Socialisatie en ongelijkheid in de superdiverse samenleving (ESSBE1020)
Summary
Samenvatting Colleges - Socialisatie en ongelijkheid in de superdiverse samenleving (ESSB-E1020)
12 views 0 purchase
Course
Socialisatie en ongelijkheid in de superdiverse samenleving (ESSBE1020)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit zijn mijn aantekeningen van de colleges van socialisatie en ongelijkheid in de superdiverse samenleving. Met deze aantekeningen in combinatie met mijn samenvatting heb ik een 7 gehaald ;)
Socialisatie en ongelijkheid in de superdiverse samenleving (ESSBE1020)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
jessysmitx
Reviews received
Content preview
Colleges socialisatie en
ongelijkheid
Week 1
De-familiarisering van baumann: bevragen van de dingen zoals ze zijn en ze niet beschouwen
als normaal. De-familiarize the familiar and familiarize the unfamiliar.
Het ontwikkelen van de compententie om precies te vragen wat familiar is.
Stads – en onderwijssociologisch en sociaal-pedagogisch: opgroeien en opvoeden in een
grootstedelijke, superdiverse samenleving dus een focus op socialisatiemechanismen
binnen de leefwerelden/domeinen van het gezin, de peer group en het onderwijs.
Superdiversiteit en de grote stad
Geen ideologisch of normatief concept, maar een beschrijving van een sociologisch-
demografische transitie.
Superdiversiteit kan verschillen in een stad of wijk. In een superdiverse stad kan het dus ook
zijn dat er een wijk is die niet superdivers is.
3 elementen van superdiversiteit:
1. Majority minority cities: grootstedelijke steden waarbij de meerderheid (+50%) van de
bevolking gerekend kan worden tot minderheidsgroepen (migratieachtergrond)
demografisch kantelpunt.
2. Groeiende culturele diversiteit en migratiediversiteit : de wereld die in het klein woont in
de stad. (echter niet gelijk aan superdiversiteit, dit is pas als er van beide elementen sprake
is). Geen criterium van hoeveel landen, voordat je cultureel diversiteit bent.
3. Groeiende ‘diversiteit binnen de diversiteit’ en wisselwerking tussen verschillende
identiteitsdimensies. Er is een groeiende sociaal-economische diversiteit binnen de culturele
diversiteit De etnische achtergrond zegt steeds minder over de sociaal-economische
positie. Religie en trouwen (binnen eigen kring) blijven echter wel verbonden/constant.
Kenmerken superdiversiteit:
Multi-taligheid
Culinaire diversiteit
Nieuwe verscheidenheid
Veranderingen in migratiepatronen: meer (hoogopgeleide) arbeidsmigratie.
Toenemende vlottendheid migratie waarbij mensen er even zijn en na een paar jaar er
niet meer zijn (bv de internationale studenten die hier een opleiding volgen en daarna weer
terug gaan naar eigen land).
Socialisatie, subjectificatie en code-switchen
Code-switchen: dealen met de parental codes, school codes en peer group codes.
1. Sociale codes: het geheel van manieren van doen, denken en handelen of deze nu
geschreven of ongeschreven zijn. De meeste zijn ongeschreven.
, Als de autoriteiten van de 3 groepen overeenkomstig zijn in wat ze verwachten van het kind
loopt de socialisatie in potentie soepeler.
Socialisatie: de mate waarin kinderen grootgebracht worden in de sociale codes van een groep. De
mate waarin men erin slaagt binnen een leefwereld kinderen te laten klimmen op hun eigen ladder
zodat ze hun sociale codes gaan eigenen.
Subjectificatie: het moment dat de persoon achter de student (kind) centraal staat.
Objectificatie: je wordt precies wat de groep van je verwacht.
Sociale pijn (de pijn die het gevolg is van jezelf uitgesloten te voelen van een groepsproces waar je
graag bij wilt horen) = discontinuïteit.
Week 2
Identiteit kan vanuit ontwikkelingspsychologisch en sociaal psychologisch perspectief bestudeerd
worden.
Waarover gaat het precies?
Persoonsidentiteit: wie ben ik je naam.
Persoonlijke identiteit: hoe ben ik karaktereigenschappen, bv spraakzaam, enthousiast
Sociale identiteit: wat ben ik bv docent, moeder, vrouw
Definitie sociale identiteit:
Dat deel van het zelfconcept van een individu dat voortkomt uit zijn kennis van zijn
lidmaatschap van een sociale groep (of groepen) samen met de waarde of emotionele
betekenis die aan dat lidmaatschap wordt gehecht.
Sociale identiteit theorie (Henri Tajfel en John Turner)
Vroegen zich af: waarom stereotypes, vooroordelen, en discriminatie? normale
psychologische processen ipv stoornissen/uitzondering. Er is niet een volksaard waarom
mensen het doen, het kan bij alle mensen tot uiting komen.
Minimale groepsparadigma (SIT):
Het onderzoek was om er achter te komen wat er minimaal voor nodig is waardoor groepen met
elkaar gaan concurreren?
Minimale groepen:
o Willekeurige indeling
o Indeling op irrelevant criterium
o Groepsleden zijn anoniem
o Geen interactie met groepsleden
Ze moesten geld verdelen ze bevoordeelden uiteindelijk hun eigen groep en het maximaliseren
van het verschil tussen de groepen in-group favoritisme.
Waarom in-groep favoritisme?
o Geen ‘realistisch conflict’
o Minimale groep werd deel van identiteit
, o Streven naar positieve sociale identiteit, dus daarom bevoordelen ze hun eigen groep
en maximaliseren ze het verschil met de andere groep.
Dimensies van sociale (etnische) identiteit
Veel verschillende dimensies, bv centraliteit, affect (gevoel),
thuishoren.
Dimensies hangen met elkaar samen: sterkere samenhang in
bedreigende situaties en bij gestigmatiseerde groepen.
Dimensies zijn verschillend: verschillende betekenis voor
verschillende personen. Combinatie maar onderscheid: profielen.
Hoe verloopt het proces van sociale identificatie?
Stereotypes en vooroordelen
Sociale categorisatie = hoe ons brein werkt (implicit association test)
o Impliciete attitudes zijn niet makkelijk aan te passen.
Iedereen doet eraan iedereen heeft stereotypes.
Cruciaal: hier bewust van zijn en wat je ermee doet in je gedrag.
Omgaan met negatieve sociale identiteit
Bepaald door (percepties van):
Stabiliteit groepsverschillen (stability): hoe makkelijk kan het veranderen over de tijd?
Legitimiteit groepsverschillen (legitimacy): In hoeverre kloppen de verschillen volgens jou/
zijn ze eerlijk?
Doorlaatbaarheid groepsgrenzen (permeability): in hoeverre is het mogelijk om over te
stappen naar een andere groep?
Verschillende reacties als je te maken heb met een negatieve sociale identiteit
(als je je eigen groep minder goed vind als de andere groep):
Individuele mobiliteit
Individu verandert identificatie met groep, bv bij andere club gaan hockeyen
o Assimilatie
o Integratieparadox
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessysmitx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.