100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 15 Eigendom $4.89   Add to cart

Summary

Samenvatting 15 Eigendom

 27 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting hoofdstuk uit de reader Inleiding Privaatrecht OU

Preview 3 out of 16  pages

  • February 29, 2020
  • 16
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
15. Eigendom
15.1 De onderscheiding van zaken in hoofdzaken en bestanddelen

Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (artikel 3:2).
Zaken kunnen we onderverdelen in hoofdzaken en bestanddelen.
Dit onderscheid heeft, evenals het onderscheid roerend − onroerend,
alleen betrekking op zaken.

Een bestanddeel is geen zelfstandig rechtsobject; het vormt in juridisch
opzicht één geheel met een andere zaak (hoofdzaak).

Artikel 3:4, eerste lid bepaalt: ‘Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak
uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.’

In het tweede lid van artikel 3:4 wordt vervolgens bepaald:
‘Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij
daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging
van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt
bestanddeel van de hoofdzaak.’

De in artikel 3:4 neergelegde regels zijn te beschouwen
als een codificatie van ongeschreven recht, zoals dat door de
rechtspraak onder het oude BW was ontwikkeld.

Er is sprake van een bestanddeel: als een stoffelijk object zo hecht verbonden is met een ander
stoffelijk object (de hoofdzaak) dat het van elkaar losmaken een
ernstige beschadiging (een beschadiging van betekenis)
meebrengt van een of van beide stoffelijke objecten.

Wiel heeft in een van de muren van zijn werkkamer een aquarium laten inmetselen (het
vormt één geheel met de muur). Het aquarium is zodanig in de muur bevestigd dat bij
verwijdering van het aquarium zowel de muur als het aquarium zelf bescha-digd zouden
worden; met andere woorden: het aquarium is aan te merken als een bestanddeel.

Carla heeft een gipsen beeld in beton verankerd in haar voortuin. Wil zij het beeld ooit
weghalen, dan kan zij dit nooit doen zonder het beeld te beschadigen. Ook het beeld is te
beschouwen als een bestanddeel en wel een bestanddeel van de hoofdzaak, de grond.

In de achtertuin van Barend staan twee beuken. Ook de beuken zijn zodanig met de grond
verbonden dat het weghalen van deze bomen altijd gepaard gaat met een beschadiging
van de bomen. Kortom: bomen zijn bestanddeel van de hoofdzaak, de grond.


Artikel 3:4 lid 1 is ook als volgt te formuleren:
een stoffelijk object dat een zo essentieel onderdeel uitmaakt van
een ander stoffelijk object − de hoofdzaak − dat deze hoofdzaak
naar maatschappelijke opvattingen zonder het betreffende object
niet naar behoren kan functioneren, wordt bestanddeel van de
hoofdzaak.

Het zal duidelijk zijn dat de verkeersopvatting, ofwel de in het
maat-schappelijk verkeer levende opvatting, geen vast gegeven
is.

Als er een geschil bestaat over de vraag of een stoffelijk voorwerp
al dan niet een bestanddeel is, moet de rechter vaststellen hoe op
dit punt de verkeersopvatting luidt.

Hieronder een voorbeeld dat ontleend is aan de jurisprudentie (HR 26 maart 1936, NJ
1936, 757, Sleepboot Egbertha).
Machinefabriek Stork verkoopt aan Van Gelderen een motor en plaatst deze in de
sleepboot Egbertha, die eigendom is van Van Gelderen. Stork bedingt dat hij eige-naar
blijft van de motor, totdat Van Gelderen de gehele koopsom heeft voldaan. Van Gelderen
verleent vervolgens hypotheek op de sleepboot Egbertha ten behoeve van Geldermalsen,
van wie Van Gelderen een geldbedrag heeft geleend.
Wanneer na verloop van tijd Van Gelderen de rente en aflossing niet meer betaalt aan
Geldermalsen, wil Geldermalsen overgaan tot executoriale verkoop van de sleepboot,
inclusief de daarin geplaatste motor. Stork is het hier niet mee eens en stelt zich op het

, standpunt dat Geldermalsen de motor niet mee mag verkopen, nu Stork zich de eigendom
van deze motor heeft voorbehouden.

