Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek 'De Samenleving, kennismaking met de sociologie' van de auteurs John Macionis, Bram Peper en Joanna van der Leun. Deze samenvatting bevat 95 pagina's. Het bevat alle stof voor het tentamen van sociologie voor psychologie. Druk 14.
Answer: de sociologie leert ons dat de wijze waarop we handelen en keuzes maken beïnvloed wordt door
de sociale omgevingen.
2.
sociologisch perspectief
Answer: Sociologie kunnen we omschrijven als het systematisch onderzoek van de menselijke
samenleving. De kern van deze discipline bestaat uit een eigen gezichtspunt die we de
sociologische visie of het sociologisch perspectief noemen
3.
Peter Berger
Answer: het sociologisch perspectief als het algemene in het bijzondere zien
het gedrag van bepaalde mensen algemene patronen te ontdekken.
4.
Durkheim
Answer: hoe sociale factoren het individuele gedrag kunnen beïnvloeden. Hij verklaarde verschillen in zelfdoding in termen van sociale integratie.
Mensen met sterke sociale
banden zullen minder gauw tot zelfdoding overgaan
5.
marginaliteit en crisis
Answer: hoe groter de marginaliteit hoe beter hij/zij in
staat is om vanuit het sociologisch perspectief te kijken.
sociale crisis: perioden waarin de samenleving veel verandering ondergaat of in een crisis verkeert
6.
Het belang van een mondiale visie
Answer: Veel academische disciplines hanteren een
mondiaal/globaal perspectief: het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die onze
samenleving daarin inneemt
7.
globale perspectief
Answer: De positie die onze samenleving in de wereld heeft beïnvloedt alle leden van de samenleving
8.
Het sociologisch perspectief in de praktijk
Answer: Sociologie speelt een belangrijke rol in het tot stand komen van de wetten en
overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden.
2. Op individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei en
bewustwording.
3. Een studie van de sociologie is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt.
9.
Drie belangrijke veranderingen die een transformatie van de samenleving teweegbrachten
Answer: De industrialisering
De groei van steden
Politieke veranderingen
10.
Comte\'s drie ontwikkelingsfasen voorafgingen aan het ontstaan van sociologie.
Answer: De theologische fase; mensen gingen ervan uit dat de samenleving Gods wil tot uitdrukking
bracht (tot 1350).
2. De metafysische fase (renaissance); de samenleving werd als een natuurlijk en niet als
bovennatuurlijk verschijnsel beschouwd
3. De wetenschappelijke fase
Content preview
De samenleving - kennismaking met de sociologie
Hoofdstuk 1 - wat is sociologie?
De sociologie leert ons dat de wijze waarop we handelen en keuzes maken beïnvloed wordt door
de sociale omgevingen.
1.1 Het sociologisch perspectief
Sociologie kunnen we omschrijven als het systematisch onderzoek van de menselijke
samenleving. De kern van deze discipline bestaat uit een eigen gezichtspunt die we de
sociologische visie of het sociologisch perspectief noemen.
1.1.1 Hoe we het algemene in het bijzondere kunnen zien
Peter Berger beschreef het sociologisch perspectief als het algemene in het bijzondere zien. De
sociologie helpt ons om in het gedrag van bepaalde mensen algemene patronen te ontdekken. De
wijze waarop de samenleving de mensen beïnvloeden.
1.1.2 Hoe we het ongewone in het bekende kunnen zien
Het sociologisch perspectief brengt met zich mee dat we het bekende idee dat we zelf bepalen
hoe ons leven eruitziet, moeten loslaten voor de in eerste instantie vreemde gedachte dat de
samenleving onze beslissingen en onze ervaringen beïnvloedt. Hoe de samenleving dit doet is op
het begin niet altijd duidelijk.
1.1.3 Persoonlijke keuzes in hun sociale context
Durkheim toonde aan hoe sociale factoren het individuele gedrag kunnen beïnvloeden. Hij
verklaarde verschillen in zelfdoding in termen van sociale integratie. Mensen met sterke sociale
banden zullen minder gauw tot zelfdoding overgaan. Durkheim wijst hier op het karakter van
groepsnormen, zelfs bij een daad die we in eerste instantie zien als een individuele beslissing.
In het gedrag van afzonderlijke individuen kunnen we algemene sociologische patronen
ontdekken.
