H4, 6, 8, 9 (246-254), 10, 11 en 12 (335-360)
March 6, 2020
March 9, 2020
29
2019/2020
Summary
Subjects
adolescent development
examen 2
universiteit utrecht
pedagogische wetenschappen
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Samenvatting Adolescent Development (200500046) Deeltentamen 3 (onvolledig). Adolescence, ISBN: 9781260565676
Samenvatting Adolescent Development (200500046) Deeltentamen 2. Adolescence, ISBN: 9781260565676
Samenvatting Adolescent Development (200500046) Deeltentamen 2. Adolescence, ISBN: 9781260565676
All for this textbook (23)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Adolescent development
All documents for this subject (18)
1
review
By: DrsDrs • 3 year ago
Seller
Follow
verastrijker
Reviews received
Content preview
1
Adolescent Development – Samenvatting literatuur voor tentamen 2
Hoorcollege 6 Zelf en identiteit
Steinberg, L. (2020). Adolescence (12th Edition). New York: NY, USA: McGraw-Hill.
Hoofdstuk 8
Hoorcollege 7 Familierelaties en autonomie
Steinberg, L. (2020). Adolescence (12th Edition). New York: NY, USA: McGraw-Hill.
Hoofdstuk 4 en hoofdstuk 9 (blz. 246-254)
Hoorcollege 8 Intimiteit en romantische relaties
Steinberg, L. (2020). Adolescence (12th Edition). New York: NY, USA: McGraw-Hill.
Hoofdstuk 10
Savin-Williams, R.C., & Cohen, K.M. (2015). Developmental trajectories and milestones of lesbian, gay,
and bisexual young people. International Review of Psychiatry, 27(5), 357-366, DOI:
10.3109/09540261.2015.1093465
van Ouytsel, J., Walrave, M., & Ponnet, K. (2019). Sexting within adolescents’ romantic relationships:
How is it related to perceptions of love and verbal conflict? Computers in Human Behavior, 97,
216-221.
Hoorcollege 9 Scholen en prestatie
Steinberg, L. (2020). Adolescence (12th Edition). New York: NY, USA: McGraw-Hill.
Hoofdstuk 6 en hoofdstuk 12 (blz. 335-360)
Hoorcollege 10 Seksualiteit
Steinberg, L. (2020). Adolescence (12th Edition). New York: NY, USA: McGraw-Hill.
Hoofdstuk 11
, 2
Hoorcollege 6 Zelf en identiteit
Boek: hoofdstuk 8 Identiteit
Identiteit als een kwestie van adolescentie. Adolescenten hebben het intellectuele vermogen en
zelfbewustzijn om de veranderingen in identiteit die tijdens de adolescentie plaatsvinden, te begrijpen
Puberteit en identiteitsontwikkeling: puberteit = fysieke veranderingen vragen over interne veranderingen.
De fysieke veranderingen kunnen schommelingen veroorzaken in iemands zelfvertrouwen en zelf-concepties.
Cognitieve verandering en identiteitsontwikkeling: de verbreding van intellectuele vermogens biedt
adolescenten de mogelijkheid op nieuwe manieren over zichzelf na te denken. Adolescentie = op systematische
manieren kunnen denken over hypothetische en toekomstige kwesties. 2 manieren die implicaties hebben voor
de identiteitsontwikkeling:
1. Adolescenten worden beter in staat om hun mogelijke zelf voor te stellen de verschillende identiteiten
die ze kunnen aannemen;
2. Toename in toekomstige oriëntatie het vermogen en de neiging langetermijn consequenties van
beslissingen te overwegen en zich voor te stellen hoe het leven er de komende jaren uit zou kunnen zien.
