UGent REVAKI 2de Bach VOLLEDIGE samenvatting van Calders zijn deel neurofysiologie. Had met dit document 16/20 voor het vak neurowetenschappen. Lessen GESTRUCTUREERD uitgetypt (ook info ppt gebruikt).
Deel 1: Sensoriek
De zintuigen
Zintuigen:
organen waarmee prikkels vanuit de omgeving, oppervlakte of diepte van ons lichaam
worden opgevangen zodat wij ons van die waarneming bewust worden.
1 Het oog
Visuele cortex
Receptorcomplex -> afferente bezenuwing (N. opticus) -> centrum
Receptoren hebben elk reflexkernen (bv ogen knipperen bij fel licht is een reflex)
= uiteindelijk kom je in thalamus terecht : groot en bevat veel verschillende kernen
Vanuit thalamus naar visuele cortex
Delen opnemen: visuele cortex
• Primaire visuele cortex helemaal vanachter
• Secundaire visuele cortex (net voor primair)
Interacties
- Limbisch systeem
- Motorisch systeem
- Visueel geheugen
Oogdoorsnede
2 compartimenten
• Zone voor lens: voorkamer
• Corpus: zone met gelei achtige massa
Van achter naar voor
Sclera Wit (bindweefsel) hard met veel collageen in, strak en starre structuur
Choroidea Vaatvlies bevat veel microvascularisatie (kleine BV, makkelijk aangetast:
retinopathie) sclera wordt af en toe vervangen: voeding via choroïd
Retina Receptorzone waarin fotoreceptoren voorkomen (staafjes, kegeltjes)
Geven info door naar de hersenen
Welbepaalde samenstelling v staafjes en kegeltjes:
1 plaats waar samenstelling volledig anders is: thv macula/fovea: zone waar
je het scherpst ziet
Macula/fovea Centrale retina: scherpste zicht
Oog continue aan het bewegen om beeld zodanig op fovea te laten
invallen zodat je kleinste details kan zien (iets dat je niet interesseert is op
gewone retina, geen focus opleggen)
Corpus Geleiachtige massa, belangrijk! Fysica: breking en brekingsindexen
Lens / iris Met vorming van pupil, zit in de lenszak: belangrijk in breking
Corpus ciliary Bevat enkele spieren: corpus verbonden met lens, kan boller/platter maken
• Contractie ciliary: boller w
• Relaxatie ciliary: platter w
= omgekeerde accomodatie aan verwachtingen (ander mechanisme)
Produceert vocht van voorkamer (aqueous humor)
1
, Voorkamergedeelte (vocht)
Aqueous Veel minder dens, w bovenaan in corpus ciliary geproduceerd
humor
Kanaal v Onderaan: zal vocht wegtrekken: anders k vocht vertroebelen (EW)
Schlemm Productie vocht = hoeveelheid drainage (druk op cornea optimaal houden)
Cornea Hoornvlies
N. opticus: zone zonder retina dus een blinde vlek
Staafjes en kegeltjes gaan receptorpotentiaal ontwikkelen en doorgeven aan de zenuwen
(bipolaire cellen -> ganglioncellen -> gaan met axonen in N.opticus terechtkomen
Druk op cornea (belangrijk voor optimale werking)
Ouderdom= productie verminderd, maar het weg draineren verminderd nog sterker: grotere
druk op cornea: sclerosering, zoals velletjes voor u ogen krijgen
Thv fovea: zeer dense plek met enorme doorbloeding (heel klein plekje dus sterk focussen)
Orbita (oogkas)
Ogen moeten kunnen bewegen, ogen moeten vochtig zijn
Conjunctivale zak
- Scleraal deel
- Deel bij ooglid
Traanapparaat
Productie in traanklier in buitenste deel van bovenste conjuctivale zak, stroomt doorheen
hele zak
Traanvocht via opening naar de neusholte
Bij emotie, prikkeling van conjuctivale zak of doorgang neuskanaal vermindert: traanvocht
loopt over
Oogbolbewegingen: dankzij oogbolspieren
= liggen in orbita (oogkas)
- 4 rechte (1 dors, 1 ventraal, 1 nasaal, 1 temporaal)
- 2 schuine (begint aan temp en naar nasaal en een aan nasaal naar temp)
Heel wat reflexen, info van visus naar oogbolspieren sturen
Optica
Lichtstralen vallen in en zullen breking veroorzaken
Lichtstraal loodrecht invallen: geen breking
Vanaf onder een hoek binnen komen: zal wel breken
Lucht in oog nodig: andere structuur dan water: nodig voor breking
Voorkamer en geleiachtige massa helpen met breking maar lens belangrijkste component
Dioptrie: geeft aan hoe het zit met breking en brekingsindex
Normale breking: 45 dioptrie (voorwerp op normale afstand waarbij lens in gewone tonus)
Vanaf andere afstand zal lens zich moeten aanpassen en meer of minder moeten breken
- Dichter: meer moeten breken
- Verder: minder moeten breken
2
, Myopie (bijziend)
= brekend vermogen is te groot
= beeld valt voor de retina (zou verder moeten vallen, meer naar achter)
= stralenbundel laten vergroten biconcave lens
Hypermetropie (verziend)
= brekend vermogen is te klein
= beeld valt achter de retina (zo dichter moeten vallen, meer naar voor)
= stralenbundel laten verkleinen: biconvexe lens
Oog werkt ook als scanner: belangrijkste delen scannen en rest v info invullen door visueel
geheugen: enkel focus op belangrijke details bv. bij gezicht zien: ogen, mond en neus
Receptoren thv de retina
om de 3,4 micrometer receptor (heel dicht)
: belangrijk want licht moet echt invallen op
fotoreceptor, al de rest w niks mee gedaan
Geresorbeerd door pigmentcellen
Centrale retina = heel veel details k zien
(ziet geen zwakke lichten bv sterren)
Perifere retina= heel zwakke lichtsignalen k
opvangen en doorgeven (bv sterren) zal nooit
details weergeven, enkel ‘vlakken’
Pigmentcellen/epitheel Waarin fotoreceptoren zitten ingebed (staafjes en kegeltjes)
Lichtstraal valt in op fotoreceptor of op pigmentcel (2 mog)
- Op pigmentcel: volledig geabsorbeerd door de cel
- Op fotoreceptor: nodig om receptorpotentiaal te krijgen
Info van fotoreceptor naar bipolaire cel, van daaruit naar
ganglioncel
Fotoreceptoren Zitten in pigmentcellen (onderaan)
Bipolaire cellen Contact met fotoreceptoren via dendrieten en aan de andere
kant met ander neuron (ganglioncel) in richting v nervus opticus
Zwarte cel/horizontale cel Info v fotoreceptor tot aan ganglion: exciterend
Horizontale cel neemt contact met rij 1 en 2, interactie tussen
verschillende fotoreceptoren = inhiberend
Spelen met info die we doorgeven: nodig voor contrasten
Amacriene cel Info doorspelen van bipolair naar ganglion cel
Indien licht erop valt: absorberen
Ganglioncel
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvandenberghe95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.