1.1.4 Kijken als een socioloog: marginaliteit en crisis
Er zijn twee verschijnselen die helpen de wereld vanuit het sociologisch perspectief te leren zien:
1. Een bestaan in de marges van de samenleving: hoe groter de marginaliteit hoe beter hij/zij in
staat is om vanuit het sociologisch perspectief te kijken.
2. Het doormaken van een sociale crisis: perioden waarin de samenleving veel verandering
ondergaat of in een crisis verkeert, kunnen ons uit ons evenwicht brengen en ons bewegen tot
het aannemen van een sociologische visie. Mills was van mening dat mensen die gebruik
maken van wat hij de sociologische verbeeldingskracht noemde, een beter inzicht krijgen in
het functioneren van de samenleving en de wijze waarop deze hun leven beïnvloedt.
Mills vindt dat het sociologisch perspectief een eenheid creëert tussen de mensen door
persoonlijke problemen tot maatschappelijke vraagstukken te transformeren. De gemiddelde
mens mist het vermogen om de wisselwerking tussen de mens en de samenleving te begrijpen.
Wat mensen nodig hebben is het vermogen om te begrijpen wat er in de wereld gaande is, dit
wordt het sociologisch voorstellingsvermogen genoemd.
1.2 Het belang van een mondiale visie
Door de techniek is de wereld kleiner geworden. Veel academische disciplines hanteren een
mondiaal/globaal perspectief: het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die onze
samenleving daarin inneemt. Welke betekenis heeft het globale perspectief voor de sociologie?
1. Een globaal bewustzijn is een logisch verlengstuk van het sociologisch perspectief. De positie
die onze samenleving in de wereld heeft beïnvloedt alle leden van de samenleving.
De wereld kunnen we indelen aan de hand van het niveau van hun economische ontwikkeling.
1. Hoge-inkomenslanden zijn landen met de hoogste algemene levensstandaard. Economisch
gezien hebben de inwoners van deze landen het goed omdat zij geboren zijn in het rijkere deel
van de wereld.
2. Midden-inkomenslanden: zijn landen met een levensstandaard, die we als we de wereld in
zijn geheel bekijken, gemiddeld kunnen noemen. Hier bestaat vaak grote sociale ongelijkheid,
sommige mensen zijn extreem rijk maar de meesten leven onder slechte omstandigheden.
3. Lage-inkomenslanden zijn landen met een lage levensstandaard, waarvan de meeste
inwoners arm zijn. Sommige mensen zijn extreem rijk, maar de meeste mensen leven onder
1
, erbarmelijke omstandigheden en er zijn weinig mogelijkheden om deze omstandigheden te
verbeteren.
Om vier redenen vergelijkt dit boek de situatie in rijke westerse landen met de situatie van andere
landen:
1. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven. Om onszelf en de
situatie van anderen te begrijpen moeten we inzicht hebben in de verschillen tussen
samenlevingen.
2. De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen. Alles kan over de hele wereld
verstuurd worden.
3. Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn elders veel
ernstiger.
4. Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen.
In een wereld waarin de onderlinge contacten tussen mensen voortdurend toenemen, kunnen we
onszelf alleen begrijpen naar de mate waarin wij anderen begrijpen. Sociologie nodigt ons uit om
op een andere manier naar de wereld om ons heen te kijken.
1.3 Het sociologisch perspectief in de praktijk
Het hanteren van het sociologisch perspectief is in veel opzichten zinvol:
1. Sociologie speelt een belangrijke rol in het tot stand komen van de wetten en
overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden.
2. Op individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei en
bewustwording.
3. Een studie van de sociologie is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt.
1.3.1 Sociologie en overheidsbeleid
Sociologen dragen met hun sociologische kennis op talrijke manieren bij tot het ontwikkelen van
het beleid van overheden, de wetten en regels die reguleren hoe mensen in een bepaalde
gemeenschap leven en werken.
1.3.2 Sociologie en persoonlijke groei
De sociologie heeft vier positieve effecten:
1. Aan de hand van het sociologisch perspectief kunnen we nagaan wat er wel en wat niet klopt
aan het ‘alledaags’ denken: we nemen van alles voor vanzelfsprekend aan, maar dat wil nog
niet zeggen dat het waar is.
