In dit bestand staat de samenvatting van het boek 'Een eetstoornis overwinnen, kan dat?' Het boek is geschreven door Dr. Greta Noordenbos. Het volledige boek is samengevat, op sommige inleidings- en samenvattingsparagrafen na waar dubbele informatie in staat.
Alvast heel veel succes met het leren ...
Hello Student970. What a pity you perceive the summary as one star. Could you explain the reason for that?
Greetings from Studentramm
By: charlottevanderzee • 4 year ago
Seller
Follow
studentramm
Reviews received
Content preview
Een eetstoornis overwinnen, kan dat?
1. Kenmerken van eetstoornissen
1.2 Criteria voor anorexia nervosa: de belangrijkste criteria staan in de Licht BMI ≥ 17 kg/m2
DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, editie 5). Matig BMI 16-16,99 kg/m2
Criterium A (een te laag gewicht) moet samen worden genomen met Ernstig BMI 15-15,99 kg/m2
criterium B (intense angst om aan te komen) en C (vertekening van kijk op Extreem BMI < 15 kg/m2
eigen lichaam); een laag of dalend gewicht is niet altijd anorexia, wel als B
en C ook overeenkomen bij de patiënt.
Bij herstel is criterium A minder van belang dan B en C, dit zijn namelijk de psychische kenmerken.
1.3 Criteria voor boulimia nervosa: in de DSM-5 wordt ook niet-purgerend gedrag (niet legen v/d maag)
betrokken. DSM-5 vermeldt niet dat mensen met boulimia ook een intense angst hebben om aan te
komen. Herstel: zowel de psychische kenmerken verbeterd als de gedragskenmerken (eetbuien).
Kan persoon niet omgaan met stress, kans op terugval groot. Kijken of omgang met stress is verbeterd.
1.4 Criteria voor de eetbuistoornis: Engelse term is BED (binge eating disorder). In de DSM-5 wordt niks
genoemd over negatieve kijk op het lichaam, iets wat door het stijgende gewicht wel kan voorkomen.
Verder ook geen aandacht voor gewichtstoename in de criteria. Herstel: net als bij boulimia: kijken of
omgang met stress is verbeterd. Ook van belang om te kijken naar verbetering qua gewicht.
1.5 Eetstoornissen die niet aan de criteria voldoen: er is een restcategorie: NAO (eetstoornis niet
anderszins omschreven). Deze categorie werd te groot, door de nieuwe DSM (de 5 e editie) hoopt men dit
te verkleinen. In DSM-5 een categorie: other specfied feeding or eating disorder (OFSED) of in NL: ‘andere
gespecificeerde voedings- of eetstoornissen’. Voorbeelden: purgeerstoornis (wel purgeren maar geen
eetbuien), nachtelijk eetsyndroom of atypische anorexia (wel kenmerken maar een goed BMI).
1.6 Overgang naar een andere eetstoornis: mensen kunnen geleidelijk switchen van eetstoornis= cross-
over. Bij anorexia ontwikkelt ongeveer de helft later boulimia. De overgang van de ene eetstoornis naar de
andere wordt ‘transdiagnostische ontwikkeling’ genoemd. Dit boek gaat uit van die transdiagnostische
benadering: overlap in kenmerken en gevolgen en onderliggende factoren.
1.7 Verschillen en overeenkomsten tussen de eetstoornissen: mensen kunnen niet gelijktijdig aan de
criteria van meerdere eetstoornissen voldoen.
1.8 Ontstaansleeftijd: meeste eetstoornissen ontstaan tussen de 15 en 20 jaar. De leeftijden worden wel
steeds jonger. Bij de groep van patiënten jonger dan 13 is opvallend dat ze vaak abrupt stoppen met eten.
1.9 Aantallen: veel gevallen zijn niet bij de huisarts of bij eetstoornispraktijken bekend. Op basis van wel
beschikbare gegevens hebben ws. 200.000 mensen een eetstoornis, waarvan de grootste groep (160.000)
de eetbuistoornis heeft. Geschat: in Nederland lijden 5.000-6.000 aan anorexia en 20.000 aan boulimia.
Van de anorexiapatiënten is 95% van het vrouwelijk geslacht, bij boulimia is 85% vrouw. Bij
eetbuistoornissen is 60% vrouw, 40% man. Bij eetstoornissen bij mannen is er sprake van
onderrapportage: weinig jongens/mannen durven naar de huisarts; wordt gezien als de ‘meidenziekte’.
