Dit is een samenvatting van het eerste deel 'Kinderpsychologie', geschreven door Loes van der Heijden. Dit boek wordt gebruikt voor de cursus 'Kinderpsychologie' bij het onderwijsinstituut NTI. De samenvatting bestaat uit hoofdstuk 1 t/m 14.
kinderpsychologie cursuskinderpsychologie kinderpsychologienti nti psychologie loesvanderheijden kinderpsychologiedeel1
Written for
Hogeschool NTI (NTI)
Kinderpsychologie
Kinderpsychologie
All documents for this subject (1)
1
review
By: Student17344 • 1 year ago
Seller
Follow
kiimmm97
Reviews received
Content preview
Kinderpsychologie
Loes van der Heijden
Deel 1
Samenvatting door: Kim van Oort
,Hoofdstuk 1: Zwangerschap en geboorte
De start van het leven vindt plaats tijdens de conceptie (bevruchting). De bevruchte eicel bevat 23
chromosoomparen. De bevruchte eicel gaat zich delen in cellen, die zich ook weer delen. Na de celdeling
gaan bepaalde cellen functies vervullen of lichaamsdelen vormen. De zwangerschap duurt ongeveer
266 dagen.
Er zijn drie perioden tijdens de zwangerschap:
1. Innestellingsperiode. Dit zijn de eerste twee weken
2. De embryonale periode. Dit is in week drie tot week acht. De eicel ontwikkelt zich tot het embryo en
daarna tot trofoblast (het deel van de bevruchte eicel dat zorgt voor bescherming en voeding van het
embryo). Van hieruit ontwikkelt zich de placenta. Via de placenta wordt, door de navelstreng, het
embryo voorzien van voedingsstoffen en zuurstof. Na de eerste maand is het hart ontwikkelt. Rond
de achtste week vindt de geslachtsvorming plaats.
3. De foetale periode. Dit is vanaf acht weken tot de geboorte. Het gewicht neemt toe, de zwangerschap
wordt zichtbaar. In de derde maand kan de hartslag worden beluisterd. Ook het bewegen wordt
gevoeld. Tussen de 24 en 28 weken is het kind levensvatbaar. Het hoofd is ingedaald. Na ongeveer 38
weken volgt de geboorte.
Factoren die een schadelijke invloed kunnen hebben op het ongeboren kind, worden risicofactoren
genoemd. Tijdens de zwangerschap zijn kritieke perioden waarin een bepaald orgaan of lichaamsdeel
zich ontwikkelt. Als er een risicofactor actief is, is de kans op een ernstige afwijking groot.
Mag: Voorzichtig: Mag niet:
Vrijen Zonnebank en sauna Roken
Haar verven/permanenten Sporten Rauw vlees
Reizen met vliegtuig en auto Pijnstillers Alcohol
Werken achter een Vitamine A Medicijnen
beeldscherm
Goed eten Afvallen
Regelmatig rust nemen Röntgenfoto’s laten maken
Door risicofactoren is er meer kans op problemen:
1. De leeftijd van de moeder. Vrouwen die ouder zijn dan 35 en in verwachting zijn van het eerste kind
lopen meer risico op complicaties: ziek worden, zwaardere bevalling, premature kinderen met een
congenitale (aangeboren) afwijking zoals Down. Jonge moeders van jonger dan 30 jaar hebben meer
kans op het krijgen van kinderen met een laag geboortegewicht en problemen tijdens de bevalling.
,2. Ziekten. Er zijn meerdere ziekten:
- Rode hond (rubella). Dit kan de eerste twee maanden leiden tot blindheid, doofheid, hartgebreken,
zwakzinnigheid of schade aan het centrale zenuwstelsel. Alle meisjes worden voor de puberteit
ingeënt tegen dit virus.
- Syphilis (infectieziekte). Dit is schadelijk in de midden- en eindfase. Gevolgen: doofheid,
oogafwijkingen of zwakzinnigheid. Door middel van een bloedtest kan syphilis worden opgespoord
en behandeld.
- Genitale herpes. Dit wordt tijdens de bevalling aan de baby overgedragen. Bij actieve herpes wordt
er een keizersnede uitgevoerd.
- Aids (virusziekte). Bij kinderen wordt aids vooral veroorzaakt tijdens de geboorte. Ongeveer de helft
van de baby’s van wie de moeder aids heeft, heeft zelf aids bij de geboorte. Van deze baby’s sterft
95% binnen drie jaar.
- Toxoplasme. Dit is een ziekte die wordt veroorzaakt door een parasiet in rauw vlees en in
uitwerpselen van katten. Dit kan leiden tot hersenbeschadiging of oogafwijkingen bij het kind.
- Hoge bloeddruk/eclampsia. Een hoge bloeddruk komt vaak voor in de laatste drie maanden. Dit gaat
vaak samen met eclampsia: afvalstoffen van de foetus hopen zich op in het bloed van de moeder.
Het wordt niet door de nieren afgevoerd. Het gevolg is vocht vasthouden. Met een zoutarm dieet,
diuretica (plaspillen) en bedrust komt het vaak goed.
