Griekse termenlijst
1. Actio
Volgens Aristoteles zijn er vijf belangrijke taken van de
redenaar/schrijver. Inventio (= vinding), dispositio (= ordening),
elocutio (= formulering), memoria (= memorisering) en actio
(=voordracht). De laatste twee beschouwt Aristoteles als bijkomstig
en spelen geen rol bij teksten die niet uitgesproken moeten worden.
2. Aitiologische mythe
Is een verklaringsmythe waarbij het verhaal een verklaring biedt
voor namen, de oorsprong van dieren en planten,… Apollonois van
Rhodos schreef stichtingsgedichten over de mythische oorsprong
van steden.
3. Anthologia Palatina
Een epigrammenverzameling van 14 boeken met duizenden
epigrammen daterend uit de 10de eeuw n.C. (Asklepiades van
Samos, Leonidas van Tarente,…)
4. Antropomorfisme
Het toe-eigenen van menselijke eigenschappen aan goden. Komt
vooral voor in de Homerische epen, maar hier komt later kritiek op
in de gedichten van Xenofanes uit de lectuurbundel in de dialogen
van Loukianos.
5. Aoidos
Professionele zangers/vertellers aan aristocratische hoven die
als entertainment de herinnering van grote daden levend houden in
tijden dat goden en mensen nog met elkaar omgingen. Dit gebeurde
deels improviserend met verzoeknummers uit een repertoire. Term
komt voor bij de Homerische epen.
6. Asianisme
Een retorische stroming uit het Hellenisme die zijn naam te danken
heeft aan Klein – Aziatische steden die in deze periode belangrijke
retorische centra werden. Het is een gezwollen, gemaniëreerde,
barokke stijl met Hegesias van Magnesia als grondlegger.
7. Atticisme
Als taalnorm is het atticisme een reactie op de koinè. Het een
eenvoudige omgangstaal met een makkelijke morfologie en
syntaxis. Het is een vorm van extreem taalpurisme en is doorheen
de geschiedenis weinig veranderd.
Als stijlrichting is het atticisme een reactie op het asianisme. Ze
zijn tegen de gezwollen stijl en verkiezen een sobere taal. Attici (vb.
Cicero) zijn belangrijk voor de Latijnse retoriek.
8. Bucolische poëzie
, Genre met een romantiserende en idealiserende kijk op het
landleven, typisch voor stedelingen. Er is een ironische distantie
door het onderwerp en de gesofisticeerde vorm. Theokritos was een
auteur binnen dit genre.
9. Dactylische hexameter
De afwisseling van lange en korte elementen. Het is de meest
gebruikte versvoet binnen de epische gedichten uit de Klassieke
Oudheid. Zowel de Ilias als de Odyssee werden in deze versvoet
geschreven.
10.Belang van dialecten
Grieks is een verzamelnaam voor verschillende dialecten. De
belangrijkste dialecten zijn het Ionisch, het Eolisch, het Attisch en
het Dorisch. Door de dominantie van het Attisch sterven de andere
dialecten geleidelijk aan uit, maar ze blijven wel bestaan in de
literatuur.
11.Dialoog
Een genre waarvan Plato de grondlegger is. Hij laat verschillende
personages aan het woord, ze gaan in gesprek, om zo een
dramatisch actie te bereiken. Het bood Plato de kans om op een
subtiele manier historische figuren te bekritiseren.
12.Dionusia
Een 7 – daags religieus festival in Athene waarvan drie dagen
voorbehouden werden voor tragediewedstrijden. Drie tragici
presenteerden vier stukken, namelijk drie tragedies en één
saterspel. Het festival werd afgesloten met een volksvergadering in
het Dionusostheater.
13.Dispositio
Volgens Aristoteles zijn er vijf belangrijke taken van de
redenaar/schrijver. Inventio (= vinding), dispositio (= ordening),
elocutio (= formulering), memoria (= memorisering) en actio (=
voordracht).
Dispositio zijn de onderdelen van de redevoering, namelijk exordium
(= inleiding), narratio (= feitenrelaas), argumentatio (=
bewijsvoering), refutatio (= weerlegging) en peroratio (= afsluiting).
14.Dithyrambe
Tragedie kent haar oorsprong in de cultus voor Dionusos. Aristoteles
verwijst naar dithyramben, de koorzangen voor Dionusos. De
koorleider zou oorspronkelijk improviserend het koor beantwoord
hebben en zo een eerste acteur zijn geworden. Dit wordt gezien als
de vroegste ontwikkeling van het Attische drama.
15.Eidyllion/idylle
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonrafaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.30. You're not tied to anything after your purchase.