1. R.A. Brealey, S.C. Myers & F. Allen, Principles of Finance – Global Edition,
McGraw-Hill Irwin, 10e druk, hoofdstuk 31: ‘Mergers’, paragraaf 31-1 tot en
met paragraaf 31-2: Sensible motives for mergers & some dubious reasons for
mergers, p. 820-828.
Een fusie of overname voegt waarde toe indien twee of meer ondernemingen samen
meer waard zijn dan de ondernemingen apart. Deze artikelen beschrijven waarom
twee ondernemingen samen meer waard zouden kunnen zijn en wat dus de
motieven zijn voor een fusie of overname. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt
tussen eigenlijke motieven, motieven in het belang van de aandeelhouders
(efficiëntie-theorie) en oneigenlijke motieven, motieven in het belang van het
management (empire building theorie).
Soorten fusies en overnames:
• Horizontale fusie of overname = indien ondernemingen fuseren of overnemen
die in dezelfde productielijn zitten en binnen dezelfde markt opereren.
• Verticale fusie of overname = indien ondernemingen fuseren of overnemen
die in dezelfde productielijn zitten, maar niet binnen dezelfde markt opereren.
• Conglomerate fusie of overname = indien bedrijven fuseren of overnemen die
niet in een bepaalde verhouding met elkaar staan, dus bedrijven binnen een
andere markt en een andere productielijn (niet-gerelateerde bedrijven).
Eigenlijk motieven fusies en overnames
• Operationele schaalvoordelen (economies of scale): om kosten te reduceren
(bijvoorbeeld diensten kunnen worden gedeeld) en zo schaalvoordelen te behalen.
Door de fusie of overname is men in staat om tegen lagere kosten betere resultaten
te behalen. Motief voor horizontale en conglomerate fusies en overnames.
• Voordeel door verticale integratie: om controle te krijgen over het productieproces
door de vorige of volgende schakel in de keten over te nemen (motief: verticaal).
• Fiscale voordelen: dit motief speelt een rol bij bedrijven die lange tijd verliezen
maken. Indien zij in de toekomst verwachten geen winst te maken, kunnen ze
fuseren of worden overgenomen door winstgevende ondernemingen, zodat verliezen
kunnen worden verrekend met de winst en belastingvoordeel kan worden behaald.
• Gebruik van aanvullende middelen (complementary recourses): kleinere
ondernemingen worden vaak overgenomen door grotere ondernemingen die
missende middelen voor succes kunnen aanvullen. Een kleine onderneming heeft
bijvoorbeeld een uniek product, maar mist de kunde het te ontwikkelen en het
product op de markt te zetten. Grote onderneming heeft deze kunde wel.
• Consolidatie van de sector: industrieën met te veel ondernemingen en te veel
capaciteit triggeren fusies en overnames. Door de markt worden ze gedwongen te
snijden in capaciteit en arbeid waardoor grote marktspelers ontstaan, omdat kleinere
ondernemingen samengaan. Tevens komt er kapitaal vrij dat weer in andere
economieën kan worden geïnvesteerd.
2
• Betere marktpositie: indien twee ondernemingen samen gaan een groter
marktaandeel wordt behaald, kunnen ze hun productie beperken, hun prijzen laten
stijgen en zo hun winsten laten toenemen. Hierbij moeten wel de
mededingingsregels in acht worden genomen.
• Overtollige middelen (vooral kas): ondernemingen met veel gelden in kas en weinig
rendabele investeringsmogelijkheden gaan vaak over tot fusies en overnames
,gefinancierd uit kas. Eigenlijk moet de kas worden uitgekeerd aan aandeelhouders,
maar energieke managers zijn hier vaak terughoudend in.
• Verbeterd management: slecht management kan gevolgen hebben voor de
beurskoers, waardoor ondernemingen met goed management deze ondernemingen
zien als een target om over te nemen en zo het management te verbeteren.
Ondernemingen met goed management zijn in staat inefficiënties te elimineren.
• Verstrekken van financiering tegen lage kosten aan een doelwitonderneming met
beperkte financiële middelen: informatie-asymmetrie ontstaat vaak bij nieuw
opgerichte snelgroeiende ondernemingen, omdat het moeilijk is deze ondernemingen
te waarderen, aangezien ze nog weinig jaarrekeningen hebben. Hierdoor worden de
ondernemingen geconfronteerd met kapitaalbeperkingen. Private equity fondsen zijn
dan in staat om kosteloos te investeren in deze ondernemingen. Het private equity
fonds die verstand heeft van business en een stabiele inkomstenbron wil genereren
voor de onderneming zal op lange duur wel waarde creëren.
• Waarde toevoegen door herstructurering en break-ups: het motief voor een fusie of
overname is vaak dat financiële investeerders verwachten waarde toe te voegen
door het hele bedrijf te husselen, af te breken en vervolgens te herstructureren.