Sociale rollen en identiteitsontwikkeling: tijdens adolescentie belangrijke beslissingen maken m.b.t. school,
werk, relaties en de toekomst. Identiteitsontwikkeling: een serie van samenhangende ontwikkelingen die
veranderingen bevatten in hoe we onszelf zien in relatie tot anderen en de bredere samenleving. 3
benaderingen m.b.t. de vraag hoe het gevoel van identiteit van individuen verandert tijdens de adolescentie:
(1) veranderingen in zelfconcepties (de kenmerken en attributies die individuen in zichzelf zien); (2)
veranderingen in zelfvertrouwen (hoe positief of negatief iemand over zichzelf denkt); (3) veranderingen in
gevoel van identiteit (wie je bent, waar je vandaan komt en waar je heen gaat/wie je wordt).
Veranderingen in zelfconcepties. Intellectueel rijpen en het ondergaan van cognitieve veranderingen leidt
tot het zien van zichzelf op meer geavanceerde en gedifferentieerde manieren over abstracte concepten
nadenken en beter in het verwerken van grote hoeveelheden informatie.
Veranderingen in de inhoud en structuur van zelfconcepties
- Meer differentiatie: kenmerken en attributies linken aan specifieke situaties; persoonlijkheid op
verschillende manieren in verschillende situaties uiten; onderscheid tussen eigen meningen en de
perspectieven van anderen; herkennen dat ze op verschillende personen anders over kunnen komen;
onderscheid kunnen maken tussen wie je echt bent, de ideale zelf en de gevreesde zelf;
- Betere organisatie en integratie: verschillende aspecten in een logischer, samenhangender geheel; stukjes
informatie groeperen in beter georganiseerde uitspraken; adolescenten realiseren zich dat ze niet altijd
consistent zijn in hun persoonlijkheid.
Vals-zelfgedrag: gedrag dat met opzet een verkeerde impressie laat zien minder bij ouders dan bij dates,
maar vaker bij ouders dan bij hechte vrienden. Adolescenten hebben het vermogen ontwikkeld om een
onderscheid te maken tussen hun ware (authentieke) en valse (niet-authentieke) zelf. Niet-authentiek in
romantische situaties en met klasgenoten, authentiek bij hechte vrienden. Adolescenten die minder emotionele
steun van ouders en peers rapporteren, wie weinig zelfvertrouwen hebben en wie relatief minder tevreden zijn
met het leven, hebben een grotere kans om vals-zelfgedrag te laten zien. Stress door het herkennen van
inconsistenties kan de identiteitsontwikkeling stimuleren.
Dimensies van persoonlijkheid in adolescentie: vijf-factorenmodel extraversie (energiek); vriendelijkheid
(sympathiek); consciëntieusheid (verantwoordelijk, georganiseerd); neuroticisme (angstig, gespannen);
openheid voor ervaring (nieuwsgierig, fantasierijk). Delinquente adolescenten: hoog in extraversie, laag in
vriendelijkheid en consciëntieusheid; hoge presteerders: hoog in consciëntieusheid en openheid.
Zowel genetische (temperament) als omgevingsinvloeden (bekrachtiging) op persoonlijkheid, omgeving wordt
belangrijker met de leeftijd. Temperament en persoonlijkheid worden stabieler als we groeien omgevingen
die de kenmerken belonen en bekrachtigen. Tussen kindertijd en midden-adolescentie afname in extraversie.
Tijdelijke daling in rijping tijdens vroege adolescentie: gemeenheid, luiheid en een gesloten geest. Tussen
adolescentie en jonge volwassenheid: afname in extraversie; gedurende rijping meer consciëntieus, vriendelijk,
veerkrachtig en emotioneel stabiel. Basis, onderliggende kenmerken blijven opmerkelijk onveranderd (timide).
Tijdens de adolescentie is er geen sprake van grote veranderingen in persoonlijkheid (ondanks het
stereotype dat adolescentie een periode van ‘wedergeboorte’ is).
Veranderingen in zelfvertrouwen. Gevoelens van adolescenten over zichzelf schommelen van dag tot dag,
met name tijdens de vroege adolescentie. Vanaf ongeveer 14 jaar is zelfvertrouwen relatief stabiel.
