100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst Juridische argumentatieleer $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst Juridische argumentatieleer

 118 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een begrippenlijst van JAL van de nieuwe professor Peeraer. Dit is super handig om de dag voor het examen te leren.

Preview 4 out of 35  pages

  • February 29, 2020
  • 35
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Begrippenlijst JAL
Human Ze redeneren niet perfect. Ze werden niet
door de economie bedacht. Vb we
interpreteren vaak verkeerd
Econs Ze zijn perfect. Dit term is ontwikkeld in de
economie. Deze econs bestaan elke als
natuur.
Nudging We kunnen gemanipuleerd worden wat soms
geen slecht ding.
Systeem 1-denken Snel intuïtief, automatische piloot. Bij
systeem 1 denken gaat men vaak verbanden
creëren die geen vat op elkaar hebben.
Systeem 2-denken Traag, rationeel, enkel bewust te activeren.
Overgang van systeem 2 naar 1 denken. Door vaak iets te oefenen, zal dit makkelijk
worden. Maar doordat je iets makkelijk vindt,
zal je vergeten waarom je in het begin
moeilijk vond.= CURSE OF KNOWLEDGE
Curse of knowledge Soms verlies je de moeilijkheid van de
leerstof voor iemand die geen vertrouwen
heeft op die leerstof
Vier centrale verbanden Voorwaardelijke verbanden, via-verbanden,
causale verbanden en als-het-ware
verbanden.
Voorwaardelijke verbanden Bepaalde zin of uitspraak (‘propositie’) vormt
voorwaarde voor andere propositie

Via-verbanden (‘metonymie’) een ding of entiteit gebruiken (vehikelentiteit)
om mentale toegang te krijgen tot andere
entiteit (doelentiteit) dat er in onze ervaring
nauw mee verbonden is

Apofenie Neiging om verbanden te leggen tussen
dingen die niet gerelateerd zijn
Causale verbanden Neiging om samenhangende gebeurtenissen
in een relatie van oorzaak en gevolg tot
elkaar te plaatsen

Correlatie aangeven in welke mate variabelen verband
met elkaar houden
Causale verbanden (2) (1) zwakke correlatie tussen feit 1 en feit 2
(2) onbepaalde richting van causaal verband

, ‘paraplu’ en ‘regenen’
(3) alternatieve verklaringen
zoals gemeenschappelijke oorzaak, bv.
‘keizersnede’ en ‘autisme’
(4) overhaaste extrapolatie
‘neerslag is goed’ (maar niet altijd!)
(5) vage beschrijving van de oorzaak
(6) geen oog voor kwantitatieve gegevens
(‘base rates’)
Als-het-ware verbanden (metaforen) een concreet brondomein gebruiken om
entiteit uit doeldomein beter te begrijpen

Redenering een aaneenschakeling van beweringen,
waarbij één bewering (‘de conclusie’) wordt
afgeleid uit één of meerdere andere
beweringen (‘de premisse(n)’).

Voorwaardelijke uitspraak uitspraak die bestaat uit twee delen. Het ene
deel geeft een voorwaarde aan; het tweede
deel geeft een gevolg aan dat afhangt van
de voorwaarde in het eerste deel.
Antecedens Komt als eerste in de redenering

Consequens Komt als tweede in de redenering

Premisse stelling die in een redenering gebruikt wordt
om conclusie te rechtvaardigen
Propositie abstract object dat ofwel waar is, ofwel
onwaar is (maar niet beide)
Bewering bevestiging van de waarheid of onwaarheid
van een propositie
Redenering ≠ argumentatie Redeneringen zijn geldig of ongeldig;
argumentaties zijn deugdelijk of ondeugdelijk
Een geldige redenering vormt (idealiter) de
basis voor een deugdelijk argument

Redenering ≠ voorwaardelijke uitspraak - concrete uitspraak over
situatie (‘inferentieel
verband’). Voorwaardelijke
uitspraak: blijft abstract

, (‘conditioneel verband’)
Juridische norm vaak herformuleerbaar als conditioneel
verband tussen twee proposities – rechtsfeit
en rechtsgevolg
Inclusieve disjunctie ‘p v q’: inclusieve disjunctie; p en q mogelijk
allebei waar
Exclusieve disjunctie ‘p ⊻ q’:p en q onmogelijk allebei waar
Replicatie; noodz vw Slechts als p dan q’ wordt geformaliseerd als
‘p ⃪ q’
Conversen Zinnen waarbij de materiële implicatie wordt
omgekeerd
Deductief geldig Waarheid premissen → waarheid conclusie
Onmogelijk dat premissen waar zijn maar dat
de conclusie tegelijk onwaar is
Negatie van de conclusie is onwaar als
premissen waar zijn
Waarheid conclusie hangt af van waarheid
premissen
Inconsistentie onmogelijkheid dat proposities tegelijk waar
zijn
Puzzeldenkfout neiging om coherente verhalen als ware
verhalen te beschouwen
Contradictorische uitspraken het één of het ander
 onmogelijk dat p en q allebei
tegelijk waar zijn
 onmogelijk dat p en q allebei
tegelijk onwaar zijn
als p waar is, moet q onwaar zijn (en
omgekeerd)
Vb: ‘A woont in Antwerpen’ en ‘A woont niet
in Antwerpen’: één van de twee
Contraire uitspraken derde weg mogelijk – max 1 waar
onmogelijk dat p en q allebei tegelijk waar
zijn
Wél mogelijk dat p en q allebei tegelijk
onwaar zijn
Vb: ‘A studeert rechten’ en ‘A is rechter’: max
1 waar, mogelijk geen (bv. A studeert
geneeskunde)
Subcontraire uitspraken: derde weg ‘omgekeerde’ van contraire uitspraken

, mogelijk – min 1 waar mogelijk dat p en q allebei tegelijk waar zijn
Wél onmogelijk dat p en q allebei tegelijk
onwaar zijn
Vb: ‘Sommige naties zijn democratieën’ en
‘Sommige naties zijn geen democratieën’:
min 1 waar, mogelijk allebei
Syllogisme Vorm van deductief redeneren
Inductief redeneren Niet vertrekken vanuit algemene regel, maar
vanuit concreet geval (‘omgekeerde van
deductief’)

Logica = vorm (= wijze waarop proposities met
elkaar worden verbonden). Logica stelt
waarheid van premissen niet in vraag
Feitelijke juistheid? Irrelevant voor logica
Centrale modaliteiten verplichting, toelating, verbod,
nalaatbaarheid, optie
Verplichting: wat verplicht is – OB

Toelating wat toegelaten is (en dus niet verboden) –
PE
Verbod wat verboden is (en dus niet toegelaten) – IM

Nalaatbaarheid: wat mag worden nagelaten (en dus niet
verplicht is) – OM
Optie wat optioneel is (en dus niet verplicht noch
verboden is) – OP
Modus ponens bevestiging van het antecedens
Modus Tollens ontkenning van het consequens
Twee diepgewortelde redeneerfouten bevestiging antecedens = geldig
→ bevestiging consequens = ongeldig
ontkenning consequens = geldig
→ ontkenning antecedens = ongeldig
Geldige redenering ofwel correct, ofwel incorrect

Correcte redenering: geldig + feitelijk juiste premissen
Incorrecte redenering: geldig + feitelijk onjuiste premissen

Enthymeem Vaak verzwegen premissen in redenering

Bias vooroordeel’, ‘vooringenomenheid’,
‘tunneldenken’

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uastudent2019. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  3x  sold
  • (0)
  Add to cart