Oneigenlijke motieven fusies en overnames
• Diversificatie: indien wordt geïnvesteerd in andere bedrijfstakken, dan waarin het
bedrijf zelf actief is (conglomerate fusie of overname). Vaak wordt dit gedaan door
ondernemingen met een sterke kaspositie, in plaats van het uit te keren aan
aandeelhouders door dividend.
• The Bootstrap game: het motief voor een fusie of overname om de komende jaren de
waarde van de aandelen te laten toenemen. Hierdoor zijn de twee ondernemingen
samen niet meer waard dan apart, maar door de fusie of overname neemt de waarde
van de aandelen toe, ook wel het bootstrap effect genoemd. Het genereert niet
waarde door kapitaalinvesteringen of verbeterde winstgevendheid, maar door de
aankoop van langzaam groeiende bedrijven met lage prijs/winst-ratio’s. Dit kan niet
altijd zo doorgaan, op enig moment zal de waardevermeerdering minder worden of
zelfs stoppen. De waarde van de aandelen zullen dan naar beneden gaan waardoor
het hele kaartenhuis in elkaar zakt.
• Verlagen van financieringskosten: een gefuseerd of overgenomen bedrijf kan vaak
tegen lagere kosten geld lenen, omdat ze kosten kunnen reduceren en kan de
ondernemingen meer en grotere garanties geven. Tevens kan de ene onderneming
effectief garant staan voor de andere onderneming na fusie of overname. Het risico
van de lening wordt kleiner, waardoor ook lagere rentes hoeven te worden betaald.
Ook dit is een dubieus motief, omdat het niet betekent dat de fusie of overname
waarde creëert bij de twee ondernemingen.
2. P. van Schilfgaarde, J. Winter, J.B. Wezeman & J. Schoonbrood, Van de BV en
de NV, Deventer: Kluwer 2017, hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 4 en
hoofdstuk 14, p. 448-487 (tevens als verplichte literatuur voorgeschreven voor
het vak Verdieping Ondernemingsrecht. Dit document staat niet op
Blackboard.
Begrip fusie
• Fusie in ruime zin (bedrijfsfusie, aandelenfusie en de juridische fusie) = de
samenvoeging van ondernemingen zodat zij in economisch opzicht één
geheel gaan vormen.
• Fusie in enge zin (juridische fusie, art. 2:308 – 2:324 BW) = de
rechtshandeling die volledige juridische samensmelting van twee of meer
,vennootschappen teweegbrengt, waarbij sprake is van verkrijging onder
algemene titel.
Bedrijfsfusie
De ene vennootschap neemt de onderneming van de andere vennootschappen over
tegen betaling in contanten, uitgifte van aandelen of door een combinatie hiervan.
Nadeel is dat er veel handelingen moeten worden verricht, want alle activa en
passiva moeten apart worden overgedragen. Voordeel is cherry picking. Voor de
positie van de werknemers is voor deze methode artikel 7:662 BW en verder van
belang. Overdracht valt onder zeggenschap, artikel 25 (1) (a) WOR, dus zijn er
ondernemingsraden dan moeten die in de gelegenheid worden gesteld advies uit te
brengen.
Aandelenfusie
De ene vennootschap neemt de aandelen van de andere vennootschap over of een
door de twee vennootschappen wordt een gezamenlijke opgerichte vennootschap
neemt de aandelen van beide vennootschappen over tegen betaling in contanten,
uitgifte van aandelen of door een combinatie hiervan. Voordeel is dat deze methode
aanmerkelijker eenvoudiger is, niet alle activa en passiva moeten apart worden
overgedragen. Nadeel is dat de positie van de minderheidsaandeelhouder hachelijk
kan zijn. Voor de positie van de werknemers vinden de artikelen 7:662 BW en verder
geen toepassing. Indien vennootschap “A” een ondernemingsraad heeft dan is artikel
25 (1) (b) WOR van toepassing. Voor vennootschap “B” geldt dit niet, want een
aandelenfusie geschiedt in de meeste gevallen krachtens een beslissing van de
individuele aandeelhouders.
Het probleem van minderheidsaandeelhouders kan worden opgelost door de
uitkoopregeling, artikel 2:201a BW. Degene die 95% van het geplaatste kapitaal
verschaft en ten minste 95% van de stemrechten in de AVA kan uitoefenen krijgt het
recht de overgebleven aandeelhouders (gezamenlijk, niet selectief) uit te kopen.
