100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie colleges en boek Developmental Psychology $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie colleges en boek Developmental Psychology

 58 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het van Ontwikkelingspsychologie. Dit zijn alle colleges en het complete boek Developmental Psychology van Leman en Bremner.

Preview 3 out of 29  pages

  • Yes
  • February 26, 2020
  • 29
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie
Vb Ontwikkeling: Verandering die onomkeerbaar is en waarbij er sprake is van een reeks opvolgende
veranderingen. Ontwikkeling is multi-directioneel, het kan namelijk ook achteruitgaand zijn.

Ontwikkeling speelt zich op verschillende terreinen af: Fysiek, cognitief, sociaal-emotioneel. Deze
staan met elkaar in verband en beïnvloeden elkaar.

Ontwikkeling is Multi gedetermineerd: door biologisch, onmiddellijke omgeving, sociaal, en cultureel.

Context van de ontwikkeling:
- Normatief (veelvoorkomend) leeftijdsgebonden (motoriek, taal)
- Normatief historisch (cohort).
- Niet normatieve invloeden (persoonsgebonden).

Ontwikkeling is in zekere maten voorspelbaar door
- Normatieve ontwikkelingsstappen
- Stabiliteit in ontwikkelingspaden

Basisthema’s m.b.t. ontwikkeling: nature/nurture, continuïteit/discontinuïteit (Hierbij komt ook nog
Siegler’s Development als overlapping waves), Perioden van ontwikkeling:
- Kritieke perioden: iets moet in deze periode gebeuren om op een normale manier te ontwikkelen.
(hechtingsproblematiek moeder gans)
- Gevoelige perioden: iets moet voor optimaliteit in deze periode gebeuren, maar kan ook wel later
(voornamelijk bij mensen zo)
en basisthema domein-algemene ontwikkeling (Piaget)/domein-specifieke ontwikkeling

Theoretische perspectieven m.b.t. ontwikkeling:
1. Psychodynamisch perspectief: Focus op innerlijke, onbewuste krachten (scheiding bv)  Freud en
Erikson
2. Behavioristisch perspectief: Focus op externe krachten (omgevingsinvloeden), waarneembare
gedragspatronen  Watson, Bandura, Skinner … Tabula Rasa. (Locke vind dit ook)
3. Cognitief perspectief: Focus op mentale activiteit  Piaget, informatieverwerkingstheorie.
4. Contextueel perspectief: Brede visie op ontwikkeling (interactie met omgeving)  Vygotsky,
dynamische systeemtheorie, bio-ecologisch model van Bronfenbrenner (Rousseau denk ik ook)
5. Evolutionair perspectief: Genetische erfenis voorouders  ethologie, evolutionaire psychologie
(biologische predisposities, menselijke gelijkheid) , behavioristische genetica (rol genen in verschil
gedrag, tweeling studie etc.)

Onderzoeksmethoden:
- Experimenteel onderzoek
- Correlationeel onderzoek
- longitudinaal onderzoek: een leeftijdsgroep volgen over de tijd, individuele veranderingen meten.
- cross-sectioneel: Vergelijken verschillende leeftijdsgroepen op hetzelfde moment
- Cross-sequentieel: onderzoek waarin een aantal verschillende leeftijdsgroepen op verschillende
tijdstippen worden bestudeerd.

Klassieke conditionering: een soort van leren waarin twee stimuli herhaaldelijk samen worden
gepresenteerd totdat individuen leren om te reageren op de onbekende stimulus op dezelfde manier
dat ze reageren op de vertrouwde stimulus. (Pavlov)

Operante conditionering (instrumentale conditionering): een leer type waarin nieuw gedrag wordt
geleerd als reactie op een specifieke stimulus. Dit wordt beheerst door manipulatie van de gevolgen
van gedrag. (beloningen/straffen). (Thorndike, Skinner)

,Tijdens de bevruchting versmelten het genetische materiaal van de zaadcel en de eicel. Nieuwe cel
heet zygote. Deze cel gaat zich heel snel veel vermenigvuldigen: mitosis.
Eeneiige tweeling: die ene cel splitst zich in 2, 100% hetzelfde DNA (Monozygoot)
twee-eiige tweeling: er zijn 2 rijpe eieren i.p.v. 1. (Dizygoot)

Gen: klein stukje DNA

DNA: spiraalachtige structuur dat een chromosoom vormt.
Mens heeft 46 chromosomen, dus 23 paar per cel. Het 23 e paar bepaald geslacht: XXvrouw, XYman.
Vader bepaald geslacht, want hij is de enige met een Ychromosoom.
Genen bepalen bepaalde eigenschappen van je. Voor de meeste eigenschappen zijn meerdere genen
voor nodig.

