100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting theorie microbiologie $6.38   Add to cart

Summary

Samenvatting theorie microbiologie

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting theorie microbiologie

Preview 3 out of 27  pages

  • November 13, 2024
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Indeling van MO

1. MO

= levende organismen (microscoop waarnemen). Grootte: enkele micrometers – nanometers. Voorkomen:
ééncellige en meercellige

Tuinaarde: bodemvruchtbaarheid -> productie van planten -> basisvoeding mens en dier

Menselijk lichaam: 1013 cellen en 1014 MO -> onderhoud, verdediging en vertering

Water: onzuiverheden worden afgebroken en waterverontreiniging te minimaliseren

Mycoplasma (leven IC, kleinst levende wezens) ≠ mycobacteriën

2. Groepen MO

Groepen: bacteriën (0.3-2 µm), algen (1µm -10 cm), protozoa (2-200 µm), fungi (2-10 µm) en virussen (0.015-0.2
µm)

Bacteriën: prokaryoten organismen, ≠ echte kern, ≠ membraanomgeven organellen

- Archaea: meer verwant met de eukaryoten, extreme omgeving -> bijzondere eigenschappen, het zijn
medisch belangrijke bacteriën en worden gebruikt in humane toepassingen
- (eu)bacteriën

Algen, protozoa, fungi: eukaryoten organismen, echte kern, membraanomgeven organellen

- Algen: celwand doet aan fotosynthese
- Protozoa: ééncellige zonder celwand, bekomen hun organisch materiaal via andere organismen
(heterotroof)
- Fungi: celwand opgebouwd uit chitine, heterotroof. Onderverdeeld in ééncellige en meercellige
schimmels
De (eu)bacteriën + archaea + eukaryoten -> 3 domeinen van het leven

Virussen: ≠ levende wezens -> ≠ MO. Klein stukje DNA of RNA omgeven door een eiwitmantel. Grootte van
5-300 nm. ≠ zelfstandig voortplanten

3. Prokaryoten VS eukaryoten

Prokaryoten Eukaryoten
Grootte 10 µm 100 µm
DNA 1 circulair chromosoom 1 of meerder lineaire
Plasmide* chromosomen
≠ plasmide
Organellen ≠ aanwezig Aanwezig
Ribosomen Kleine ribosomen Grote ribosomen
Celwand Complex Minder complex
Groepen Eubacteriën Planten
Archaea Dieren
Fungi
* extra eigenschappen, ≠ DNA, kan resistentie veroorzaken

Eukaryoten komen uit prokaryoten: de eerste eukaryoten hun kern is gevormd uit instulping van het
celmembraan -> wel een kern maar nog geen organellen. Primitieve eukaryoot nam prokaryoten op ->
celorganellen, prokaryoten zijn gaan samenleven in de eukaryoten cel = endosymbiose theorie (chloroplasten,
mitochondriën)

,4. Nomenclatuur

2 Latijnse namen: 1ste is het genus (verwijst naar de persoon of voorname eigenschap, hoofdletter), 2de is de
soortnaam (beschrijving, kleine letter). Altijd cursief of onderlijnt geschreven

5. Taxonomie (= rangschikken van organismen in groepen die onderlinge gelijkenissen en verschillen
weerspiegelen, techniek voor gedetailleerde classificatie van MO)

Morfologie: de vorm van het organisme (inwendige en uitwendige structuur). Om deze te visualiseren worden er
kleuringen uitgevoerd. Na kweken zijn bacteriën met blote oog zichtbaar -> eerste aanwijzing ter indicatie.
Andere klasseringmethodes zijn noodzakelijk, structurele gelijkenissen verwijzen niet noodzakelijk op een
verwantschap

Biochemische testen: groeivoorwaarden en biochemische kenmerken. Testen worden vereenvoudigd tot
eenvoudige kleurreacties (teststrips)

Serologie: met welke antistoffen de betrokken bacterie reageert

Specifieke sequenties op het DNA: nagaan van genetische overeenkomsten tussen organismen (fylogenetische
boom)

Geschiedenis van de microbiologie

1. Inleiding

Grondlegger microbiologie: Antoon van Leeuwenhoek -> beschrijft eerste protozoa + 3 hoofdvormen (kokken,
bacillen, spirillen)

De theorie van de spontane generatie: levende wezens vanzelf uit dode stof ontstaan

1. Francesco Redi: ontwikkeling van vliegenlarven rond vlees voorkomen kan worden door het af te dekken met
fijn gaas -> vliegen ≠ eitjes leggen
2. Louis Pasteur: theorie van spontane generatie definitief weerleggen -> lucht MO bevat. Steriel medium aan
lucht blootstelt -> ontstaan van MO MAAR dekt men steriel medium voldoende af -> medium blijft steriel =>
ontstaan van aseptische technieken. Bacterien kunnen geen S-beweging maken, gasuitwisseling kan wel in
een S-bocht gaan




