Vraag 1.
In de Rijksoctrooiwet staat het begrip “uitvinding” centraal. Dit begrip wordt nergens in de
wet gedefinieerd. Uit de memorie van toelichting bij de Rijksoctrooiwet kan echter afgeleid
worden dat dit begrip uit een drietal elementen bestaat. Geef de elementen aan die hier
worden bedoeld en leg kort uit wat deze elementen inhouden.
1. Wat is een uitvinding?
• Toelichting op de Rijks Octrooi Wet:
• Weten (aanwenden natuurkrachten)
• Kunnen (wijzen waarop aanwenden)
• Vooruitgang (m.b.t. aanwenden) -> meerwaarde
Vraag 2.
Niet elke uitvinding komt voor octrooi in aanmerking. Er gelden materiële vereisten voor de
octrooibare uitvinding.
a. Welke eisen zijn dit en uit welk artikel vloeien deze vereisten voort?
Art. 2 ROW 1995
Het moet nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op
het gebied van de nijverheid.
b. Geef een korte toelichting op de door u genoemde vereisten en noem bij elk vereiste het
relevante artikel.
Uitvinding: art. 2 lid 2 ROW
1. Nieuw: art. 4 ROW
• Het product of proces mag vóór de datum van indiening van de octrooiaanvraag nergens
ter wereld openbaar bekend zijn. ook niet door toedoen van de uitvinder zelf
(bijvoorbeeld door een bedrijfsbrochure of door een presentatie op een beurs, tijdschrift).
-> stand van de techniek, art. 4 ROW 1995
2.Uitvinderswerkzaamheden: art. 6 ROW
- De uitvinding mag voor de vakman niet voor de hand liggen. Niet “door borduren”
3. Toepasbaar in nijverheid: art. 7 ROW
- De uitvinding moet gaan over een technisch aantoonbaar functionerend product of
productieproces. -> zie art. 7 ROW.
Uitzonderingen: art. 3 ROW
Vraag 3.
Wat is nijverheid?
Industrie
Vraag 4.
Welke verleningsprocedure van octrooiverlening kent u?
- De nationale weg, door in Nederland octrooi aan te vragen, welke aanvraag leidt tot een
registratieoctrooi dt alleen in Nederland geldig is (geen inhoudelijke toets)
Art. 24 ROW e.v.
,- De Europese weg, door via het Europese Octrooibureau een octrooi aan te vragen voor een
aantal landen tegelijk (max. 38), hetgeen na toetsing leidt tot een ‘’Europees’’ octrooi
(bundel octrooien) -> wel inhoudelijke toets
• De internationale weg (via het Patent Cooperation Treaty of PCT), max. 142 landen,
inhoudelijke toets.
Vraag 5.
Beschrijf de fasen van de Europese verleningsprocedure.
Vraag 6.
In welke opzichten wijkt een Europees octrooi af van een octrooi dat is verkregen op grond
van de ROW.
Bij een octrooi dat is verkregen op grond van de ROW is er geen inhoudelijke toetsing en een
Europees octrooi heeft wel een inhoudelijke toetsing.
Europese procedure is iutgebreider (nieuwheidsonderzoek) duurt langer en is duurder
Vraag 7.
Voldoet een uitvinding van een springtouw met bijvoorbeeld een display in Nederland aan
de nieuwheidsvereisten wanneer dat springtouw tot nu toe uitsluitend in Californië bekend
is?
Art. 4 ROW 1995
Nee, want het is in een ander land al bekend. Je voldoet niet aan de nieuwheidsvereiste. Het
mag nergens ter wereld uitgevonden zijn.
Vraag 8.
In welke gevallen komt degene die een octrooieerbare uitvinding heeft gedaan, niet voor
een octrooi op zijn uitvinding in aanmerking?
• Meerdere uitvinders. Art. 13 ROW.
• As de werknemer iets voor de werkgever ontwikkelt dan komt het recht toe aan de
werkgever. Art. 12 ROW.
• Bij “botsing’’: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Art. 9 en 10 ROW.
• Je mag niet een uitvinding “lenen” en je eigen uitvinding daarop baseren. Art. 11 ROW.
(Bijvoorbeeld: paperclips op elkaar plakken)
Vraag 9.
Hoe wordt een octrooi overgedragen en wanneer kan de nieuwe eigenaar zijn eigendom
tegenover een ieder doen gelden?
• Art. 64 lid 1 ROW bepaalt dat de aanspraak op octrooi overdraagbaar is.
• Bij akte
,MC-VRAGEN
Vraag 1.
Het octrooirecht kent een Nederlandse (nationale) aanvraagprocedure en een Europese
aanvraagprocedure. Op welke belangrijke punten verschillen deze twee procedures?
a. De Nederlandse procedure kent een registratieoctrooi dat snel wordt toegekend maar
geen uitgebreid nieuwheidsonderzoek kent. De Europese aanvraagprocedure kent een
uitgebreid nieuwheidsonderzoek, duurt daardoor langer en is duurder. Het geeft wel
meer zekerheid omtrent de nieuwheid.
b. De Nederlandse procedure kent een uitgebreid nieuwheidsonderzoek, duurt daardoor
langer en is duurder. Het geeft wel meer zekerheid omtrent de nieuwheid. De Europese
aanvraagprocedure kent een registratieoctrooi dat snel wordt toegekend maar geen
uitgebreid nieuwheidsonderzoek kent.
c. De Nederlandse procedure levert een octrooi dat alleen geldig is in Nederland. De
Europese aanvraagprocedure levert een octrooi dat geldig is in de hele EU.