2. Het sociologisch perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de
hindernissen die we in het dagelijks leven tegenkomen: we komen meer te weten over de
wereld om ons heen, zodat we beter in staat zijn onze doelen na te streven.
3. Het sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de
samenleving waarvan we deel uitmaken: onze effectiviteit als lid van een bepaalde
samenleving neemt toe naarmate we beter begrijpen hoe de samenleving functioneert.
4. De sociologie helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit: het
sociologisch perspectief zet ons aan tot kritisch denken over de sterke en zwakke punten van
alle denkbare levenswijzen, waaronder ook onze eigen manier van leven.
Ehrenreich deed onderzoek naar slecht betaalde banen en de capaciteiten van die mensen. Het
viel haar op dat veel mensen met een slecht betaalde baan over zichzelf dachten dat ze minder in
hun mars hadden. In een samenleving die ons leert dat alles om onze capaciteiten draait, zullen
we anderen afmeten aan het werk dat zij doen. Zulke ideeën houden de ongelijkheid in stand.
1.3.3 De voordelen van sociologie voor de arbeidsmarkt
Voor vrijwel alle werkterreinen geldt dat het succes afhankelijk is van het inzicht in de wijze
waarop groeperingen van elkaar kunnen verschillen in overtuigingen, gezinspatronen en andere
aspecten van het leven.
1.4 Het ontstaan van de sociologie
De keuzes die we als individu maken, ontstaan dus zelden uit het niets.
1.4.1 Sociale veranderingen en sociologie
Drie belangrijke veranderingen die een transformatie van de samenleving teweegbrachten:
1. De industrialisering
2
,2. De groei van steden
3. Politieke veranderingen: mensen gingen anders denken door de economische ontwikkelingen
en de groei van steden. Thomas, John Locke en Adam Smith laten een accentverschuiving
zien. De aandacht verlegt zich van de morele verplichtingen tegenover God en de koning naar
het nastreven van het eigenbelang. De aandacht richtte zich door de combinatie van
industrialisering, steden-groei en nieuwe politieke ideeën meer en meer op de samenleving.
Het verstand werd de nieuwe maatstaf om de wereld mee te duiden.
1.4.2 Wetenschap en sociologie
Er waren veel mensen die nadachten over de ideale samenleving, maar die dachten niet na over
hoe de samenleving daadwerkelijk was. Auguste Comte introduceerde in 1838 de term
sociologie, sociologie hoort bij de jongste academische disciplines. Comte stelde dat er drie
ontwikkelingsfasen voorafgingen aan het ontstaan van sociologie.
1. De theologische fase; mensen gingen ervan uit dat de samenleving Gods wil tot uitdrukking
bracht (tot 1350).
2. De metafysische fase (renaissance); de samenleving werd als een natuurlijk en niet als
bovennatuurlijk verschijnsel beschouwd
3. De wetenschappelijke fase; Comte zorgde ervoor dat de wetenschappelijke benadering die
aanvankelijk voor het analyseren van de fysieke wereld werd gevolgd, nu ook voor het
bestuderen van de samenleving gebruikt zou gaan worden. Dit wordt positivisme genoemd =
het inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek. Voor positivisten is
wetenschappelijke waarneming de enige bron van geldige kennis over de werkelijkheid.
1.5 Sociologie en de moderne samenleving
Sociologie is een wetenschap die ontstaat tijdens de belangrijke en ingrijpende sociale
veranderingen in de achttiende en negentiende eeuw. Dit is de periode van de overgang van een
traditionele naar een moderne samenleving. De ontwikkelingen uit die periode vormen de basis
van de moderne samenleving.
1.5.1 Moderniteit
Moderniteit = sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering, is een centraal begrip in
het onderzoek naar sociale verandering. Deze verzamelnaam wordt gebruikt om de vele sociale
patronen te beschrijven die tot ontwikkeling zijn gekomen door de industriële revolutie.
Modernisering kan omschreven worden als het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet
door de industrialisering. Peter Berger onderscheidde vier belangrijke kenmerken van
modernisering:
1. Het verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen.
2. De uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden. Individualisering = mensen gaan hun
eigen leven zien als een oneindige reeks van keuzes.
3. Grotere sociale diversiteit.
4. Oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn: de samenleving is meer gericht op
tijd.