Stabiliteit en veranderingen in zelfvertrouwen: stabiliteit de mate waarin de relatieve rangorde van
individuen binnen een groep op een bepaald kenmerk in de loop van de tijd min of meer hetzelfde blijft (heeft
niks te maken met veranderingen met de leeftijd; intelligentie, zelfvertrouwen). Zelfvertrouwen stabieler tussen
kindertijd en vroege volwassenheid (gevoelens schommelen minder als gevolg van verschillende ervaringen).
Veranderingen in zelfpercepties (positief of negatief) zijn groter gedurende vroege adolescentie dan gedurende
midden of late adolescentie. Van midden adolescentie tot jonge volwassenheid blijft zelfvertrouwen rond
hetzelfde niveau of neemt het toe. Tieners die frequent schommelingen in stemming ervaren rapporteren
hogere niveaus van angst en depressie. 3 aspecten van het zelfbeeld van een adolescent:
, 3
1. Zelfvertrouwen = hoe positief of negatief hij/zij zich voelt over zichzelf (self-esteem);
2. Zelfbewustzijn = hoeveel hij/zij zich zorgen maakt over zijn/haar zelfbeeld (self-consciousness);
3. Zelfbeeld-stabiliteit = hoeveel zijn/haar zelfbeeld verandert van dag tot dag (self-image stability).
Veranderingen in zelfbeeld vaak tussen 12 en 14 jaar grote veranderingen in hersensystemen die reguleren
hoe we denken over onszelf en anderen. Vroege en midden adolescenten: lager zelfvertrouwen, zelfbewuster
en een meer onstabiel zelfbeeld. Grootste fluctuaties tijdens de transitie naar adolescentie. De mate waarin een
individu zijn/haar zelfvertrouwen ‘vluchtig’ is, is een stabiel kenmerk fluctuaties in adolescentie = ook later.
Factoren die bijdragen aan fluctuaties in zelfbeeld tijdens adolescentie:
- Egocentrisme kan jonge adolescenten erg bewust maken van de reacties van anderen op hun gedrag;
- Ambiguïteit in sociale interactie (wat anderen denken niet altijd af te lezen van gedrag) kan leiden tot
verwarring en ongemak over hoe individuen werkelijk door anderen worden gezien;
- Jonge adolescenten zijn extra geïnteresseerd in de meningen van peers over hen, tegenstellingen tussen
mening van ouders en van peers kan leiden tot onzekerheid over zichzelf.
Betere familie- en peerrelaties = positiever zelfvertrouwen of verbeterd zelfvertrouwen over tijd. De hersenen
van adolescenten met relatief hoger zelfvertrouwen hebben sterkere connecties tussen regio’s die reguleren
hoe we denken over onszelf en regio’s die gevoelens van beloning reguleren.
Binnen brede domeinen van zelfvertrouwen hebben adolescenten vaak gedifferentieerde perspectieven op
zichzelf (sociaal t.o.v. peers of partners) = nauwkeurige uitspraken doen a.d.h.v. een test voor zelfvertrouwen.
Het fysieke zelfvertrouwen is de belangrijkste voorspeller van algemeen zelfvertrouwen (zijn adolescenten zich
niet bewust van; geldt met name voor meisjes), gevolgd door zelfvertrouwen over relaties met peers.
Zelfvertrouwen over academisch vermogen, atletisch vermogen of moreel gedrag zijn minder belangrijk.
Groepsverschillen in zelfvertrouwen
Sekseverschillen: vroege adolescente meisjes lager zelfvertrouwen, hoger zelfbewustzijn en een meer
fluctuerend zelfbeeld dan jongens; ze zijn kwetsbaarder voor verstoringen in zelfbeeld. Meisjes zeggen
negatieve dingen over zichzelf, voelen zich onzeker over hun vaardigheden en maken zich zorgen over of
anderen het leuk vinden met hen om te gaan. Redenen: meisjes bezorgder over fysieke aantrekking, daten en
peeracceptatie; in rijkere landen nadruk op fysieke verschijning. Sekseverschillen in zelfpercepties nemen af
tijdens adolescentie. Sekseverschillen met name onder blanke adolescenten.
