100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur Inleiding Internationaal Publiekrecht (jaar 1) $4.77
Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur Inleiding Internationaal Publiekrecht (jaar 1)

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek "Kern van het Internationaal Publiekrecht" dat wordt voorgeschreven als verplichte literatuur in het eerste jaar.

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Alle voorgeschreven hoofdstukken worden behandeld in de samenvatting.
  • March 1, 2020
  • 17
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 2 - Rechtssubjecten
Alleen de staat komt volledige rechtssubjectiviteit toe, alle anderen zijn beperkt.
Voor het bepalen of een persoon/organisatie rechtssubjectiviteit bezit, is nationaal recht niet van belang -
> de internationale rechtsorde bepaalt dit zelf.

Effectiviteit is van belang bij het bepalen of er sprake is van rechtssubjectiviteit -> ook erkenning is
belangrijk. Het is belangrijk dat staten onafhankelijk publiek gezag uitoefenen.

Internationale organisaties -> intergouvernementele organisaties. Zijn vaak opgericht door staten
teneinde publiekrechtelijke taken uit te voeren (dit is geen noodzakelijk vereiste) -> bijvoorbeeld de VN,
Europese Unie, Raad van Europa:
1. Bezitten rechtspersoonlijkheid;
2. Plichten;
3. Bevoegdheden;
4. Rechten;
5. En mogen zelfstandig deelnemen aan het internationale rechtsverkeer.
Zij zijn beperkter dan staten -> specialiteitsbeginsel -> zij hebben uitsluitend bevoegdheden, rechten of
plichten die expliciet, dan wel impliciet, zijn toegekend.

De facto regimes -> oefenen feitelijk effectief gezag uit, maar de reikwijdte van hun bevoegdheden is
beperkt. Zij hebben vaak een juridisch zwakke positie vanwege een ontbreken aan erkenning van andere
staten (erkenning zou hun positie versterken). Echter, een zekere mate van rechtssubjectiviteit moet
toegekend zijn wil de facto regime onderworpen worden aan internationale verplichtingen.
Algemeen aangenomen wordt dat overeenkomsten tussen de facto regimes en staat geen internationale
status hebben -> “handelingsonbekwaam”.

Bevrijdingsbewegingen -> tegen koloniale mogendheden. Zij hebben doorgaans een meer vergaande
rechtssubjectiviteit dan de facto regimes vanwege gevoelde onrecht van koloniale overheersing. -> recht
op zelfbeschikking en eventueel onafhankelijkheid.

NGO’s -> private organisaties die grensoverschrijdend opereren, bijvoorbeeld Amnesty International. Via
mobilisatie van hun achterban of de publieke opinie kunnen zij invloed uitoefenen op de totstandkoming
en naleving van internationaal recht.
De rol van NGO’s is tot op zekere hoogte geformaliseerd > internationale organisaties die NGO’s als
waarnemers bij vergaderingen toelaten.
NGO’s worden vooral beheerst door het nationale recht van de staat waar zij zijn gevestigd.
NB: zij hebben GEEN rechtssubjectiviteit.

Multinationale ondernemingen -> zijn in meer dan één staat economisch actief en hebben in beginsel
alleen rechtssubjectiviteit in de staat van nationaliteit.
Twee overwegingen:
1. Staten hebben er belang bij dat in hun rechtsorde geregistreerde ondernemingen in andere
staten beschermd worden tegen onteigening of andere maatregelen die de waarde van hun
investeringen zouden bedreigen -> bescherming wordt gezocht in internationaal recht.
a. Investeringsbeschermingsovereenkomsten -> ondernemingen kunnen aan deze
verdragen direct rechten ontlenen en deze inroepen voor een internationaal tribunaal.
2. Ten tweede onttrekken multinationals zich door de verspreiding van macht en kapitaal an
nationaal recht.

, a. Zo heeft Nederland slechts in beperkte mate grip op de activiteiten van de
dochterondernemingen van Shell die in het buitenland zijn gevestigd.
b. Tegelijkertijd is een zwakke en in grote mate van westers geld afhankelijke overheid niet
in staat de dochterondernemingen effectief te reguleren.
Multinationals zijn niet onderworpen aan internationaal recht maar er zijn wel niet-bindende richtsnoeren
tot stand gekomen. Ook hebben veel multinationals deze richtlijnen overgenomen in interne regels ->
zelfregulering.

Natuurlijke personen -> vroeger hadden zij niet de mogelijkheid hun belangen binnen de internationale
rechtsorde te beschermen -> dualistische opvatting tussen internationaal en nationaal recht.
Tegenwoordig vergaande mogelijkheden om belangen te beschermen onder het EVRM bij het EHRM.
Later werd door het IGH bepaald dat individuen rechtssubjecten binnen de internationale rechtsorde zijn.

Overige rechtssubjecten -> volkeren, minderheden en inheemse volkeren. Ook het Rode Kruis.
Een geheel eigen positie wordt ingenomen door de Heilige Stoel, het bestuursorgaan van het Vaticaan ->
volkenrechtelijk beschermd territoir dat onschendbaar is.

Hoofdstuk 3 - Staten
Hoe komt een staat in juridische zin tot stand?
In hoeverre bepaalt internationaal recht de inrichting van een staat?
Wie mag een staat tot zijn onderdanen rekenen?