1.5.2 Ferdinand: de doorgang van de gemeenschap
Ferdinand zei ook dat de kleine menselijke gemeenschap door de industriële revolutie steeds
meer verdwenen. De industriële revolutie wordt gekenmerkt door een zakelijke benadering die
gebaseerd is op feiten, efficiëntie en geld, daarmee wordt de sociale wereld van familie en traditie.
De meeste sociale betrekkingen zijn op eigenbelang gebaseerd = geselschafft. De
gemeenschapszin houdt in dat mensen, ondanks factoren die hen verdelen, toch een hechte
eenheid vormen. De wereld van Gesellschaft houdt in dat er ondanks de factoren die mensen
met elkaar verenigen is er geen eenheid meer.
Kritiek: Tönnies had voorkeur voor traditionele samenleving en dus beschreef hij de moderne
samenleving negatiever, er zijn nog steeds hechte familiebanden en vriendschappen.
1.5.3 Emile Durkheim: arbeidsverdeling
Durkheim had ook belangstelling voor de belangrijke sociale veranderingen die de industriële
revolutie met zich meebracht. Voor Durkheim werd de modernisering gekenmerkt door een
toenemende arbeidsverdeling = gespecialiseerde economische activiteit. In de traditionele
samenleving is er sprake van een mechanische solidariteit = de leden van de samenlevingen
zien elkaar als gelijken, verrichten dezelfde werkzaamheden en horen bij elkaar. (Dit is Tönnies
3
,Gemeinschaft). In de moderne samenleving is er sprake van een organische solidariteit = de
wederzijdse afhankelijkheid van mensen die gespecialiseerde arbeid verrichten. Moderne
samenlevingen worden bijeen gehouden door verschillen i.p.v. overeenkomsten. (Correspondeert
met Tönnies geselschaft).
Durkheim bestempelde de moderne samenleving als organisch. De modernisering was een
overgang van de ene gemeenschap naar de andere, van een samenleving die gebaseerd was op
overeenkomsten naar een maatschappij die gebaseerd is op wederzijdse economische
afhankelijkheid.
Kritiek: Durkheim was optimistischer dan Tönnies maar was bang dat moderne samenlevingen zo
divers zouden worden dat zij tot anomie zouden vervallen = situatie waarin een samenleving het
individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft. Het percentage zelfdodingen is daar een
graadmeter voor. En deze is gestegen.
1.5.4 Max Weber: rationalisering
Voor Max Weber hield het begrip moderniteit in dat een traditioneel wereldbeeld vervangen wordt
door een rationelere denkwijze. Weber stelde dat de moderne maatschappij ‘onttoverd’ is. Het
rationele denken heeft mensen aan het twijfelen gebracht over vaststaande waarheden.
Kritiek: Weber was bang dat de wetenschap de afstand tot enkele fundamentele levensvragen zou
vergroten en de menselijke geest met een eindeloze reeks regels en reglementen zou verstikken.
De vervreemding die hij aan de bureaucratie toeschrijft, komt voort uit sociale ongelijkheid.
1.5.5 Karl Marx: kapitalisme
In de ogen van Karl Marx staat de moderne samenleving gelijk aan kapitalisme. De industriële
revolutie beschouwde hij als een kapitalistische revolutie. Hij zag het verminderen van kleine
gemeenschappen, de arbeidsverdeling en een rationeel wereldbeeld als aspecten die het mogelijk
maakten om kapitalisme tot ontwikkeling te laten komen. Hij geloofde dat sociale conflicten in
kapitalistische samenlevingen tot revolutionaire veranderingen en maatschappelijke gelijkheid
leiden.
Kritiek: Marx onderschatte de invloed van de bureaucratie op de moderne samenleving.
1.5.6 Drie hoofdvragen van de sociologie
De sociologie houdt zich bezig met drie hoofdvragen, gebaseerd op de bovenstaande
grondleggers:
1. Hoe is sociale gelijkheid mogelijk?
2. Hoe is sociale orde mogelijk?
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld?
Vormen de basis van sociologie.
1.6 Groei en bloei van sociologie
Begin van de 20ste eeuw kreeg sociologie vaste voet aan de grond in Europa en VS. Sociologen
realiseren zich dat het gedrag van mensen veel complexer is dan het doen en laten van de
maatschappijen. Op het begin was sociologie niet alleen gericht op het begrijpen van de
maatschappij maar ook op het veranderen van de maatschappij, sociologie maakte zich hier
steeds meer los van.
