wisten hoe iets in elkaar zat. Hij was kritisch geweest over de goden en de
democratie daarom werd hij later veroordeeld om een beker met gif te drinken. Een leerling van
Socrates was Plato, hij was ervan overtuigd dat je bij een bestuur het beste alle wijze mensen kon
kiezen omdat hun alle belangen goed afwegen. Hij vond dat de meerderheid van de burgers niet altijd
gelijk hadden. Aristoteles was een leerling van Plato, hij vond dat monarchieën, aristocratieën en
democratieën alle maal goed konden werken maar dat een menging van alle drie de beste optie was.

Sparta:
•Gemengde staatsvorm
•Samenleving bijna geheel gericht op militaire training
•Vrouwen belangrijk

2 Alexander de Grote was een koningszoon uit Macedonië (noordoosten
van Griekenland). Zijn vader had heel Griekenland onder zijn heerschappij
gebracht. Na de dood van zijn vader was hij van plan het Perzische rijk te
veroveren. Uiteindelijk lukte dat ook. De vraag is hoe het hem gelukt is om zo’n
groot gebied te veroveren en te handhaven? Dit kwam waarschijnlijk door zijn:
- militair inzicht
- onvoorspelbaarheid
- goede integratie (goed ingespeeld op de gewoontes in de landen waar hij regeerde)
ook wou hij dat het een geheel rijk werd hij trouwde met buitenlanders en hij stichtte steden zoals
Alexandrië daar gingen dan Griekse soldaten wonen en zij trouwde met de lokale bewoners. Door de
migratie van de Grieken verspreide de Griekse cultuur zich (hellas). De Griekse beschaving duiden we
aan met het woord hellenisme. Toen Alexander stierf was er geen opvolger. In een reeks
burgeroorlogen veroverden zijn generaals delen van het rijk. Er ontstonden grote koninkrijken onder
leiding van Griekstalige heersers (diadochen). Deze diadochenrijken bleven tot stand totdat de
Romeinen ze innamen. In de diadochenrijken bleef de Griekse cultuur hangen, de bestuurstaal werd
Grieks en het land werd georganiseerd als een Griekse poleis ze hadden volksvergaderingen en
magistraten het was alleen niet een volledige democratie. Verder kwamen er ook Griekse gebouwen,
Griekse sporten, Griekse kunst, Griekse literatuur en Griekse godsdienst. Het hellenisme was
voornamelijk voor de hogere klasse de onderkant van de samenleving bleef gewoon de volkstaal
spreken. Na de dood van Alexander was Griekenland geen democratie meer maar een oligarchie
(regering die is gevormd uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen en die alle macht heeft).

3 toen Athene volop bloeide was Rome nog maar een klein herdersstadje.
het romeinse rijk breide zich uit tot een van de grootste rijken ter wereld. Ze
maakte hierbij gebruik van twee middelen: diplomatie en oorlogsvoering. Deze
twee vulden elkaar aan. de diplomatie bestond vooral uit het sluiten van
bondgenootschappen met lokale heersers in ruil voor gehoorzaamheid en het
leveren van soldaten. Als de diplomatie niet lukte dan gebruikte ze militair geweld. Het romeinse
leger bestond eerst uit gewone boeren maar het ontwikkelde zich later tot een beroepsleger. Om het
leger goed te kunnen verplaatsen legde de romeinen verharde wegen en leger kampen aan. Als ze
een volk hadden verslagen gaven ze een fatsoenlijke behandeling ze hoopte dat op die manier de
volken zich niet zouden verzetten. Op die manier wisten ze het romeins
imperium bijeen te houden. Het romeinse rijk werd net als Athene bestuurd
door magistraten die werden aangewezen in de volksvergaderingen daarom
noemde we Rome in die tijd (tot de 1e eeuw) een republiek (en een
aristocratie). Centraal in de republiek stond de senaat, dat waren de 300
belangrijkste en machtigste families. De senaat nam de belangrijkste besluiten
(Het moest wel eerst worden goed gekeurd door een van de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marittb. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.54  3x  sold
  • (1)
  Add to cart