Meiose: proces waarbij een voortplantingscel zichzelf deelt om nieuwe voortplantingscellen te
maken met 23 chromosomen.

Crossing over: proces waarbij stukjes van genen zich verplaatsen in de cel. Willekeurig doen ze dit.

Genotype: Genetische blauwdruk
Fenotype: Waarneembare eigenschappen van het genotype

Dominante en recessieve genen
Chromosomale afwijkingen: meest bekende (Down): chromosoom te veel. Chromosoom te
weinig=syndroom van Turner (1X chromosoom, kan zich daarom alleen bij vrouwen voordoen)
Fout in de structuur van een chromosoom: Fragiele X-syndroom, zit op X chromosoom, daardoor
zwaarder voor jongens dan meiden.  fysieke, cognitieve en sociale problemen.

Nature-nurture: De ontwikkeling van onze eigenschappen is een combinatie van nature en nurture
 Range of reaction (Je hebt door je genen een bepaalde Range en je omgeving zorgt ervoor tot
waar je in die Range komt).

Genen bepalen omgeving:
- Actieve genotype-omgevingseffecten: je zoekt bepaalde omgevingen op die passen bij genetische
neigingen.
- Evocatieve genotype-omgevingseffecten: genen bepalen omgeving, bv, baby
glimlachtvolwassenen ook.
- Passieve genotype-omgevingseffecten: gaat over de genen van de ouders. Genen die de ouders
hebben doorgegeven aan de kinderen zorgen ervoor dat de ouders dat soort activiteiten gaan
ondernemen.

3 stadia van prenatale ontwikkeling:
1. Germinale stadium (week 1 en 2)
- van zygote naar blastocyt
- Innesteling in de baarmoeder
- Placenta en navelstrang worden ontwikkeld
2. Embryonale stadium (week 3 – 8)
- ontwikkeling van organen  eerst ons zenuwstelsel, dan ons hart
- ontwikkeling fundamentele anatomie
- Zeer snelle groei volgens bepaalde principes
- Meeste miskramen in deze periode
Meerdere lagen cellen:

, buitenste: Ectoderm: haar, tanden, hersenen, huid
middelste: Mesoderm: Spiergroepen, bloedsomloop
binnenste: Endoderm: Spijsverteringssysteem, ademhalingssysteem
3. Foetale ontwikkeling (week 9-geboorte)
- Zeer snelle groei en de verhoudingen veranderen ook drastisch
- Groei en afwerking, het gaat functioneren
- Hersenontwikkeling
Embryonale stadium:
Vanuit de neurale buis ontstaan onze hersenen en ruggenmerg. Deze blijven heel lang ontwikkelen.
Bergjes met cellen gaan naar elkaar toe(endoderm), dan ontstaat er een buisvormige
structuur(neurale buis): 1 kant bubbel cellen = hersenen, andere kant komt het ruggenmerg.
Het sluiten van de neurale buis kan mis gaan  abnormale ontwikkeling
Tijdens dit stadium verdwijnen niet noodzakelijke of ongewenste weefsels (apoptose) (vb. handen,
vingers).

Foetale stadium:
Na 4 mnd voelt een moeder haar kind bewegen. Vanaf 16-18 mnd kan het kind horen, licht en
donker zien, omrollen etc.


Stresstoestand van moeder beïnvloedt het kind. Er zijn gevaren voor de zich ontwikkelende baby
door de navelstreng/placenta.
Terotagene stoffen: stoffen uit de omgeving die zorgen voor een afwijking in de ontwikkeling van het
kind.
Het kind is het meest kwetsbaar tijdens het embryonale stadium. Maar het centrale zenuwstelsel is
de gehele zwangerschap gevoelig.
Teratogenen hebben verschillende effecten. Vaak vanaf een bepaalde dosis en duur schadelijk.
Risicofactoren moeder (maar ook vaders spelen hierin een rol): leeftijd, voedingsgewoonten,
emotionele staat, ziektes en aandoeningen (parasitaire en bacteriële infecties).
vb. Rubella: doof, hartproblemen, cognitief delay
FAS: fysieke en fysiologische problemen en vaak ook cognitieve problemen.

Neuroscience in de 21e eeuw:
- nieuwe methoden, opkomst hersenscantechnieken
- intensieve samenwerking tussen disciplines: hersenwetenschappers/psychologen
- Nieuwe inzichten verschijnen in hoog tempo.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RuthS. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73314 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74
  • (0)
  Add to cart