3. Medicijngebruik. Medicijngebruik is soms gevaarlijk. Een voorbeeld is hormoonpreparaat
diethylstilbestrol (DES). Dit kregen de meeste moeders die voorheen een miskraam hebben gehad.
De kinderen leken zich normaal te ontwikkelen, maar op latere leeftijd kregen de vrouwen vagina-
of baarmoederkanker of spontane abortussen. De mannen hadden afwijkingen aan hun genitaliën.
Thalomide werd voorgeschreven om ochtendmisselijkheid te voorkomen. De kinderen hadden
daarna ernstige afwijkingen: ontbreken van ledematen. Ze werken softenonkinderen genoemd.
4. Drugs. Er zijn verschillende soorten verslavingen met verschillende complicaties:
- Heroïne. Het kind vertoont symptomen als braken, beven en prikkelbaarheid. De ontwikkeling in het
eerste jaar verloopt vaak traag en er is kans dat de baby plots doodgaat.
- Cocaïne. Er is een verhoogd risico op miskraam of op een prematuur kind. Verdere symptomen zijn
een laag geboortegewicht, prikkelbaarheid en sneller ademhalingsproblemen.
- Alcohol. De baby ontwikkelt het foetaal alcohol syndroom (FAS). Baby’s hebben tweemaal zoveel
kans op fysieke afwijkingen. Ook matig alcoholgebruik kan leiden tot lager geboortegewicht, gebrek
aan reactiviteit, toename van hartritme en ademhalingsafwijkingen. Alcoholgebruik in de laatste
drie maanden van de zwangerschap kan leiden tot mindere groei van de hersenen.
- Roken. De foetus heeft door het roken een verhoogde hartslag, wat kan leiden tot een laag geboorte-
gewicht, risico op prematuriteit en een verhoogde kans op sterfte.
5. Voeding. Ondervoeding, vooral tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap, verhoogt de
kans op geboorteafwijkingen, een moeilijke bevalling en sterfte van de baby in het eerste levensjaar.
, 6. Stress. Bij stress spelen veel andere factoren mee waardoor het moeilijk te bepalen is wat de gevolgen
zijn.
7. Omgevingsrisico. Denk aan blootstelling aan straling, luchtverontreiniging, pcb’s (chemicaliën) in de
lucht of het water en pesticiden (chemische stoffen) in de voedselketen. De invloed op het kind is
afhankelijk van het stadium van de ontwikkeling op dat moment.
8. Erfelijke factoren. Bijvoorbeeld het syndroom van Down → extra chromosoom (47 i.p.v. 46). Deze
mensen lopen erg achter in hun motorische en intellectuele ontwikkeling. Lichamelijk kenmerken die
kunnen leiden tot een miskraam of spontane abortus:
- Eerste zwangerschappen met problemen;
- Over- of ondergewicht;
- Heel klein zijn.
Door middel van onderzoek naar erfelijk materiaal kan worden vastgesteld van welke erfelijke
aandoening sprake is.
Alle vrouwen krijgen een screeningsprogramma aangeboden om vroegtijdige afwijkingen te kunnen
signaleren:
1. Bloedonderzoek. Dit vindt plaats rond de 12e week. Er wordt gekeken of er virussen of bacteriën in
het bloed aanwezig zijn en de bloedgroep wordt bepaald.
2. Syndroom van Down. Dit wordt ook wel de combinatietest genoemd. Het bestaat uit een bloed-
onderzoek tussen de 9e en de 14e week in een combinatie met een echo russen de 11 en 14 weken,
waarbij de nekplooimeting wordt gedaan. De uitslag van de combinatietest, leeftijd van de moeder
en de duur van de zwangerschap bepalen de kans op het syndroom van Down.
3. 20-wekenecho. Keuze van de ouders. Het is een opname van geluidsgolven. Het is mogelijk om het
geslacht te zien. Het kan zichtbaar maken of er sprake is van een open ruggetje of een open schedel.
Er wordt verder gekeken naar de organen en of er voldoende vruchtwater is.
4. Vruchtwateronderzoek. Met een vruchtwaterpunctie (amniocentese) kunnen meer dan 75 genetische
afwijkingen zoals het syndroom van down, sikkelcelanemie (vorm van bloedarmoede) en de meest
voorkomende vormen van spierdystrofie (spierziektes) en hemofilie (bloedziekte) worden
opgespoord. Nadeel: het kan pas uitgevoerd worden na de 14e tot 16e week. Het onderzoek neemt
tot twee weken in beslag, waarna snel besloten moet worden over eventueel een abortus.
5. Vlokkentest. Tussen de 11e en 14e week vindt de vlokkentest plaats. Het doel is om chromosomale
afwijkingen of DNA-afwijkingen op te sporen. Dit wordt gedaan wanneer ouders een verhoogde kans
hebben op een kindje met een DNA-afwijking, drager zijn van een DNA-afwijking of als een kind
hebben met een DNA-afwijking. Via de vagina of de buikwand wordt weefsel van de placenta
weggenomen. In het stukje weefsel zit 98 tot 99 van de 100 gevallen cellen met dezelfde
chromosomale samenstelling als de cellen van het kind.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiimmm97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.