100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Voorbeeldtestjes Macro-Economie $9.85   Add to cart

Other

Voorbeeldtestjes Macro-Economie

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Theorie vragen met antwoorden per hoofdstuk voor het vak Macro-Economie

Preview 2 out of 6  pages

  • November 13, 2024
  • 6
  • 2022/2023
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Theorie testen macro
HT 2-3

Vraag 1: een stijging in de werkloosheidsgraad leidt tot een daling van de participatiegraad:

 Onwaar: participatiegraad is de ratio vd beroepsbevolking tov de totale bevolking op actieve leeftijd.
De werkloosheidsgraad is de ratio van de werklozen tov de beroepsbevolking

Vraag 2: Indien Japanse CPI = 108 en Am CPI = 104, dan besluiten dat inflatie in Japan > Am

 Onwaar: niveau van de CPI betekent niets. Het is de verandering van de CPI tov de vorige periode
die de inflatie meet

Vraag 3: wet van Okun zegt dat wanneer de output meer dan normaal groeit, werkloosheidsgraad daalt

 Waar

Vraag 4: CPI ligt steeds hoger dan de bbp-deflator

 Onwaar: meestal lopen ze gelijk, maar niet altijd. Wanneer enkel de prijs van de geïmporteerde
goederen stijgt bv. zal de CPI hoger liggen dan de bbp-deflator

Vraag 5: wanneer in een bepaalde periode het nominale bbp sterker stijgt dan het reële bbp, is er inflatie

 Waar: nominale bbp maakt gebruik van huidige prijzen, bij de berekening vh reële bbp worden de
prijzen constant gehouden

Vraag 6: stijging in import leidt tot een daling van het bbp

 Waar: Y = C + I + G + X – IM

Vraag 7: marginale consumptiequote kan elke waarde groter dan 0 aannemen

 Onwaar: enkel tussen 0 en 1

Vraag 8: wanneer de transferuitgaven stijgen, dan stijgen de netto-belastingen (T)

 Onwaar: T = belastingen – transferuitgaven

Vraag 9: in gesloten economie met volledig autonome belastingen is de multiplicator van netto-belastingen
= -c1/(1-c1)

 Waar

Vraag 10: De waarde van de intermediaire goederen wordt niet mee opgenomen in het bbp

 Waar

, HT 4-5

Vraag 1: inkomen en financieel vermogen zijn beiden voorbeelden van stockvariabelen

 Onwaar: inkomen is een flowvariabelen (per tijdseenheid bv per maand) en financieel vermogen is
een stockvariabelen (de waarde van het vermogen op bepaald punt in tijd)

Vraag 2: vraag naar gel dis onafhankelijk van de interestvoet, want enkel obligaties leveren interest op

 Onwaar: als i stijgt, stijgt vraag naar obligaties en daalt vraag naar geld. Het wordt interessanter om
vermogen aan te wenden via obligaties

Vraag 3: CB kan geldaanbod verhogen door obligaties te kopen van publiek

 Waar: wanneer CB obligaties koopt betaalt ze daarvoor met geld, dus meer geld in economie

Vraag 4: wanneer P van obligaties stijgt, dan daalt het rendement (interest) op die obligatie

 Waar: wanneer obligatie binnen 1 jaar €100 oplevert, wordt de prijs die je vandaag betaalt als volgt
bepaalt: Pb = €100/(1+i)

Vraag 5: wanneer het geldaanbod onveranderd blijft, zal een daling in Y leiden tot stijging in i

 Onwaar: de geldmarkt Md-curve verschuift naar linksonder: nieuw evenwicht lagere i

Vraag 6: wanneer G en T beiden met hetzelfde bedrag verhogen, is er geen effect op IS

 Onwaar: T heeft een minder sterk effect op Y dan G. bijgevolg zal IS naar rechts gaan

Vraag 7: wanneer interest stijgt, dan dalen investeringen en zal IS naar links verschuiven

 Onwaar: stijging in i leidt tot daling in I. dit is een beweging langsheen de IS

Vraag 8: bij combinatie van expansieve monetaire en budgettaire politiek, stijgt Y en daalt i

 Waar: LM naar onder en IS naar rechts

Vraag 9: stijging in consumptie leidt tot een verschuiving van de ZZ-curve naar boven en bijgevolg IS naar
rechts

 Waar

Vraag 10: bij een contractieve monetaire politiek daalt Ms, stijgt i en verschuift LM naar boven

 Waar

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller goossenskaat002. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.85
  • (0)
  Add to cart