Juridische fusie
Dit is een bijzondere, wettelijk geregelde, bij notariële akte tot stand komende
meerzijdige rechtshandeling, die een volledige juridische samensmelting teweeg
brengt, geregeld in titel 7 van Boek 2 BW. De wet gebruikt de termen verkrijgende en
verdwijnende rechtspersoon. Hoofdregels is dat rechtspersonen alleen kunnen
4
fuseren met rechtspersonen die dezelfde rechtsvorm hebben. BV en NV worden als
dezelfde rechtsvorm aangemerkt. Het vermogen gaat over onder algemene titel, de
verdwijnende vennootschap houdt op te bestaan en de aandeelhouders van de
verdwijnende vennootschap worden aandeelhouder in de verkrijgende
vennootschap.
De totstandkoming van de juridische fusie:
• Voorstel tot fusie, artikel 2:326 BW
• Mededelingen bestuur, artikel 2:327 BW
• Verklaring en verslag accountant, artikel 2:328 BW
• Fusievoorstel, accountantsverklaring, jaarrekeningen worden bij het
handelsregister openbaar gemaakt
• De fusie geschiedt uiterlijk binnen zes maanden na de aankondiging van de
nederlegging bij notariële akte.
Uitzondering op de totstandkoming staat in artikel 2:331 BW: tenzij de statuten
anders bepalen kan een verkrijgende vennootschap bij bestuursbesluit tot fusie
besluiten. In dat geval is geen besluit van de AVA vereist.
, Artikel 2:316 BW voorziet in crediteurenverzet. In artikel 2:319 BW, 2:320 BW en
2:322 BW worden oplossingen aangereikt voor te noemen complicaties. Tevens is de
nietigheid van rechtswege uitgesloten indien de notaris de akte heeft getekend.
Vernietiging is wel mogelijk, maar alleen op de in artikel 2:323 genoemde gronden.
Ook hier geldt dat ten aanzien van de positie van werknemers de artikelen 7:662 BW
en verder niet van toepassing is. Dat de rechten en verplichtingen uit de
arbeidsovereenkomst overgaan volgt uit de fusieregeling zelf. Ondernemingsraden
moeten de mogelijkheid krijgen advies te geven, artikel 25 (1) (a) WOR voor de
verkrijgende onderneming en artikel 25 (1) (b) WOR voor de verdwijnende
onderneming.
Grensoverschrijdende fusie
Uit artikel 2:308 BW werd afgeleid dat een juridische fusie tussen een Nederlandse
rechtspersoon en een of meer buitenlandse rechtspersonen onmogelijk is. In het
Sevic-arrest is bepaald dat het Nederlands recht op dit punt in strijd was met de
vrijheid van vestiging van artikel 49 en 54 VwEU. Artikel 2:308 (3) BW verklaart titel 7
van toepassing op een fusie tussen een Nederlandse NV of BV die fuseert met een
Europese kapitaalvennootschap, zie ook artikel 2:333c (1) BW. Afdeling 3A titel 7
geeft aanvullende bepalingen voor de grensoverschrijdende fusie.
De procedure van de grensoverschrijdende fusie is opgenomen in artikel 2:333b BW
tot en met artikel 2:333l BW. Hoofdregel is dat de verkrijgende vennootschap is
onderworpen aan de medezeggenschapsregeling van het land van haar statutaire
zetel.
5
De fusiecode
De fusiecode bevat gedragsregels die bij het totstandkomen van een fusie in acht
moeten worden genomen. De code is geen wet in materiële zin en daarom niet te
beschouwen als een verordening. Overtreding levert geen strafbaar feit op. Het zijn
gedragsregels, dus regels die door de maatschappij als regels voor behoorlijk gedrag
zullen worden aanvaard, dat is de kracht van de code. De regels hebben een ruim
toepassingsgebied: van toepassing bij de fusie van ondernemingen, ongeacht de
rechtsvorm. Anderzijds zijn de regels slechts van toepassing indien bij een fusie ten
minste een in Nederland gevestigde onderneming is betrokken waarin in de regel 50
of meer werknemers werkzaam zijn.
Openbare biedingen
Dit is geregeld in artikel 5:74 Wft, waarin is verboden een openbaar bod te doen op
effecten die zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markt, tenzij
voorafgaand een biedingsbericht algemeen verkrijgbaar is gesteld dat is
goedgekeurd door de AFM. Wft en Besluit openbare biedingen geven nadere regels
voor de procedure van het biedingsbericht. Hierin wordt onderscheid gemaakt in:
• Vast bod = dit bod moet in beginsel worden gedaan op alle aandelen.
• Partieel bod = dit bod strekt tot de verwerving van een gedeelte van de
aandelen, minder dan 30%.
• Tenderbod = dit is eigenlijk geen bod, maar een tot het publiek gerichte
uitnodiging om aandelen tegen een door de aandeelhouders zelf te noemen
tegenprestatie aan te bieden, ook hier geldt dat alleen minder dan 30% mag
worden verworven.
‘Put up of shut up’-regeling = artikel 2a Besluit Openbare Biedingen, indien een partij
over een beursvennootschap informatie openbaar heeft gemaakt, waaruit de indruk
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mreverts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.