BELANGRIJK: Dit document bevat niet alle naamvallen, alleen de nominativ, akkusativ en de dativ!!!
Dit document is verdeeld in 3 delen: Grammatica van de naamvallen met uitleg- Samenvatting van de naamvallen (overzicht van alles)- lege versie van de samenvatting om te oefenen.
A. De eerste naamval heet in het Duits: der Nominativ
1. Het onderwerp staat in de Nominativ
2. Ook het naamwoordelijk deel van het gezegde staat in de Nominativ
In een zin met een naamwoordelijk deel van het gezegde staat een koppelwerkwoord
(sein/werden) en heb je dus twee keer een Nominativ!!
1. Der Nachbar grüßt immer freundlich.
der Nachbar = onderwerp = Nominativ
2. Der Nachbar ist ein netter Kerl (De buurman is een aardige kerel.)
der Nachbar = onderwerp = Nominativ
ein netter Kerl = naamwoordlijk deel v.h. gezegde = Nominativ
ist = koppelwerkwoord
B. De vierde naamval heet in het Duits: der Akkusativ
1. Het lijdend voorwerp staat in de vierde naamval.
2. Ook krijg je een vierde naamval na de voorzetsels:
bis = tot
durch = door
für = voor
gegen = tegen
ohne = zonder
um = om
1. Ich kaufe einen Laptop.
einen Laptop = lijdend voorwerp = Akkusativ
2. Ich kaufe Blumen für meine Mutter.
für meine Mutter = Akkusativ (vanwege het voorzetsel ‘für)
C. De derde naamval heet in het Duits: der Dativ
1. Het meewerkend voorwerp staat in de derde naamval.
Voor het meewerkend voorwerp kun je “aan/voor” zetten (TEST!), maar je kunt
het ook weglaten.
, 2. Ook krijg je een derde naamval na de voorzetsels:
aus = uit
bei = bij
mit = met
nach = naar (plaatsnamen en landen)
seit = sinds
von = van
zu = naar (personen)
1. Er gibt seinen Freunden auch ein Stück Kuchen.
Sie erzählt ihrer Freundin immer alles.
Er zeigt seinem Freund sein neues Handy.
Ich kaufe meiner Mutter Blumen.
Hij geeft (aan) zijn vrienden ook een stuk taart.
Zij vertelt (aan) haar vriendin altijd alles.
Hij toont (aan) zijn vriend zijn nieuwe mobieltje.
Ik koop (voor) mijn moeder bloemen.
seinen Freunden/ihrer Freundin/seinem Freund/meiner Mutter =
meewerkend voorwerp = Dativ
2. Er spielt Computerspiele mit seinen Freunden.
Sie ist jetzt bei ihrer Freundin.
Peter geht zu seinem Freund.
Hij speelt computerspelletjes met zijn vrienden.
Zij is nu bij haar vriendin.
Peter gaat naar zijn vriend.
mit seinen Freunden/bei ihrer Freundin/zu seinem Freund = Dativ (vanwege
de voorzetsels mit, bei, zu)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
D. het schema van het bepaalde lidwoord:
m v o mv
1 der Laptop die Schule das Handy die Medikamente
3 dem Laptop der Schule dem Handy den Medikamenten
4 den Laptop die Schule das Handy die Medikamente
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AloloSV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.