GASTCOLLEGE 1 – DIVERSITEIT OP SCHOOL
1.1. DIVERSITEIT IS EEN GEGEVEN
Binnen de KU Leuven: sociale en culturele diversiteit
- 1 op 3 zijn anderstalige studenten, beursstudenten (recht op studietoelage), pioniers,
migratie-achtergrond (zijn klein op zich, maar overlappen heel sterk)
- Deze factoren vormen risicofactoren
- Opmerking: niet representatief voor Vlaanderen en andere studentensteden
Studie: opvolging van kansengroepen doorheen het secundair onderwijs
- Onderzoeksdoelen:
1) Leren: studiemotivatie en -resultaten
2) Leven: welbevinden, probleemgedrag, kwaliteit van
peerrelaties en relaties met leerkrachten
3) Schoolomgeving: diversiteit en kansarmoede en
schoolklimaat (algemene en specifieke diversiteit)
- Leerlingperspectief centraal gesteld: perceptie en ervaring van leerlingen
- Superdiversiteit: verschillende methoden om diversiteit na te gaan
o Meer dan 100 herkomstlanden
o 50% spreekt thuis andere taal
o 60% met (groot)ouders die in buitenland zijn geboren
o 40% vindt zichzelf Belg
o 36% heeft andere geloofsovertuiging
- Segregatie = ongelijke verdeling van diversiteit over scholen
- Informele segregatie = ongelijke verdeling van diversiteit over klassen
o 30% met ouders uit ander land, zit in een klas met enkel leerlingen van ouders uit
ander land
o In-group friends: iemand met minderheidsstatus, gaat vooral bevriend zijn met
iemand die ook minderheidsstatus heeft
Inter-group friends: iemand met minderheidsstatus is bevriend met iemand met
meerderheidsstatus → Komt véél minder voor
Wat is nu het probleem met segregatie?
→ Culturele achtergrond wordt heel erg gelinkt met een opvallendheid en een tekort
→ Stereotype threat: nadelig voor motivatie
→ Interculturele contacten zijn net voordelig voor taalverwerving
1.2. PRESTATIEKLOOF EN ONGELIJKE ONDERWIJSKANSEN
1.2.1. Sociale klasse
De prestatiekloof is al zo oud als het schoolsysteem zelf en heeft vooral te maken met de sociale
klasse achtergronden van leerlingen.
Bv. Werklozen/handenarbeid vs leidinggevenden/vrije beroepen: significant verschil tussen scores op
wiskundetaak
Minderheidsgroepen presteren consistent lager op testen die peilen naar schoolvaardigheden, dan
de meerderheidsgroepen. Ook de tweede generatie doet het niet beter dan de eerste, dus de
oorzaak is niet te vinden door zij-instroming (tgv migratie) of de taal niet goed te kunnen beheersen.
→ Is niet in alle landen het geval, maar in België wel echt een groot probleem
Er is een ondervertegenwoordiging van minderheidsgroepen in ASO en een oververtegenwoordiging
in BSO → 2 redenen:
- Minder allochtone leerlingen starten in het ASO
- Het lekkende pijplijn fenomeen: veel meer allochtone leerlingen zakken af van ASO naar
TSO/BSO in de loop van het secundair onderwijs. Ongeveer 30% van allochtone leerlingen
zakt af vs 10% van autochtone leerlingen.
Dit vertaalt zich ook ifv sociaal-economische achtergrond: diploma van moeder bepaalt of je ASO of
TSO/BSO gaat doen: hoe hoger diploma van moeder, hoe groter kans dat kind in ASO belandt.
1.2.3. Oorzaken?
1) Individuele factoren van kind of thuissituatie? NEE
- Kansarmoede: er is een sociale gradiënt (prestatie lager bij lage SES)
MAAR: dit effect is groter voor allochtonen
- Intelligentie: hoe hoger score op IQ-test, hoe betere prestatie
MAAR: nog steeds prestatiekloof voor allochtone leerlingen
Opmerking: waarschijnlijk zelfs onderschatting, omdat IQ-testen minder valide zijn voor
allochtonen door stereotype threat en lagere representativiteit
- Nederlandstalig: score op leestest hoger als er thuis Nederlands wordt gesproken
MAAR: dit effect bestaat enkel voor autochtone leerlingen
2) Structurele factoren van het schoolsysteem en beschikbare middelen? JA
- Watervalsysteem, lekkende pijplijn (zie eerder)
- Lerarentekort is heel scheef verdeeld: scholen met veel allochtone leerlingen hebben het
moeilijker om leraren te rekruteren en meer afwezigheid van leerkrachten
3) De schoolcultuur? JA
→ Hoe kijken we en gaan we om met diversiteit? (zie volgend puntje)
→ Hier kan de psycholoog ingrijpen!