1.6.1 Sociologie in Nederland
Eind 19e en begin 20ste eeuw ontstond er in NL een toenemende interesse in sociale
vraagstukken. Ook hier was er een overgang van de traditionele samenleving naar een een
moderne samenleving. Op het begin gaven juristen aandacht aan sociale vraagstukken (De
BoschKemper, Quack en Treub) en ook economen en geografen.
Na de eerste wereldoorlog was er meer academische aandacht voor sociologie.
Afgelopen veertig jaar heeft sociologie een solide plaats verworven aan de Nederlandse
universiteiten en hogescholen, er was lang een richtingenstrijd maar die is gaan liggen. Er is
sprake van toenemende professionalisering en internationalisering. De afstand tussen de praktijk
en het beleid is ook toegenomen, daar komt veel kritiek op want mensen vinden dat sociologie
ook een publieke functie dient te hebben.
Hoofdstuk 2 Sociologische theorieën en methoden
De sociologie heeft vele methoden om het gedrag van mensen te bestuderen.
4
,2.1 Sociologische theorie
Sociologie is een wetenschap die het gedrag en samenleven van mensen bestuderen en wil
verklaren. Op verschillende manieren wordt er geprobeerd om observaties van menselijk gedrag
te verzamelen om vervolgens naar patronen in dit gedrag te zoeken. Een theorie = een stelsel van
uitspraken die met elkaar samenhangen. Het verklaart hoe verschijnselen met elkaar
samenhangen en op basis van deze samenhang kun je ook toetsbare voorspellingen doen die
vervolgens onderzocht kunnen worden.
Sociologische theorie heeft tot taak om het sociale gedrag, zoals zich dat in de werkelijkheid
laat zien, te verklaren. Sociologen verrichten onderzoek waarmee zij hun theorieën toetsen en
verfijnen, van een eenvoudige samenhang tot veel uitgebreidere stelsels van relaties.
Bij het vormen van een theorie zijn er drie fundamentele vragen:
1. Wat moeten we onderzoeken?
2. Hoe moeten de gegevens die een onderzoek oplevert aan elkaar gerelateerd worden?
3. Hoe kunnen we de gegevens duiden?
Sociologen volgen verschillende benaderingen om deze vragen te beantwoorden:
Theoretische benadering (theoretisch perspectief/paradigma) = fundamenteel beeld van de
samenleving dat als richtlijn dient voor theorie en onderzoek. Geeft aan welke fundamenteel beeld
men hanteert over de samenleving, terwijl binnen een samenleving over allerlei verschijnselen een
theorie ontwikkeld kan worden.
1. Structureel functionalisme
2. Conflictsociologie
3. Symbolisch-interactionismebenadering
4. Rationelekeuzebenadering
2.1.1 Het structureel functionalisme
Structureel functionalisme hanteert een kader voor de theorievorming waarin de samenleving
als een complex systeem wordt gezien, een systeem waarin sprake is van onderlinge
samenwerking tussen de verschillende delen en dat solidariteit en stabiliteit beoogt. Deze
benadering richt zich op de sociale structuur = relatief stabiele sociale gedragspatronen. De
benadering besteedt ook aandacht aan de sociale functies = gevolgen van een sociaal patroon
voor het functioneren van de totale samenleving.
Talcott Parsons wordt vaak beschouwd als de grondlegger van het hedendaags structureel
functionalisme. De socioloog Robert K. Merton heeft het inzicht in sociale functies vergroot. Hij
maakte onderscheid tussen manifeste functies = onderkende en beoogde gevolgen van een
sociaal patroon en latente functies = niet-onderkende en niet-bedoelde gevolgen van een sociaal
patroon. Merton zag ook in dat niet alle effecten van sociale structuren goed zijn. Sociale
disfunctie = sociaal patroon dat het functioneren van de samenleving kan verstoren. Mensen
verschillen vaak van mening over wat goed is en wat niet goed is voor de samenleving. En
daarnaast is wat functioneel is voor een bepaalde groep niet functioneel voor een andere groep.