De soevereiniteit van een staat -> formele onafhankelijkheid, zo mag een staat geen rechtsmacht
uitoefenen over een andere staat. Staten hebben binnen hun grondgebied in beginsel de vrijheid om hun
politieke, economische en sociale orde naar eigen oordeel te kiezen -> IGH in Nicaragua zaak.
Feitelijk gezien zijn wenig staten onafhankelijk, belangrijk is de juridische onafhankelijkheid. In de
koloniale tijd kwamen protectoraten geheel onder de “bescherming” van andere staten, die exclusieve
controle over het grondgebied uitoefende. Bijvoorbeeld Iraq tussen april 2003 en juli 2004: ten gevolge
van bezetting door een andere staat verloor zij haar handelingsbekwaamheid.
Toch bleef Iraq als rechtssubject bestaan.
Hoewel soevereiniteit nog steeds ten grondslag ligt aan de internationale rechtsorde, bepaalt zij de
grondslag en de reikwijdte van het soevereine gezag van staten -> door internationaal recht erkende
bevoegdheden, rechten en plichten.
De soevereine gelijkheid van staten is terug te vinden in art. 2 lid 1 van het VN Handvest.
Politieke ongelijkheid is wel juridisch relevant -> bijvoorbeeld beschermde positie van kernwapenstaten
en vetorechten van de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad.

Elementen van de staat -> verdrag van Montevideo;
1. Een permanente bevolking
2. Een vast grondgebied
3. Een regering die effectief gezag uitoefent
4. De mogelijkheid om internationale betrekkingen aan te gaan.

Gezagsstructuur -> wordt overgelaten aan de nationale rechtsorde. Wel kunnen staten gebonden worden
aan bijzondere regels, dat wil zeggen die zij bij verdrag hebben aanvaard) welke eisen stellen aan de
gezagsstructuur van de staat. Zo is het een eis van toetreding tot de EU dat er sprake is van en
democratische ordening van het gezag -> politieke isolatie voor non-democratische staten.

, NB: zelfs als staten deze bijzondere regels schenden tast dat niet de juridische hoedanigheid van de
staat aan. Een een nieuwe regering kan zich bijvoorbeeld niet onttrekken aan de verantwoordelijkheid
voor de handelingen van een vorige regering.

Grondgebied -> er zijn een aantal grondslagen aan de hand waarvan een titel op grondgebied kan
worden vastgesteld.
1. Ontdekking -> voor grondgebieden die niemand toebehoorden; terra nullius. Het bestaan van
inheemse volkeren was geen belemmering voor het vergaring van een titel -> Europese
dominantie van klassieke volkenrecht. Later werd vereist dat er ook sprake was van feitelijk
gezag in het ontdekte gebied.
2. Effectieve bezetting -> indien betwist is welke staat een titel heeft, speelt effectieve bezetting een
rol -> effectief overheidsgezag.
a. Vroeger volstond men met indirect gezagsuitoefening door bijvoorbeeld private partijen
als de VOC.
b. Recente rechtspraak stelt zwaardere eisen -> wetgeving, rechtspraak of administratieve
handelingen.
3. Verdragsbepalingen -> cessie. Een voorbeeld is de cessie waarbij de VS in 867 Alaska van
Rusland kocht.
a. Vanzelfsprekend is dat een gebied niet overgedragen kan worden als de overdrager
geen geldige titel bezit.
b. Op grond van het intertemporeel recht moet het bestaan van een titel worden bepaald
aan de hand van recht dat op dat moment gold.
c. Een rechtsnorm mag niet met terugwerkende kracht worden toegepast -> retroactief
toepassen.

NB: internationaal recht geen kent bijzondere voorschriften voor het bepalen van grenzen.

Bevolking -> in grote mate de reden van het bestaan van een staat.
Het internationale recht laat de voorwaarden voor de toekenning van nationaliteit over aan de nationale
rechtsorde. Wel bevat het een aantal regels over de toekenning van nationaliteit (vooral om staatloosheid
tegen te gaan).

De eenheid van de staat -> alleen het Koninkrijk der Nederlanden komt rechtssubjectiviteit toe
(Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Uit deze eenheid volgt ook dat staatshoofden, ministers en
andere organen niet zelf aansprakelijk zijn, maar de staat als geheel.

Totstandkoming en wijzigingen
Wijze van totstandkoming:
1. Afscheiding -> onder bijzondere omstandigheden kan een georganiseerde bevolkingsgroep die
gezag uitoefent over een deel van het grondgebied van een bestaande staat zich afscheiden.
Internationaal recht biedt slechts in zeer uitzonderlijke gevallen steun voor afscheiding zonder
instemming van de moederstaat. Voorbeelden van afscheiding:
a. België, afscheiding van Nederland in 1830.
b. De Krim van Oekraïne (en de daaropvolgende aansluiting bij Rusland).
c. Een bijzondere categorie is staten die zijn ontstaan in het proces van dekolonisatie ->
recht op zelfbeschikking.
2. Ontbinding -> het uiteenvallen van een bestaande staat in twee of meerdere staten. Bij
ontbinding houdt het centrale gezag op te functioneren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisBakker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51662 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.77
  • (0)
Add to cart
Added