Op grond van de verkeersopvatting kan gesteld worden dat een voortbewegingswerktuig,
ingebouwd in en verbonden aan een sleepboot, als een wezenlijk bestanddeel van het
schip moet worden beschouwd. Zonder een motor kan een schip immers niet varen en dus
niet gebruikt worden voor het doel waarvoor het is bestemd.


Voor het bepalen of een zaak een bestanddeel is of niet, zijn twee (niet-cumulatieve) criteria
geformuleerd.
Is er sprake van een zodanige verbinding met een hoofdzaak dat
afscheiding niet kan geschieden zonder dat beschadiging van betekenis
wordt toegebracht aan een van de zaken?

Vormt de zaak op grond van de verkeersopvattingen een wezenlijk
onderdeel van een andere zaak?


Wat zijn de gevolgen van het zijn van bestanddeel?

Een bestanddeel is geen zelfstandig rechtsobject, maar vormt in juridisch opzicht één geheel
met een andere zaak, de hoofdzaak.
Dit betekent allereerst dat zakenrechtelijke handelingen ten aanzien van
een bestanddeel niet mogelijk zijn.

Zo kan men bijvoorbeeld geen recht van vruchtgebruik vestigen op een
bestanddeel.

Bekijken we in dit verband het hiervoor gegeven voorbeeld van de sleepboot Egbertha, dan moeten
we stellen dat op de in de sleepboot geplaatste motor geen zakelijke rech-ten gevestigd kunnen
worden, c.q. dat men op de motor geen zakelijke rechten kan hebben. Daarmee is dus een
eigendomsrecht (van Stork) op de in de sleepboot geplaatste motor niet mogelijk. Stork kan zich niet
met succes op het eigendomsvoorbehoud beroepen.


Uit het gegeven dat zakenrechtelijke handelingen ten aanzien van een bestanddeel niet
mogelijk zijn, vloeit voort dat de (absolute) rechten die gevestigd zijn op de hoofdzaak, ook het
bestanddeel omvatten.
Dit betekent bijvoorbeeld dat de eigenaar van de hoofdzaak ook eigenaar
wordt van het bestanddeel.

Zo is in ons voorbeeld van de sleepboot Egbertha, Van Gelderen als eigenaar van de sleepboot,
tevens eigenaar geworden van de door Stork in de sleepboot geplaatste motor. De motor is immers
als bestanddeel van de sleepboot aan te merken. We merken hier reeds op dat deze wijze van
eigendomsverkrijging (door bestand-deelvorming) natrekking wordt genoemd. (De natrekking
komt hierna in paragraaf 15.4 aan bod.)


Ook andere absolute rechten dan het recht van eigendom die op een hoofdzaak rusten,
omvatten mede het bestanddeel.
Zo omvat in ons gegeven voorbeeld een hypotheekrecht op de boot ook
de motor en omvat een recht van vruchtgebruik op de sleepboot ook de
motor.

Een verder gevolg van het zijn van bestanddeel is dat, in het geval de
hoofdzaak onroerend is, het bestanddeel ook onroerend wordt.

Werner plant in zijn tuin enkele jonge beuken. De beuken zijn op zich roerend, maar het feit dat ze
met de grond zijn verenigd en dus als bestanddeel van de grond zijn aan te merken, brengt mee dat
ze ook onroerend worden. De grond is immers onroerend.

Werner metselt in zijn woonkamer een potkachel in de vloer in. Daar de kachel bestanddeel is
geworden van de hoofdzaak, het huis, wordt de potkachel ook onroe-rend. Een huis is immers
onroerend.