Kritiek: door zich op sociale stabiliteit en eenheid te richten wordt er niet gelet op bestaande
ongelijkheden die spanningen en conflicten veroorzaken. Het wordt hierdoor als conservatief
bestempeld en andere sociologen hebben als het tegenovergestelde de conflictsociologie
ontwikkeld.
2.1.2 De conflictsociologie
Conflictsociologie kenmerkt zich door een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als
een arena van ongelijkheid, die conflicten en veranderingen veroorzaakt. Deze stroming richt zich
op de wijze waarop factoren als sociale klasse, ras, etniciteit, sekse en leeftijd gerelateerd zijn aan
ongelijkheid in termen van geld, macht, onderwijs en sociale status. Een conflictanalyse richt zich
op de wijze waarop een sociaal patroon voor sommige mensen positieve en voor anderen
negatieve gevolgen heeft. Karl Marx is de grondlegger en deed onderzoek naar de
leefomstandigheden van arbeiders (en het verschil met de fabriekseigenaren). Sociologen
gebruiken de conflictsociologie om meer zicht te krijgen op lopende conflicten. Degenen die een
dominante positie innemen zullen hun privileges willen behouden en achtergestelde groepen
willen hun positie verbeteren.
5
,Sociologen die het conflictmodel hanteren willen de samenleving beter leren begrijpen maar ook
veranderen, ze willen de bestaande ongelijkheid verminderen.
Het feminisme en de sekseconflictbenadering
De sekseconflictbenadering is een belangrijke vorm van conflictanalyse. Deze benadering richt
zich op de ongelijkheid en de conflicten tussen mannen en vrouwen en is gerelateerd aan het
feminisme (= streeft naar sociale gelijkheid tussen vrouwen en mannen). Deze benadering legt de
nadruk op de vele manieren waarop de samenleving mannen in machtigere posities plaatst en
ook op het feit dat vrouwen een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de
sociologie.
Harriet Martineau is de eerste vrouwelijke socioloog. Zij schreef over de kwalijke aspecten van
slavernij en vond dat fabrieksarbeiders beschermd moesten worden, ook een bijzondere interesse
in de positie van vrouwen.
Jane Addams is een pionier op het terrein van sociologie in de VS. Ze hield zich bezig met
onderwerpen als ongelijkheid, immigratie en het streven naar vrede.
De rassenconflictbenadering
Deze benadering is een andere vorm van conflictanalyse, vooral in de VS. De
rassenconflictbenadering richt zich op de ongelijkheid en conflicten tussen mensen met een
verschillende raciale en etnische achtergrond.
Kritiek: Elke conflictanalyse richt zich op ongelijkheid en heeft nauwelijks oog voor de
mogelijkheid dat gemeenschappelijke waarden en wederzijdse afhankelijkheid voor eenheid
tussen de leden van een samenleving kunnen zorgen. En ook naarmate een conflictbenadering
sterker bepaalde politieke eenheden nastreeft, vertoont ze eerder een gebrek aan
wetenschappelijke objectiviteit. Ook brengt het de samenleving in zeer algemene termen in kaart.
Een belangrijke pionier: Du Bois over ras
Du Bois beschreef rassenscheiding als het belangrijkste probleem van de VS in de twintigste
eeuw. De problemen van de zwarten kwam door de vooroordelen van de witten en geslaagde
zwarten waren alleen maar geslaagd door de banden met de zwarte gemeenschap te verbreken.
2.1.3 Het symbolisch interactionisse
Het structureel functionalisme en de conflictsociologie worden gekenmerkt door een oriëntatie
op macroniveau = deze benaderingen richten zich op een totaalbeeld van sociale structuren die
de samenleving als geheel gestalte geven. Op macroniveau houdt de sociologie zich bezig met
het overzicht dat zij over verschijnselen kan krijgen. De sociologie kan zich echter ook op
microniveau oriënteren dit is een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving van de sociale
interacties in concrete situaties. Het symbolisch interactionisme wordt gekenmerkt door een
denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als het resultaat van de interacties tussen
individuen. We leven in een wereld van symbolen, we geven aan alles een bepaalde betekenis. De
‘werkelijkheid’ bestaat uit de wijze waarop we onze omgeving, onze verplichtingen tegenover
anderen en onze eigen identiteit definiëren.
Het symbolisch interactionisme heeft zijn ontstaan te danken aan Max Weber.
