Samenvatting Forensische Behandel- en Zorgprogramma's: Literatuur colleges 3-4
46 views 0 purchase
Course
Forensische behandel- en zorgprogramma's
Institution
Tilburg University (UVT)
Dit is een samenvatting van de de literatuur voor colleges 3-4 van het vak Forensische Behandel- en Zorgprogramma's van de master Klinische Forensische Psychologie. Aan het eind van het blok zijn de colleges in een voordelige bundel
Literatuur College 3-4
Tressová-van Veldhoven and Bogaerts (2017). Behandelprotocol Seksueel Grensoverschrijdend
Gedrag Theoretische Handleiding.
Doelgroep
Het behandelprotocol is bedoeld voor patiënten met seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG) wat in
stand gehouden wordt door dynamische criminogene risicofactoren en waarbij een kans op recidive matig
tot hoog is. De populatie zedendelinquenten (ZD) is een heterogene groep met een verscheidenheid aan
persoonlijke en sociale kenmerken. ZD worden verdeeld in hands-on (voornamelijk klinisch) en hands-off
delicten (vaak poliklinisch). De daders van hands-on delicten worden verdeeld in kindermisbruikers en
verkrachters. Het plegen van kindermisbruik is het (laten) uitvoeren van een seksueel gerichte handeling,
toenadering of uitlating bij/door een minderjarige persoon. Verkrachting betekent het gebruiken van geweld
of dwang met als doel een meerderjarig persoon seksuele handeling te laten uitvoeren of ondergaan. Bij
kindermisbruik is er onderscheid tussen met en zonder parafiele stoornis. Pedofilie betekent het hebben van
een seksuele voorkeur voor kinderen en hoeft niet over te gaan tot het plegen van een zedendelict.
Daarentegen betekent kindermisbruik seksueel gericht contact met een minderjarige waarvan de oorsprong
niet altijd een parafiele stoornis hoeft te zijn. In het behandelprotocol wordt er gespecificeerd;
kindermisbruikers met parafiele stoornis, kindermisbruikers zonder parafiele stoornis en verkrachters.
Onder hands-off delicten behoren voyeuristisch en exhibitionistisch gedrag, en de delicten m.b.t.
kinderporno. Voyeurisme is terugkerende en intense seksuele opwinding bij het kijken naar een
nietsvermoedende persoon die naakt, zich aan het uitkleden of seksueel actief is en wat zich uit in fantasieën,
drang, of handeling. Exhibitionisme is terugkerende en intense seksuele opwinding bij het tonen van de
eigen genitaliën aan een nietsvermoedend persoon, die zich uit in fantasieën, drang, of handelingen. Beide
zijn vormen van delinquent gedrag. Van het delictgedrag waarin kinderporno een belangrijke rol speelt is er
sprake wanneer iemand deze bekijkt, bezit, aanbiedt, verspreidt of produceert.
Psychische kenmerken subgroepen
Kindermisbruikers met parafiele stoornis kiezen voornamelijk slachtoffers buiten de eigen familiekring, waar
kindermisbruikers zonder parafiele stoornis het contact vaak aangaan met bekende slachtoffers (bv. incest).
Kindermisbruikers met parafiele stoornis slagen er vaak niet in om een intieme relatie met een volwassene
te onderhouden, terwijl kindermisbruiker zonder parafiele stoornis er in het algemeen wel toe in staat zijn.
Dit kan te maken hebben met gebrek aan emotionele congruentie en mogelijke identificatie met kinderen.
Kindermisbruikers worden in het algemeen gekenmerkt door een gebrek aan coping vaardigheden, een
gevoel van leegte en eenzaamheid, een onveilige romantische hechting en tekorten in het aangaan van
relaties met gelijken. Een zedendelict wordt door kindermisbruikers ervaren als oncontroleerbaar, wat te
maken kan hebben met delict ondersteunende cognities en de aanwezigheid van impliciete overtuigingen.