Vraag 2.
Welke bewering is juist?
a. Een Nederlandse octrooi is ook geldig in de rest van de Benelux.
b. Een Europees octrooi is geldig in alle EU-landen.
c. Een PCT-octrooi is geldig in alle landen die bij de aanvraag zijn aangekruist.
Vraag 3.
Plastica heeft een uitvinding gedaan maar geen octrooi aangevraagd. De kosten hiervan
vond zij te hoog en dus heeft zij de uitvinding wel in haar bedrijf toegepast maar steeds
geheim gehouden wat de inhoud van haar uitvinding is. Peters Plastics heeft zelfstandig
exact dezelfde vinding gedaan maar hierop wel octrooi aangevraagd. Plastica vreest nu dat
zij haar uitvinding niet meer kan toepassen en vraagt u om advies.
Welke bewering hier is van toepassing?
a. Degene die het eerste octrooi aanvraagt (en krijgt toegekend) mag als enige gebruik
maken van de vinding (en heeft een uitvindingsmonopolie). (Kan in deze casus niet
want er is geen octrooi aangevraagd, maar deze is wel juist als er octrooi is
aangevraagd)
b. Hier is sprake van de ‘voorgebruiksregeling’. Plastica kan zich hierop beroepen als zij
aantoont dat haar wetenschap niet ontleend is aan hetgeen door de octrooivrager
vervaardigd of toegepast wordt.
c. De uitvinding van Plastica is nieuwheidsschadelijk voor de latere uitvinding van Peters
Plastics.
Vraag 4.
Ruben is werkzaam op de research-afdeling van Fastclean B.V., dat gespecialiseerd is in het
vervaardigen van schoonmaakmiddelen. Rubens blijkt op eigen naam een octrooiaanvraag te
hebben ingediend voor een uitvinding. De uitvinding is in de conclusie beschreven als ‘’een
additief voor het machinaal wassen van flessen.’’ De werkgever van Rubens, die niet op de
, hoogte is van de octrooi-aanvraag van Rubens, heeft enkele maanden later een
octrooiaanvraag ingediend voor hetzelfde wasmiddel.
Heeft de octrooi-aanvraag door Fastclean B.V. nog kans van slagen?
a. Ja, zolang nog niet op de aanvraag van Rubens is beslist kan Fastclean B.V. haar aanvraag
indienen.
b. Ja, de aanvraag van Rubens is niet te goeder trouw verricht.
c. Ja, Rubens is een werknemer van Fastclean B.V. en de uitvinding is in het kader van de
dienstbetrekking gedaan. Art. 12 ROW
Vraag 5.
Stel dat een in Nederland een geneesmiddel twee keer zo duur is als in het Verenigd
Koninkrijk (V.K.). Pharmacent, een Nederlandse groothandelaar koopt in het V.K. dit
geneesmiddel. Zowel in Nederland als in het V.K. is het octrooi voor dit geneesmiddel in
handen van de respectievelijke dochters van hetzelfde Amerikaanse bedrijf.
Als het Amerikaanse bedrijf de import van het geneesmiddel in Nederland wil tegenhouden,
hoe zal de rechter dan oordelen?
a. De rechter zal de import van het geneesmiddel in Nederland verbieden want alleen de
Nederlandse octrooihouder mag het geneesmiddel in Nederland maken of verkopen.
b. De rechter zal de import van het geneesmiddel in Nederland toestaan omdat het
geneesmiddel rechtmatig binnen de EU in het verkeer is gebracht.
c. De rechter zal de import van het geneesmiddel in Nederland toestaan omdat het
Amerikaanse bedrijf geen monopolie mag uitoefenen op de Europese markt.
Vraag 6.
Maakt het verschil of het geneesmiddel uit vraag 5 in het VK of in de VS rechtmatig in het
verkeer is gebracht en wordt ingevoerd in Nederland?
a. Nee, als het product rechtmatig in het verkeer is gebracht dan zijn de rechter van de
octrooihouder uitgeput.
b. Ja, alleen als het product buiten de EU rechtmatig in het verkeer is gebracht dan zijn de
rechter van de octrooihouder uitgeput.
c. Ja, als het product buiten de EU rechtmatig in het verkeer is gebracht, dan geldt de
uitputtingsleer niet.
Vraag 7.
Een octrooihouder heeft een aantal rechtsmiddelen tegen iemand die inbreuk maakt. Vallen
het plaatsen van een rectificatie, terugroepen van producten, winstafdracht en het
overleggen van de administratie daar ook onder?
a. Ja, winstafdracht is expliciet in de wet genoemd. De rest is mogelijk als sprake is van
onrechtmatig handelen.
b. Ja, winstafdracht is expliciet in de wet genoemd. De rest is niet mogelijk.
c. Ja, als sprake is van onrechtmatig handelen zijn ze allemaal mogelijk.
Art. 70 ROW 1995
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zgedemir. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.