Dit is een samenvatting van de hoofdstuk 2, 4 en 9 van het boek: 'Grondslagen van de bestuurskunde'. Als je de samenvatting koopt voor het vak politiek en bestuur van de NCOI raad ik je aan om gebruik te maken van mijn bundel politiek en bestuur. Dan heb je alle samenvattingen voor het vak en ben j...
Bestuurskunde zou gezien kunnen worden als een jong vakgebied, omdat er pas sinds 1976 een
volwaardige universitaire opleiding voor bestuurskunde bestaan. Pas sinds de twintigste eeuw zijn er
onderzoekers die zichzelf bestuurskundigen noemen. Besturen is helemaal niet nieuw, maar voor
lange tijd ging bestuur enkel over juridische en politieke zaken. Sinds de zeventiende eeuw begon
men te werken aan het verzamelen van bestuurskundige kennis.
We gaan het openbaar bestuur bekijken vanuit een aantal onderwerpen en de manier waarop er
naar kennis wordt gezocht. In de literatuur gaan we kijken naar de inrichting (organisatie,
regelgeving, functie en functionarissen) en de werkwijze (procedures, omgangsvormen en
benoemingswijzen). We kijken dus naar zaken die vroeger al bestudeerd werden en waarvan we nu
zeggen dat ze onderdeel zijn van het openbaar bestuur.
Vier perioden: De ontwikkeling van het vak bestuurskunde in de westerse wereld wordt beschreven
aan de hand van vier periodes te weten:
- De prehistorische periode: vanuit de prehistorie zijn verschillende bestuurssystemen
bedacht;
- De klassieke periode: besturen werd gezien als een kunst en niet als een wetenschap met
inhoudelijke kennis die overdraagbaar is;
- De moderne periode: In de zeventiende en achttiende eeuw wordt openbaar bestuur steeds
meer een wetenschap en is men actief op zoek naar wetmatigheden die beschreven en
overgedragen kunnen worden. In Europa gaat het zelfs zo ver dat recht de studie van het
openbaar bestuur compleet domineert;
- Gedifferentieerd: Het beeld dat bestuurskunde vooral een eenduidig geheel van kennis moet
zijn, vervaagd weer enigszins.
,Hoofdstuk 4: De moderne periode
Een visie op openbaar bestuur ontstaat in de zeventiende eeuw op het moment dat het vakgebied
bestuurskunde nog kameralistiek of politiewetenschap wordt genoemd. Tijdens de Renaissance
verandert er veel. Er komen in de literatuur twee belangrijke theorieën naar voren te weten:
- Absolutistische staatstheorie: Binnen deze theorie heeft de vorst de absolute macht op alle
staatsterreinen. Kenmerkend voor deze theorie is het centreren van de macht op
staatsniveau;
- Mercantilistische economische doctrine: Doctrine die erop gericht is om interne
handelsbarrières weg te nemen. Ook word de export bevorderd, de import tegengewerkt en
ook de uitvoer van grondstoffen en geld wordt beperkt.
Osterloh geeft aan dat als het ambtelijk apparaat erin slaagt om absolutisme en mercantilisme toe te
passen en een overgang plaats vind naar de legaal-rationele organisatie van Weber. De ambtenaar
verschuift van de dienaar van de vorst naar de dienaar van de staat. Daarbij is een studie naar
staatsbestuur van belang.
De vroege studie van het openbaar bestuur: Door de veranderende rol van de overheid en de
veranderende visie op wetenschap, komt er meer aandacht voor de werking en inrichting van het
openbaar bestuur. De geschriften zijn steeds minder een beschrijving van hoe de vorst moet worden
opgevoed en steeds meer een beschrijving van de taak en het gedrag van functionarissen. Er ontstaat
meer behoefte voor algemene inzichten. Rechtsgeleerdheid en filosofie is enigszins op zijn retour. Er
ontstaat mee aandacht voor de notie van bestuur (policey) en de bestuurspraktijk.
Veit Ludwig von Seckendorff (1626-1692) kan op basis van zijn Teutscher Fürstenstat (1665) als de
eerste bestuurskundige worden aangemerkt. Hij beschrijft in zijn boek verscheidene ambten en
noemt zijn werk nadrukkelijk een wetenschap. Ook beschrijft hij bestuurskundige zaken die hij
toepasbaar wil maken voor de bestuurspraktijk. Hij schrijft nadrukkelijk niet voor de vorst. Voor de
deugden waaraan de vorst moet voldoen, verwijst hij naar de bijbel en de politieke geschriften. Hij
ontdoet zich van de politiek-filosofische literatuur en schrijft derhalve ook niet in het Latijn.
In die tijd was dit zeer ongebruikelijk. De Duitse filosoof en wiskundige Leibniz schreef in het Frans
(ook niet meer in het Latijn) dat de Duitse taal niet geschikt was voor wetenschappelijke publicaties.