Kritiek:
Het ontkent niet dat er op macroniveau bepaalde structuren bestaan, maar benadrukt vooral het
feit dat samenleven in wezen betekent dat er interactie tussen mensen plaatsvindt. Het
accentueren van het unieke in elke sociale situatie heeft als nadeel dat de invloed van culturele en
andere factoren over het hoofd worden gezien.
2.1.4 De rationelekeuzebandering
Het centrale idee van de rationelekeuzebenadering is dat alle sociale handelingen kunnen worden
teruggevoerd op de rationele keuze van individuen over wat het beste voor ze is. Al het handelen
kan verklaard worden uit de kosten-batenanalyse die mensen maken. De oriëntatie is vooral op
microniveau gericht.
De ruiltheorie van Homans en Blau gaat ervan uit dat onze interacties geleid worden door onze
verwachtingen over wat we er beter of slechter van zouden worden. Homans gaat ervan uit dat
6
,alle mensen zoeken naar winst en tegelijk de kosten zo laag mogelijk willen houden. Blau trok
deze gedachte meer naar groepen (arbeidsorganisaties).
Gary Becker paste de modellen toe op niet-economische activiteiten. James Coleman is de
huidige vertegenwoordiger van de rationelekeuzebenadering, deze benadering gaat juist om de
verbinding tussen het micro- en het macroniveau.
Kritiek: drie belangrijke problemen:
1. De economische theorie is gebaseerd op geld als centrale ruilmiddel maar binnen de
sociologische benadering is nog geen universeel ruilmiddel bedacht.
2. Iedere handeling kan vertaald worden in termen van kosten en baten, waarbij de theorie zowel
het object van onderzoek als het bewijs op dezelfde wijze benadert.
3. Het gaat voorbij aan het gegeven dat sociale ruilrelaties tussen individuen vaak het gevolg zijn
van de sociale orde waarbinnen men leeft.
En het gedrag is vaak achteraf te verklaren maar de sociologische theorie wilt gedrag juist vooraf
voorspellen.
Elke genoemde benadering kan helpen om een antwoord op een bepaald soort vraag te vinden,
een combinatie van de benaderingen levert de meest volledige inzicht op.
2.2 Sociologen gaan op drie verschillende wijzen te werk
Alle sociologen willen meer inzicht krijgen in de samenleving, er zijn bepaalde benaderingen van
onderzoek.
2.2.1 De positivistische sociologie
De positivistische methode is waarschijnlijk de meest populaire sociologische
onderzoeksmethoden: een logisch systeem dat zijn kennis baseert op directe, systematische
observatie. De positivistische sociologie is het op systematische observaties van het sociale
gedrag gebaseerde onderzoek van de samenleving. Het wordt ook wel de empirische sociologie
genoemd, het is namelijk gebaseerd op empirische gegevens = informatie die we met onze
zintuigen kunnen verifiëren.
Een positivistische benadering ontzenuwt wat wij als vanzelfsprekend aannemen of hetgeen wat
we baseren op ‘gezond-verstand’-denken. Drie wijdverbreide overtuigingen die niet ondersteund
worden door wetenschappelijke feiten:
1. De verschillen in het gedrag van vrouwen en van mannen worden bepaald door biologische
verschillen.
2. Nederland is een rijk en welvarend land waar armoede niet meer voorkomt: onjuist (hangt wel
af van de armoedegrens).
3. Mensen trouwen met elkaar uit liefde.
We komen in de problemen door de dingen die we denken te weten maar die niet waar zijn. De
positivistische sociologie is een bruikbare methode om het waarheidsgehalte van vele vormen van
informatie beter te bekijken.
Begrippen, variabelen en metingen
Begrip (= mentale constructie die een deel van de wereld in vereenvoudigde vorm weergeeft)
wordt gebruikt om bepaalde aspecten van de sociale werkelijkheid te benoemen en mensen in
een bepaalde categorie onder te brengen.
Variabele (= concept waarvan de waarde van geval tot geval verandert). Meten = een procedure
waarmee de waarde van een variabele in een specifiek geval bepaald wordt. Complexe variabelen
kunnen op veel manieren gemeten worden daarom moeten onderzoekers bepalen hoe zij een
variabele zullen operationaliseren = nauwkeurig onder woorden brengen wat wordt gemeten en
hoe dat wordt gemeten.