1.10 Vroegtijdige diagnostiek: bij vermoeden van een eetstoornis kunnen huisartsen korte vragenlijsten
gebruiken: de SCOFF-questionnaire en de ESP. SCOFF= Sick, Control, One stone, Fat and Food. ESP= Eating
disorder Screen for Primary care. SCOFF: anorexia en boulimia. ESP: alle drie. De lijsten hebben het
vermogen om 90% van de patiënten met een eetstoornis vast te stellen -> sprake van eetstoornis bij
minimaal twee vragen met een ‘ja’. Lanugobeharing= lange, dunne, pigmentloze beharing die kan ontstaan
bij anorexia bij een BMI onder de 17. Onderaan de samenvatting staan beide vragenlijsten.
, 1.11 Samenvatting: bij de DSM-5 voor anorexia wordt niet meer gekeken naar het wegblijven van de
menstruatie. Bij boulimia wordt in de 5e editie ook geen onderscheid gemaakt in typen (niet-purgerend en
wel). Bij de DSM-5 ligt de nadruk erg op de verschillen en minder op de overeenkomsten tussen de
stoornissen.
2. Risicofactoren, gevolgen en motivatie
2.2 Risicofactoren: een risicofactor verhoogt de kans maar in niet alle gevallen wordt een stoornis ook
daadwerkelijk ontwikkelt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen genetische, sociale en psychische
risicofactoren. Hebben mensen iemand in hun familie met psychische klachten zoals een depressie of
verslaving dan is dat een risicofactor. Genetische factoren zijn soms lastig te scheiden van sociale- en
omgevingsfactoren, bijvoorbeeld wanneer een moeder aan het lijnen is. Hieronder worden de psychische
factoren genoemd, velen hangen samen:
-gebrek aan zelfvertrouwen en zelfwaarde
-perfectionisme en faalangst
-moeite met onderkennen/uiten negatieve emoties; trauma’s van het kind of ouders spelen ook een rol
-parentificatie (vaak worden negatieve emoties niet aan de ouders getoond, vooral als 1 ouder ziek is of
overleden -> kinderen willen de andere ouder dan opbeuren)
-puberteit en gewichtstoename; meiden krijgen in deze periode meer vet
-innerlijke kritiek; velen horen negatieve stemmen in hun hoofd
-negatieve lichaamsbeleving en pesten
-lichamelijke verschillen
-verschillen in lichaamsidealen voor vrouwen en mannen; er is een afslankindustrie ontstaan
-seksueel misbruik; door walging (anorexia), door stress (boulimia) of verdriet/troostgevoel (eetbui)
-homoseksuele geaardheid
Jongens die eetstoornissen ontwikkelen zijn vaker obese dan wanneer vrouwen ze ontwikkelen.
Mannelijke variant eetstoornis: obsessief sporten; muscle dysmorphia.
2.3 Motivatie voor extreem lijnen: motivatie: meer zelfvertrouwen en een positievere lichaamsbeleving
krijgen. Door de controle over het gewicht stijgt de zelfwaardering. Bij anorexia wordt de eerste fase van
gewichtsdaling als positief gezien, tijdens de tweede fase ontstaan negatieve psychische, lichamelijke en
sociale gevolgen maar de persoon is nog niet bereid om eetgedrag te veranderen. In de derde fase
ontstaat er een dieptepunt: er kan een levensbedreigende situatie ontstaan, motivatie om te herstellen
ontstaat maar het is erg lastig voor de patiënt om daadwerkelijk te herstellen. Uit onderzoek is gebleken
dat mensen met een eetstoornis hun negatieve emoties willen reguleren. Velen hebben moeite met hun
identiteitsontwikkeling -> dit kunnen ze koppelen aan hun eetgedrag en gewicht -> eetstoornis.
2.4 Gevolgen van eetstoornissen:
Anorexia nervosa
Lichamelijke gevolgen: sterke vermagering, vermoeidheid, kouwelijkheid, bloedarmoede, darmproblemen,
obstipatie, wegblijven v/d menstruatie, slaapgebrek, pijn bij zitten en liggen, haaruitval,
lanugobeharing/donsbeharing, brokkelige nagels, gebitsproblemen, bloedend tandvlees, zwelling v/d
speekselklieren, botontkalking, verlaagde bloeddruk, vertraagde hartslag en hartritmestoornissen.
Psychische gevolgen: versterkende obsessie voor eten en gewicht, bang om aan te komen, verminderde
concentratie/denkvermogen, minder tijd + aandacht andere dingen -> emotionele ontwikkeling sterk belemmerd.
Boulimia nervosa
Lichamelijke gevolgen: eventuele gewichtsschommelingen, overgewicht of ondergewicht, door overmatig braken
en laxeren grote vermoeidheid, maagproblemen, eventuele maagbloeding of -ruptuur, verstoorde gevoelens van
honger en balans, door overmatig braken gebitsproblemen en zwelling van speekselklieren, niet meer werkende
darmen en darmstuwingen bij overmatig gebruik van laxeermiddelen, uitdrogingsverschijnselen en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentramm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.