Seckendorffs Teutscher Fürstenstat bestaat uit vier delen te weten:
- Deel 1: over de wijze waarop de staat kan worden vormgegeven;
- Deel 2: de manier waarop het vorstendom zowel in geestelijk als in wereldlijk opzicht is
georganiseerd.
- Deel 3: over de goederen, inkomsten en het beheer van het land;
- Deel 4: gaat over de beschrijving van functie van ambtenaren.
Een andere belangrijke schrijver was DelaMare (1639-1723). Hij is de belangrijkste en eerste auteur
in de Franse ‘sience de la police’. In zijn boek ‘Traité de la Police’ gaat hij in op het openbaar bestuur
onder de vorst. In zijn visie op het policey-begrip, valt hij terug op de klassieke oudheid en het werk
van Plato. DelaMarc beschrijft twee terreinen te weten:
- Het individuele welzijn;
- Het maatschappelijk welzijn.
De ‘Traité de la Police’ bestaat uit zes delen te weten:
- Deel 1: een algemene beschrijving van de policey te weten de ‘ideé generale de la Police’;
- Deel 2: beschrijving van religie als onmisbaar voor de policey;
- Deel 3: beschrijft regels ten opzichte van zonden en verleidingen als toverij, lichte zeden,
festijnen en luxe;
, - Deel 4: gaat over gezondheid en watervoorziening;
- Deel 5: verhandeling over alles wat te maken heeft me voedsel(voorziening);
- Deel 6: gaat over het beheer van gebouwen en wegen
Doordat de taken voor de staat toenemen, ontstaat er behoefte aan overheidsdienaren met nieuwe
vaardigheden en een niet-juridische opleiding. De kameralistiek of cameralia (kennis voor de
vorstelijke dienst) uit Duitsland en Oostenrijk-Hongarije voorziet hierin. Het woord kameralistiek is
afkomstig van het woord kamer of raad als grond voor de bestuurlijke organisatie. Cameralen zijn
landgoederen of domeinen van de vorst.
In Pruisen werden in 1729 de eerste hoogleraren in de kameralistiek aan de universiteit benoemd.
Later ontstonden er ook Kameral-Hohen-Schule. Binnen vijftig jaar, werd het vak in alle Duitse
universiteiten aangeboden. Ook in Frankrijk ontstond in de zeventiende eeuw een vergelijkbare
‘science de la police’, maar niet in de vorm van specifieke opleidingen. Wel werden er vakken
gedoceerd die geijkt waren op de inwendige organisatie van de staat (in Oudholland ‘policey’).
Volgens het leerboek van hoogleraar Gasser uit 1727 is er in de bestuurskunde een driedeling te
weten:
- Economische wetenschap;
- Policeywetenschap;
- Kameraalwetenschap (over staatsinkomsten).
De twee doctrines die de basis vormen voor de kameralistiek zijn:
- Het mercantilisme;
- Notie van policey: Interne binnenlandse structuur van de staat;
Volgens de bestuurskundige Sonnenfels is er een verschil tussen policey en politiek. Policey is de
maatschappelijke materiële behoefte, maar ook de intellectuele en geestelijke behoefte. Het gaat om
de zekerheid binnen de staat. De politiek gaat over de zekerheid naar buiten toe.
De term policey is afkomstig van de Grieken en dan specifiek Aristoteles derde regeringsvorm te
weten politie wat we kennen als democratie. Het gaat uit van de gedachte dat mensen door policey
tot eudaimoinia (gelukzaligheid) kan komen. De samenleving is een verbond om zich in te spannen
voor het algemeen belang (gemene best).
Christiaan von Wolff (1669 tot 1754) beschreef een burgerlijke samenleving waarin naar het
‘algemeen goed’ of het ‘gemeen best’ wordt gestreefd. Ook is het zaak dat er mensen zijn die
hiervoor verantwoordelijkheid dragen. Von Wolff is echter met name politiek-filosofische
georiënteerd en besteed vrij weinig aandacht aan de bestaande bestuurspraktijk waarin hij verschilt
van de kameralisten. Het concept van de policey houd in dat het openbaar bestuur zich moet
inspannen om te komen tot eudaimonia.
Bloei van de kameralistiek: Volgens von Stein bestaan er twee perioden in de kameralistiek te
weten:
- Van Von Seckendorff tot midden achttiende eeuw waarbij de focus ligt op de eudaimonische
welvaartsstaat. Er wordt wel onderkent dat bestuurskunde een nieuw genre betreft, maar er
is nog geen bestuurskundige visie ontwikkeld;
- In de periode vanaf de achttiende eeuw die met J.H.G. von Justi (1702-1771) wordt ingeluid,
wordt er afstand genomen van het juridische denken en de politieke filosofie. Justi wordt ook
wel aangeduid als große Systematiker en Vollender de Kameralismus. In zijn visie is er wel
een duidelijke discours over hoe de bestuurskunde moet worden vormgegeven, vanuit het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller believer1988. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.