samenvatting hoofdstuk uit de reader inleiding privaatrecht ou
Written for
Open Universiteit (OU)
Bachelor Rechtsgeleerdheid
RB0204 - Inleiding privaatrecht (RB0204)
All documents for this subject (16)
Seller
Follow
stukajay
Reviews received
Content preview
13 Derdenscherming
13.1 De uitzonderingen op het vereiste van de beschikkingsbevoegdheid
Vereist voor een geldige overdracht is (onder andere) de beschikkingsbevoegdheid van de
vervreemder. Zou dit vereiste in alle gevallen onverkort worden gehandhaafd, dan zou dat voor
de verkrijger ongewenste gevolgen kunnen hebben. Hij kan immers in veel gevallen niet
(zeker) weten welke rechten zijn voorganger op een bepaald goed had en of die voorganger
beschikkingsbevoegd was.
De kans dat zich bij de verkrijger iemand aandient die stelt rechthebbende te zijn van het
verkregen goed, blijft de verkrijger boven het hoofd hangen.
Dit risico van beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder is het kleinst bij overdracht van
registergoederen, in verband met de publicatie van de overdracht van deze goederen in de
openbare registers. Helemaal zeker van de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder kan
men bij overdracht van registergoederen echter ook nooit zijn, gezien het negatieve stelsel van
openbaarheid.
Het grootst is het risico van beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder bij overdracht
van roerende zaken niet-registergoederen.
De verkrijger van een dergelijke zaak heeft veelal helemaal geen
houvast om te kunnen beoordelen of de vervreemder
beschikkingsbevoegd is.
Op het vereiste van beschikkingsbevoegdheid zijn door de wetgever enkele uitzonderingen
gegeven, die zijn neergelegd in de artikelen 3:86 tot en met 3:88.
In de in deze bepalingen aangegeven gevallen wordt aan een
verkrijger, die aan bepaalde vereisten voldoet, bescherming
geboden tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de
vervreemder (het betreft in beide artikelen gevallen waarin de
verkrijger die een bepaalde schijn voor werkelijkheid hield, in
bescherming wordt genomen).
Houd steeds in de gaten dat het vereiste van
beschikkingsbevoegdheid één van de vereisten is waaraan moet
worden voldaan, wil er sprake zijn van een geldige overdracht.
Wil men met succes een beroep kunnen doen op één van de
beschermingsbepalingen neergelegd in de artikelen 3:86 en
3:88, dan moet er in ieder geval sprake zijn van een geldige titel
en een geldige leveringshandeling.
13.2 De eerste uitzondering op het vereiste van beschikkingsbevoegdheid (artikel 3:86)
Welke functie heeft artikel 3:86?
Nagaan welke rechten de vervreemder op zo’n zaak heeft en of hij wel bevoegd is die zaak
over te dragen.
Zou men nu onverkort het vereiste van beschikkingsbevoegdheid voor een geldige overdracht
handhaven, dan zou dat in het rechtsverkeer, met name ten aanzien van deze roerende zaken
tot grote onzekerheid leiden. Men zou nooit zeker weten of men nu wel rechthebbende
(eigenaar) van een zaak is geworden. Steeds zou de verkrijger de kans lopen dat zich iemand
tegenover hem erop zou beroepen dat hij de rechthebbende is.
Tegen de hierboven geschetste onzekerheid biedt artikel 3:86 de verkrijger tot op zekere
hoogte bescherming.
de materiële functie van artikel 3:86
Die bescherming bestaat dan hierin dat de verkrijger die één van de in artikel
3:86 genoemde goederen geleverd heeft gekregen van iemand (de
vervreemder) die een zodanige macht heeft over dat goed dat de verkrijger
mocht menen dat de vervreemder beschikkingsbevoegd was,
, rechthebbende is geworden van dat goed, ook al blijkt later dat de vervreemder
geen rechthebbende was en (dus) niet beschikkingsbevoegd.
De materiële functie van artikel 3:86 houdt in dat de macht van de vervreemder- bezitter of
vervreemder-houder deze als rechthebbende tegenover en ten
gunste van de verkrijger van de zaak legitimeert, alhoewel hij
dit in werkelijkheid niet is.
We spreken ook wel van de legitimatieleer: de verkrijger
mag de schijn waar hij op af ging (namelijk dat de vervreemder
die de zaak in zijn macht had rechthebbende was) voor
werkelijkheid houden en wordt dus ondanks de
beschikkingsonbevoegdheid toch rechthebbende (mits − en
houdt dit steeds goed voor ogen − voldaan is aan de andere
vereisten voor een geldige overdracht).
Behandeling van artikel 3:86 zelf
het eerste lid bepaalt: ‘Ondanks onbevoegdheid van de
vervreemder is een overdracht overeenkomstig artikel 3:90, 91 of
93 van een roerende zaak, niet-registergoed, of een recht aan
toonder of order geldig, indien de overdracht anders dan om niet
geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is.’
Wat zijn de vereisten die we uit deze bepaling kunnen halen?
1. Het moet betreffen roerende zaken niet-registergoederen,
toondervorderingen of ordervorderingen.
2. Er moet sprake zijn van een levering overeenkomstig de
artikelen 3:90, 91 of 93. De verwijzing naar deze artikelen
heeft een aantal implicaties.
Bedenk nogmaals dat het onderhavige artikel alleen de
beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder heelt en dat
verder aan de andere vereisten voor een geldige overdracht
wel moet zijn voldaan. Dit betekent dat er een geldige
levering en een geldige titel moet zijn.
3. De overdracht moet anders dan om niet geschieden.
Hiermee wordt aangegeven dat er bij de verkrijger sprake
moet zijn van een tegenprestatie. Deze hoeft niet te
corresponderen met de werkelijke waarde van de
overgedragen zaak.
Het zou zeer onredelijk zijn jegens de oorspronkelijk
rechthebbende, als de verkrijger, die een zaak om niet van
een beschikkingsonbevoegde heeft verkregen, ten koste van
de oorspronkelijke rechthebbende zou worden beschermd.
José en André ruilen hun computers met elkaar. Later blijkt dat André met
betrekking tot de computer die hij op grond van de ruilovereenkomst aan José heeft
overgedragen, niet beschikkingsbevoegd was. José, die te goeder trouw is (dit
vereiste zal hierna worden behandeld), kan wel een beroep doen op artikel 3:86.
Maarten schenkt een schilderij aan Livia. Maarten blijkt niet bevoegd te zijn over het
schilderij te beschikken. Livia is te goeder trouw, maar kan desondanks geen beroep
doen op artikel 3:86 omdat zij het schilderij om niet verkreeg.
4. De verkrijger moet te goeder trouw zijn. Een verkrijger
moet te goeder trouw zijn in de zin van artikel 3:11. Die is
aanwezig indien hij de beschikkingsonbevoegdheid van de
vervreemder niet kende, noch behoorde te kennen;
geobjectiveerde subjectieve goede trouw. Deze goede trouw
van de verkrijger moet bestaan op het moment van de
verkrijging.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stukajay. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.