Etnische verschillen: Zwarte adolescenten hebben hoger zelfvertrouwen dan Blanke adolescenten, Blanke meer
dan Spaanse, Aziatische of Indiaanse jeugd. Redenen: steun en positieve feedback van volwassenen in de
Zwarte gemeenschap, met name de familie; sterk gevoel van etnische identiteit onder Zwarte adolescenten
versterkt hun algemene zelfvertrouwen. Etnische verschillen in veranderingen tijdens adolescentie Zwarte en
bi-raciale studenten hadden hoger zelfvertrouwen in vroege adolescentie en gedurende adolescente jaren;
Latino studenten hadden relatief laag zelfvertrouwen in vroege adolescentie maar haalden Zwarte studenten
aan het eind in; Aziatische studenten begonnen het laagst en bleven lager dan andere groepen over tijd.
Minderheidsgroepen (religie, SES, etniciteit, huishouden) hebben een grotere kans op problemen met zelfbeeld.
Antecedenten en consequenten van hoog zelfvertrouwen
Invloeden op zelfvertrouwen: versterkt door goedkeuring van anderen (met name ouders en peers) en succes
op school hetzelfde voor etnische groepen. Gericht op goedkeuring van peers = problemen met zelfbeeld
(veranderende waarden en verwachtingen van de peergroep); gedragsproblemen en zwakkere schoolprestatie.
Consequenties van hoog of laag zelfvertrouwen: hoog zelfvertrouwen verbetert welzijn; experimenteren met
alcohol (vaak door onderdeel van populaire menigte). Laag zelfvertrouwen mentale gezondheidsproblemen
(depressie); delinquentie (kan ook leiden tot hoog zelfvertrouwen door goedkeuring van peers).
De identiteitscrisis van adolescenten
Theoretisch raamwerk van Erikson: het ontwikkelende persoon gaat door een serie van 8 psychosociale
crisissen gedurende het leven. Het bereiken van een samenhangend gevoel van identiteit (crisis van identiteit
versus identiteitsdiffusie) is de belangrijkste psychosociale crisis van adolescentie. Rijping en sociale
krachten dwingt adolescenten te reflecteren op hun plek in de samenleving, op de manieren hoe anderen hen
zien en op hun opties voor de toekomst. Pas in adolescentie de mentale of emotionele capaciteit om een
gebalanceerd en samenhangend gevoel van identiteit te bereiken. Crisis van identiteit versus identiteitsdiffusie
oplossen ligt in de interactie met anderen reageren op reacties van anderen = elementen selecteren en
kiezen die onderdeel van identiteit kunnen worden; anderen vormen een spiegel die informatie reflecteren over
wie hij/zij is en zou moeten zijn. Identiteit ontwikkelen = sociaal en mentaal proces; wederzijdse herkenning
tussen de jonge persoon en de samenleving.
De sociale context van identiteitsontwikkeling: de samenleving speelt een belangrijke rol in het bepalen welke
identiteiten mogelijke alternatieven zijn en welke gewenst of niet gewenst zijn identiteitsontwikkeling
varieert over verschillende historische tijdperken, culturen en subculturen; wordt moeilijker. Sociale context
beïnvloedt ook of de zoektocht naar zelfdefinitie een volledige crisis wordt of een beheersbare uitdaging.
Het psychosociale moratorium een ‘time-out’ tijdens adolescentie van buitensporige verantwoordelijkheden
en verplichtingen die het streven naar zelfontdekking kunnen beperken; experimenteren met verschillende
rollen en persoonlijkheden in een context die exploratie toestaat en aanmoedigt = langer naar school gaan.
Zonder moratorium kan exploratie van opties en alternatieven niet plaatsvinden = belemmering van
identiteitsontwikkeling. Het moratorium is een ideaal, niet voor iedereen mogelijk (bijv. economisch gezien).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verastrijker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.