1.3. DIVERSITEIT: IDEOLOGIEËN EN PRAKTIJKEN
Er is een robuuste associatie tussen enerzijds een expliciet/impliciet discriminatoir schoolklimaat en
anderzijds ongelijke onderwijskansen (thuisvoelen, motivatie, succes).
Empirische bevindingen in VS:
- Vrouwen scoren slechter op wiskundetoets dan mannen als toets wordt voorgesteld met
genderverschillen (expliciet)
- Zwarte studenten scoren slechter op wiskundetoets dan blanke studenten als toets wordt
voorgesteld als diagnostisch (expliciet)
- Studenten aan ras of gender doen herinneren is ook al voldoende om hetzelfde effect te
vinden (impliciet)
Empirische bevindingen in Vlaanderen:
- Als er een vragenlijst over culturele achtergrond wordt ingevuld voor het maken van een
toets, scoren minderheidsgroepen slechter dan meerderheidsgroep
- Als er eerst wordt gevraagd over sociale gelijkheid op school, is er enkel stereotype dreiging
als de school als discriminerend/ongelijk wordt ervaren
→ Illustreert het belang van de schoolomgeving
- School beloning als belangrijke mediator voor link tussen gepercipieerd discriminatoir
schoolklimaat en de prestatie op een test bij minderheids- vs meerderheidsgroepen
Wat kunnen we hier nu aan doen als psycholoog?
- Probleemgerichte aanpak: heel specifieke zorg voor probleemleerlingen, sterke
individualisering
- Niet-probleemgerichte aanpak: meer algemene preventie, werken aan de schoolcultuur
1.3.2. Hoe kijken we naar schoolcultuur?
Assimilationistisch - De enige socio-culturele achtergrond die ertoe doet, is de Vlaams
- School heeft de taak om iedereen te laten assimileren aan de Vlaamse
cultuur Bv. Hoofddoekenverbod, gebruik van andere taal bestraft
- Impact: minderheidsleerlingen voelen zich minder thuis en dit heeft impact
op schoolresultaten → Thuisvoelen is partiële mediator!
Kleurenblind - Socio-culturele achtergrond en identiteiten doen er niet toe
- Doen alsof de verschillen er niet zijn, omdat ze er niet toe doen
- School heeft de taak om elke unieke leerling te ondersteunen en gelijk te
behandelen, ongeacht de afkomst
- Impact: algemene daling van schoolresultaten, maar groter voor
minderheidsleerlingen
Intercultureel, - Diverse socio-culturele achtergronden en identiteiten willen we erkennen
pluralisme en omarmen
- School heeft de taak om diverse leerlingen elkaar te laten ontmoeten en in
dialoog te laten gaan
- Impact: algemene stijging van schoolresultaten en zelfs groter in hoog
diverse scholen (geen impact op thuisvoelen)
De ideologie die wordt gehanteerd binnen de school gaat voor 10% van de studieresultaten een
verschil maken. Dit kan voor veel leerlingen het verschil maken tussen een A-attest en een B-attest.
Waarom kleurenblind klimaat nadelig? Waarom intercultureel klimaat voordelig?
Moffelt structurele ongelijkheid weg: Erkent structurele ongelijkheid en neemt positie in:
- Leerling voelt zich niet begrepen, want - Leerling voelt zich begrepen, want afkomst speelt
dagelijkse realiteit is anders wél een rol
- School geeft geen taal of eerwoord aan - School geeft taal om discriminatie te benoemen en
discriminatie in bredere maatschappij te counteren
-Leermoeilijkheden worden - Leermoeilijkheden kunnen samen (en breder)
geïndividualiseerd bij ‘probleemleerlingen’ aangepakt worden
Thuistaal en -cultuur worden niet Thuistaal en -cultuur worden expliciet erkend en
(expliciet) erkend of gewaardeerd gezien als positief, een meerwaarde
→ Geeft het signaal van niet thuishoren → Geeft het signaal van thuishoren op school
1.4. INTERVENTIES EN CONSULTATIES
Van kleurenblind naar intercultureel:
- Maak het onzichtbare zichtbaar en praat erover met elkaar op school
- Train jezelf en collega’s: geef stereotypen geen kans
- Introduceer interculturele praktijken op school
- Inclusief beleid rond thuistaal
- Ruimte voor culturele waarden, tradities, feesten
- Geef niet-dominante stem een plaats in curriculum
Interventiestudie:
1. Startpunt: scholen hebben eigenheid, maar vooral grote dagelijkse inzet
2. Zelfreflectie: zichtbaar maken van diversiteitsideologieën en praktijken in concrete domeinen
3. Interventie: veranderingstraject dmv gerichte ondersteuning en training van leerkrachten en
leerlingen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaatserneels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.