De oorzaak van het delict wordt normaliter geïnternaliseerd en wordt gezocht in het ervaren van angst,
eenzaamheid en depressieve gevoelens. De gevolgen worden gebagatelliseerd of weggedrukt door eigen
gedachtes. Verkrachters ervaren in het algemeen geen tekortkomingen in interpersoonlijke relaties. De
oorzaak wordt vaak geëxternaliseerd en de verantwoordelijkheid wordt bij slachtoffers of de maatschappij
gelegd. Zij interpreteren het delict als gevolg van woede en wraak veroorzaakt door anderen. Bij antisociale
1
, delicten zijn er dus ondersteunende cognities of impliciete overtuigingen. Bij verkrachters is er vaker sprake
van middelenmisbruik, persoonlijkheidsstoornissen, dubbele diagnose en psychose. Zij bevinden zich ook
vaker in de omgeving met negatieve invloeden van buiten (bv. negatief sociaal netwerk). Verkrachters
plegen ook vaker andere, niet-seksuele delicten, zoals druggerelateerde misdrijven.
Bij hands-off plegers is er ook sprake van tekortkomingen in het aangaan van intieme relaties met gelijken,
beperkte sociale contacten, delict gerelateerde cognities en tekorten in zelfregulatie. Echter, hands-off
plegers hebben vaker een relatie en minder vaak een verleden van eigen seksueel misbruik. Daarbij zijn ze
minder vaak veroordeeld voor zedendelicten en spelen verslavende middelen en minder belangrijke rol.
Hands-off plegers kunnen zich beter redden, zijn hoger opgeleid en hebben vaker een baan.
Theoretische verklaringen voor SGOG
Een aantal multifactoriële theorieën maakt gebruik van verschillende risicofactoren en probeert een
compleet beeld van het ontstaan van zedendelinquentie weer te geven, maar er zijn ook theorieën die een
gedetailleerd beeld geven over hoe een specifieke risicofactor bijdraagt aan het plegen van een seksueel
delict.
Integrated Theory of Sexual Offending
Volgens de ITSO gebeurt het plegen van een zedendelict door de interactie van biologische (genen,
ontwikkeling van de hersenen), ecologische (sociale, culturele en persoonlijke omstandigheden) en
neuropsychologische factoren (perceptie, motivatie, emotie, controle). De interactie hiertussen genereert
klinische symptomen, zoals tekorten op het gebied van zelfregulatie, coping en empathie, moeilijkheden in
het omgaan met emoties, sociaal isolement, gevoel van eenzaamheid, afwijkende seksuele fantasieën en
delict ondersteunende cognities. Deze psychische tekortkomingen leiden tot het plegen van een
zedendelict. Het in stand houden of escaleren van SGOG is binnen de ITSO afhankelijk van positieve en
negatieve versterking van het gedrag, bv. verminderen negatieve emoties.
Finkelhor’s Precondition Theory
Dit multifactoriële model vindt de verklaring in vier onderliggende factoren:
1. Emotionele congruentie: seks met kinderen is voor de dader emotioneel bevredigend.
2. Seksuele opwinding: daders worden seksueel opgewonden van kinderen.
3. Blokkade: Als gevolg van een onvermogen om eigen behoeftes te bevredigen op sociaal gepaste
wijze.
4. Ontremming: als gevolg daarvan gedragen daders zich op een andere manier tegenovergesteld aan
hun normaal gedrag.
Factoren 1-3 verklaren de ontwikkeling van seksuele interesse in kinderen, waar factor 4 uitlegt waarom
deze interesse zich manifesteert in SGOG. Volgens de FPT moet er voldaan worden aan vier condities om
tot SGOG te komen:
1. Er moet motivatie zijn om een kind seksueel te misbruiken (wens om intiem te zijn met iemand, of
om een relatie te hebben met een kind), deze ontstaat als resultaat van factoren 1-3.
2. Interne remmingen moeten overwonnen worden (eigen normen en waarden, angst om gepakt te
worden), bv. door middelengebruik.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karoliengarritsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.