1840: eerste narotica op de markt -> ingewikkelde langdurige chirurgische ingrepen uit te voeren -> fataal door
infecties. Lister baseerde zich op werk van Pasteur -> #infecties bij operaties te reduceren, gebruik maken van
aseptische technieken (fenol, uitkoken in water)

, Koch: kiemtheorie (1 MO -> 1 bepaalde ziekte veroorzaken). Bewijs met 3 criteria: het infecteerde MO moet altijd
in de patiënt worden teruggevonden en geïsoleerd kunnen worden in reincultuur + injectie van infecterend het
MO in een vatbaar individu moet hetzelfde ziektebeeld geven + hetzelfde MO moet opnieuw geïsoleerd kunnen
worden uit het besmette individu

Chemotherapeutica (= stoffen die gebruikt om infecties te behandelen): stoffen moeten het organisme afdoden of
remmen MAAR de lichaamscellen niet beschadigen. Paul Erlich, ontdekte arsenicum-derivaat (geneesmiddel
tegen syfilis). Farben, sulfonamiden bruikbaar als chemotherapeutica. Alexander Flemming, remmende werking
van penicillium notatum op de groei van Staphylococcus aureus (actieve bestanddeel = penicilline)

AB kan gemaakt worden door MO zelf: ze maken chemische stoffen aan die andere organismen doden ->
chemische oorlog

Belang van MO

1. Interactie met andere organismen

Vrij levend: zelfstandig overleven zonder afhankelijk te zijn van andere wezens (fotosynthetiserende organismen,
saprofyten)

Symbiose: samenleven van een organisme op of in lichaam van een ander soort

- Mutualisme: langs beide kanten voordeel uit de samenleving. Koraal & algen + plant & rhizobium
(planten kunne geen N2 uit de lucht halen -> bacteriën leven op wortels -> halen N2 uit de lucht ->
ammonium -> wordt wel gebruikt door planten (eiwitten en DNA). Bacteriën krijgen voeding in de plaats)
+ herbivoren en hun darmflora (gras ≠ verteren -> celwand bestaat uit cellulose -> bacteriën helpen met
dit af te breken -> krijgen energie in de plaats)
- Commensalisme: 1 van organisme heeft voordeel en ander heeft geen voor of nadeel. Vogels en dieren
die leven op en rond bomen. Moeilijk om zuiver commensaal te zijn, er is altijd toch een voor of nadeel.
Bacteriële darmflora is aanwezig op de huid en in het darmstelsel van de mens, ze leveren ook een
voordeel aan de vertering. Onrechtstreeks verhinderen ze dat schadelijke MO op dezelfde plaats zouden
groeien -> breedspectrum AB kan de darmflora vernietigen -> MO kunnen groeien. OOK indien
immuniteit van de gastheer verzwakt is -> sommige bacteriën leiden tot ziekte die geen ziekte
veroorzaken bij een gezond persoon => commensaal is een fragiel evenwicht
- Parasitisme: 1 heeft voordeel en het andere heeft nadeel. Indien de gastheer ≠ sterft -> immuniteit
ontwikkeld worden -> parasiet wordt overwonnen. Pathogene MO:
a. Obligate pathogenen: veroorzaken ook ziekte bij gezonde personen. Salmonella Thyphi,
Mycobacterium tuberculosis
b. Opportunistische pathogenen: veroorzaken ≠ ziekte bij gezonde personen. Schimmelinfecties bij
aidspatiënten, urineweg infectie door E.coli
2. Nuttige eigenschappen

Milieu: verantwoordelijk voor C, N en P-cyclus op aarde. O2 is te danken aan fotosynthetiserende cyanobacteriën.
Andere zijn onontbeerlijk voor de overlevering van gastheer: koralen, korstmossen, darmflora bij vee,…

Humaan gebruik: productie van voedsel (kaas, yoghurt, boord, alcoholische dranken). Zuiverproducten werden
oorspronkelijk gemaakt om melk langer te bewaren (lactobacillen fermenteren de suikers tot melkzuur ->
verlaging pH -> langer houdbaarheid). Productie van AB voornamelijk door fungi. Aanmaak andere chemische
stoffen steroïden -> vitamines en botox. Productie op industriële schaal in bioreactoren

Zuivering van vervuild water of bodems

Biotechnologie: MO die gemanipuleerd zijn via genetische technieken -> bepaalde eiwitten te produceren (E.coli,
S. cerevisiae). Via genetische manipulatie van de MO bepaalde DNA-fragmenten in die coderen voor deze eiwitten
-> aanmaak insuline, hormonen, vaccins

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dagmargeets. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60434 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.38
  • (0)
  Add to cart