Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren
Hierbij mijn gestructureerde samenvatting van het boek observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. De samenvatting gaat over hoofdstuk 1 t/m hoofdstuk 9. Ik heb deze gemaakt toen ik in het 1e leerjaar van Social Work zat. Dit was het schooljaar van 2019/2020. Het boek is van Petra de Bil...
Observeren en rapporteren – Hoofdstuk 1 Observeren.
Paragraaf 1.2 Terminologie rond observaties.
Degene die observeert, wordt de observator genoemd. Degene die geobserveerd wordt, wordt de
observant genoemd.
Verschillende soorten observaties zijn:
1. Niet-systematische observatie
- De dagelijkse observaties zijn niet-systematisch.
- Bij dagelijkse observaties is er niets speciaals afgesproken over waarop gelet gaat
worden en er zijn geen observatieformulieren gemaakt.
- Er zijn geen observatiedoelen of observatievragen geformuleerd.
- Bij dit soort dagelijkse observaties staat dus de beleving van de observator centraal en
daarmee is deze observatie tamelijk subjectief.
2. Systematische observatie
- Systematische observatie is bewust en doelgericht waarnemen, waarbij duidelijk is
gemaakt wie er geobserveerd gaat worden, waarom, wanneer, hoe lang en op welke
gedragingen gelet gaat worden.
- Er is een observatiedoel en observatievragen geformuleerd.
- Er is bepaald op welke manier er geobserveerd gaat worden en welke
observatieformulieren gebruikt worden.
3. Participerende observatie
- De meeste observaties zijn participerend: dat wil zeggen dat de observator deelneemt
aan de situatie die hij observeert.
- Dit deelnemen kan verschillende vormen aannemen: een leerkracht observeert een kind
in de klas terwijl hij zelf niet dezelfde activiteit doet als deze leerling, maar zich wel in
dezelfde situatie bevindt.
- Bij participerende observatie kan de onderzoekersrol verhuld of niet-verhuld zijn. Bij een
verhulde onderzoekersrol weten de leerlingen of cliënten niet dat de observator gericht
aan het observeren is. Bij een niet-verhulde onderzoekersrol weten de leerlingen of
cliënten wel dat de observator gericht aan het observeren is.
4. Niet-participerende observatie
- Bij niet-participerende observatie neemt de observator zelf niet deel aan de situatie die
hij observeert. Dit kan bijvoorbeeld via een filmpje.
5. Zelfobservatie
- Bij zelfobservatie vallen de persoon van de observator en de observant samen.
- Zoals iedere observator enige afstand tot de te observeren objecten moet nemen om
goed te kunnen waarnemen, zul je bij zelfobservatie in staat moeten zijn om jezelf van
een afstand te bekijken. Dit wordt ook wel een helikopterview genoemd.
Paragraaf 1.3 Doelstelling van de observatie.
Wanneer je een groep studenten zonder concrete doelstelling een situatie laat observeren, zul je
zeer uiteenlopende resultaten zien.
Observeren is bewust en doelgericht waarnemen, dit doelgerichte zal dus omschreven moeten zijn.
Het doel moet van tevoren voor iedere observator duidelijk zijn. Duidelijk betekent hier ook
eenduidig: voor slechts 1 uitleg vatbaar.
- Er is daarbij een verschil tussen een doelstelling van de observatie en een doelstelling in
de observatie.
- Het doel in de observatie wordt ook wel omschreven als de observatievraag of de
onderzoeksvraag.
, De doelstelling van een observatie is dus nog geen vraag. Vragen worden pas geformuleerd bij het
doel in de observatie.
Het doel in de observatie is een observatievraag. Een concrete observatievraag is ook weer een
eenduidig en eindigt met een vraagteken. De observatievraag kun je omzetten in een aantal andere
vragen, dit noemen ze ook wel deelvragen.
Het kenmerk dat je gaat observeren, staat altijd in de observatievraag. Als het kenmerk heel groot is
kun je dit onderscheiden in dimensies.
- De te observeren dimensies ga je vervolgens uiteenzetten in concrete gedragingen. Dit
proces heet operationaliseren.
- Je moet hierbij goed opletten op interpretaties en gedragingen en de beleving van de
observator.
Zodra je wilt nagaan of er veranderingen zijn in gedrag zul je moeten weten wat de beginsituatie was.
Deze beginsituatie wordt ook wel de nulmeting genoemd.
Om te voorkomen dat iedereen op eigen wijze observaties gaat vastleggen, is het goed om hier een
formulier voor te gebruiken.
Naast eenduidigheid van doelstelling, observatievragen en concrete gedragingen is ook
eenduidigheid van taal belangrijk. Iedereen kent immers aan woorden een eigen betekenis en
gevoelswaarde toe.
- Als het gaat om frequentie zijn woorden als soms, weinig en vaak verschillend te
interpreteren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller britt479. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.