Statistiek
Een ander probleem waarmee sociologen geconfronteerd worden zijn de grote aantallen mensen
waarmee zij te maken hebben. Men gebruikt hiervoor de beschrijvende statistiek = op deze
wijze wordt weergegeven wat in een grote groep mensen het gemiddelde, de mediaan en de
modus is. Met behulp van kansberekening kun je ook zien of een verband tussen twee variabelen
toevallig is of juist niet.
7
, Betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid = een meting laat consistentie zien, herhalingen van de meting moeten
dezelfde resultaten opleveren. Validiteit = meten wat we willen meten. Een betrouwbare test hoeft
niet valide te zijn. Maar een valide test is wel altijd betrouwbaar.
Correlaties en oorzaken
Correlatie = relatie waarin twee (of meer) variabelen samen veranderen. Het wetenschappelijk
ideaal is dat we inzicht krijgen in oorzaak en gevolg = een relatie waarin een verandering in een
variabele een verandering in een andere variabele veroorzaakt (= causale relatie). De
onafhankelijke variabele is de oorzaak en de afhankelijke variabele is het effect.
Causale relaties zijn belangrijk omdat er dan voorspellingen gemaakt kunnen worden. Als twee
variabelen samen veranderen geeft dat niet meteen een oorzaak-gevolg relatie weer.
Schijnverband is als twee variabelen samen veranderen, terwijl geen van beide verantwoordelijk
is voor het effect bij de andere variabele, meestal ligt er een derde factor aan het schijnverband
ten grondslag.
We kunnen pas van een oorzaak-en-gevolgrelatie spreken als:
1. De variabelen met elkaar correleren.
2. De onafhankelijke variabele aan de afhankelijke in tijd voorafgaat.
3. Het duidelijk is dat we geen derde variabele (die een schijnverband zou opleveren) over het
hoofd hebben gezien.
Objectiviteit als ideaal
Objectiviteit of persoonlijke neutraliteit is een grondbeginsel voor wetenschappelijke
onderzoekers, = de feiten spreken voor zichzelf en worden niet beïnvloed door de persoonlijke
waarden en vooringenomenheden van de onderzoeker.
Max Weber ontdekte dat mensen gewoonlijk waarderelevant onderwerp voor hun onderzoek
kiezen = onderwerpen waarbij men zich betrokken voelt. Als ze met hun onderzoek beginnen
moeten ze waardevrij te werk gaan. Wetenschappers zijn zich ervan bewust dat zij worden
beïnvloed door hun sociale achtergrond.
2.2.2 Interpretatieve sociologie
De interpretatieve sociologie richt zich in haar onderzoek van de samenleving op de
betekenissen die mensen aan hun sociale werkelijkheid toekennen. Max Weber is de grondlegger
en stelde dat sociologie zich op interpreteren moet toeleggen, houdt in dat zij inzicht moet krijgen
in de betekenissen die mensen in hun dagelijks leven creëren.
Webers verstehen
Verstehen (begrijpen) = niet alleen observeren wat mensen doen, maar zich ook verdiepen in
waarom ze dat doen. Dit is volgens Weber het belangrijkste instrument van de sociologie. De
aandacht van interpretatieve sociologen concentreert zich op subjectieve gedachten en
gevoelens.
Waarom betekenissen belangrijk zijn
De interpretatieve sociologie verschilt in drie opzichten van de positivistische sociologie:
1. De positivistisch sociologie richt zich op het handelen van mensen en de interpretatieve
sociologie legt zich toe op de betekenissen die mensen aan hun handelen toeschrijven.
2. Volgens de positivistische sociologie bestaat er een objectieve werkelijkheid, de
interpretatieve sociologie gaat er van uit dat de werkelijkheid door mensen zelf geconstrueerd
wordt.
3. Positivistische sociologie geeft de voorkeur aan kwantitatieve data en de interpretatieve
sociologie met kwalitatieve data.
Waarnemersperspectief is onderzoek waarbij de nodige afstand bewaard wordt en nauwkeurige
metingen verricht worden.
Deelnemersperspectief is onderzoek waarbij onderzoekers contact hebben met mensen en
kunnen inventariseren hoe die mensen hun bestaan inhoud en betekenis geven, deze studies
leveren meestal tekst op als data = kwalitatief.
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemieks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.