, Is nu altijd even duidelijk wat hoofdzaak is en wat bestanddeel is.
Bij onroerende zaken zal dat weinig of geen problemen opleveren.
Hoofdzaak is altijd de grond (artikel 5:20). De eigenaar van de grond is
eigenaar van alles wat zich in, op of onder de grond bevindt.

Bij roerende zaken zou wel eens twijfel kunnen ontstaan.
Hoe immers te oordelen over het volgende geval.
Beeldhouwer Klaas heeft een zeer mooi bronzen beeld vervaardigd dat geplaatst wordt door middel
van verankering op een al even mooie bronzen sokkel die in eigendom toe-behoort aan de gemeente
Utrecht. Is de sokkel hoofdzaak en het beeld bestanddeel, of is het beeld hoofdzaak en de sokkel
bestanddeel?


In artikel 5:14, derde lid wordt een handvat in deze gegeven:
als hoofdzaak wordt aangemerkt de zaak waarvan de waarde die van de
andere zaak overtreft, of de zaak die volgens verkeersopvatting als
hoofdzaak wordt beschouwd.

Nog twee voorbeelden: in het geval dat zeer kostbare brillenglazen in een normaal brilmontuur
worden gezet, vormen de glazen de hoofdzaak; in het geval van een lampenkap is volgens de
verkeersopvatting de kap bestanddeel van de lamp.


15.2 Het eigendomsrecht

De eigenaar van een hoofdzaak wordt ook eigenaar van het bestanddeel.

Wat houdt het eigendomsrecht nu precies in?
Het eigendomsrecht wordt in artikel 5:1 omschreven als het meest omvattende
recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Het eigendomsrecht rust alleen op, voor menselijke beheersing vatbare,
stoffelijke objecten.

Met ‘meest omvattend’ wil de wetgever niet aangeven wat de eigenaar met zijn
zaak allemaal kan en mag. Met deze omschrijving wordt dus niet direct iets
gezegd over de bevoegdheden van de eigenaar.

Met meest omvattend wordt bedoeld dat alle andere zakelijke rechten van het
eigendomsrecht zijn afgeleid.

Het eigendomsrecht fungeert als moederrecht:
de andere zakelijke rechten die zijn afgeleid van de eigendom
(van een ander), geven de gerechtigde slechts een deel van de in
de eigendom begrepen bevoegdheden.

We spreken in het geval van de afgeleide rechten ook wel van
dochter-rechten, dit in tegenstelling tot het eigendomsrecht als
moederrecht.

Bij andere zakelijke rechten dan het eigendomsrecht
kunnen we bijvoorbeeld denken aan het recht van erfpacht op een
stuk grond, het recht van vruchtgebruik op een huis, het recht van
erfdienstbaarheid op een stuk grond.

Al deze rechten geven aan de gerechtigde bepaalde rechten en
bevoegdheden die zijn afgeleid van het eigendomsrecht. We
spreken hier van beperkte rechten (artikel 3:8).

Twee voorbeelden ter verduidelijking:.
Jansen heeft een recht van erfpacht op een stuk grond van de gemeente. Het recht van erfpacht is
geregeld in artikel 5:85 e.v. Het geeft aan de erfpachter de bevoegd-heid eens anders onroerende
zaak (in casu de grond) te houden en te gebruiken. Het recht van de erfpachter geeft de beperkt
gerechtigde dus bepaalde bevoegdheden die normaliter toekomen aan de eigenaar.

Margriet heeft het recht van vruchtgebruik (artikel 3:201) van een huis dat eigendom is van haar
enige zoon. Dit betekent dat zij gerechtigd is om van het huis gebruik te maken en daarvan de
vruchten te genieten (zie ook artikel 3:9). Ook hier betreft het bepaalde bevoegdheden die zijn
afgeleid uit het eigendomsrecht en die toekomen aan de vruchtgebruiker voor de duur van zijn recht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stukajay. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.89
  • (0)
  Add to cart