100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Taal tussen natuur en cultuur (1118FLWTLA) $8.08   Add to cart

Summary

Samenvatting - Taal tussen natuur en cultuur (1118FLWTLA)

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting - (1118FLWTLA) Vragen en antwoorden

Preview 4 out of 81  pages

  • November 18, 2024
  • 81
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Taal tussen Natuur en Cultuur:
Les 2

1. Om uit te maken of een bepaalde taalvariëteit
een taal of een dialect is, gebruikt men soms het
principe van de “wederzijdse verstaanbaarheid”.
 Leg uit wat dat principe inhoudt en waarom
het uiteindelijk niet werkt, en waarop het
verschil tussen taal en dialect dan wel
gebaseerd is.
 Het is niet altijd duidelijk of twee verschillende taalvariëteiten twee verschillende
talenvormen of dialecten zijn van dezelfde taal.
 Om het onderscheid te maken tussen een taal en een dialect, wordt wel eens het
principe van wederzijdse verstaanbaarheid gebruikt:
o Als twee sprekers elkaar verstaan, spreken ze eenzelfde taal; in het
andere geval, spreken ze een verschillende taal.
 Niet waterdicht:
 Dialecten van eenzelfde taal zijn niet altijd verstaanbaar
voor alle sprekers van die taal
o Voorbeeld: Antwerps, Limburgs, Gents, West-
Vlaams
 Soms verstaan sprekers van dialecten van verschillende
talen elkaar, ook al spreken ze elk een andere taal
o Voorbeeld: Grensstreek Duitsland-Nederland,
Scandinavië

 Onderscheid taal/dialect wordt niet enkel gemaakt op basis van
puur taalkundige argumenten:
 Of een taalvariant het statuut heeft van een taal of van
een dialect, is een politieke beslissing.
o taalpolitiek: ‘één staat, één taal’
 In het Europese Handvest voor Regionale of
minderheidstalen zijn de criteria waaraan een dialect
moet voldoen om als standaardtaal erkend te wordende
volgende:
o Het dialect moet een eigen ontwikkeling hebben
doorgemaakt.
o Voldoende verschillen hebben van de
standaardtaal.
o Maatschappelijk en cultureel door een
voldoende brede groep gedragen worden.
 Die criteria zijn echter ook niet echt duidelijk.

,2. Definieer kort elk van de vijf wijzen waarop
taalgebruikers het lexicon van de taal uitbreiden
of de betekenissen van woorden aanpassen,
onder andere om uitdrukkingen te vinden voor
nieuwe realiteiten.
o Talen veranderen om zich aan te passen aan de wereld of de cultuur waarin ze gebruikt
worden, dit is waarom taalgebruikers het lexicon uitbreiden of betekenissen aanpassen.
o Dit kan op de volgende manieren:
o We ontlenen woorden van andere talen.
 = Leenwoorden
 Voorbeeld: Bureau uit het Frans, sultan uit het Arabisch
o We gebruiken bestaande woorden, maar geven ze een nieuwe betekenis
 Voorbeelden:
 door een metaforische transfer
o Waarbij we een woord dat een bepaald kennis-of
ervaringsdomein oproept gebruiken om over een ander
kennis- of ervaringsdomein te spreken
 Voorbeeld: zoals wanneer we ‘besmetting’
gebruiken, niet om over een ziekte te spreken
maar over de verspreiding van een
computervirus
 door een metonymische verschuiving
o waardoor een woord een nieuwe interpretatie krijgt die
met de oorspronkelijke betekenis van het woord
verbonden is door een vooraf gegeven associatief
verband
 zoals in een glas bier, waar glas niet meer naar
het materiaal verwijst, maar naar een beker die
uit dat materiaal gemaakt is en een vloeistof
bevat.
o De betekenis van een woord kan veralgemeend worden
 zodat het woord kan verwijzen naar meer elementen buiten de taal dan
eerder het geval was
 = Betekenisveralgemening
o Voorbeeld: Kerkhof: van hof rond de kerk die gebruikt
wordt als begraafplaats naar begraafplaats
o De betekenis van een woord ook vernauwd worden
 zodat het woord naar een minder groot aantal elementen buiten de taal
kan verwijzen dan eerder het geval was
 = Betekenisvernauwing
o Voorbeeld: Pil van geneesmiddel naar oraal
anticonceptiemiddel

,3. Leg aan de hand van een voorbeeld (of voorbeelden)
het verschil uit tussen lexicale woorden en
grammaticale elementen.
o Lexicale woorden:
o Woorden die een rijke betekenis hebben
 Ze verwijzen onder andere naar objecten, personen, handelingen en
abstracte begrippen
 Deze woorden vormen ook open lijsten
 Er worden steeds nieuwe lexicale woorden aangemaakt.
 Voorbeeld: tafel, president, lopen, gedachte, mooi

o Grammaticale elementen:
o Hebben een abstractere betekenis
 Maken meestal deel uit van gesloten lijsten
 Zijn dikwijls korter dan de lexicale woorden.
 Voorbeeld: een, de, het – Er komen geen nieuwe lidwoorden bij



4. Leg aan de hand van het voorbeeld van de
ontwikkeling van de Franse futur simple uit wat
grammaticalisatie is.
o Grammaticalisatie is het proces waarbij lexicale woorden evolueren naar abstractere
grammaticale elementen met verminderde fonetische complexiteit en betekenis.

o Bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Franse futur simple.
o Het Latijnse futurum "amabo" ('ik zal beminnen') evolueerde naar "amare
habeo", waarin "habere" oorspronkelijk 'bezitten' betekende.
o In dit proces verloor "habere" zijn oorspronkelijke betekenis en fonetische
complexiteit, uiteindelijk resulterend in de werkwoorduitgang "-ai" in woorden in
de futur simple.

5. Leg aan de hand van het voorbeeld van de evolutie
van de zinsnegatie in het Frans uit wat
grammaticalisatie is.
o Het proces begon met het Latijnse negaties: "non" en "haud," waarbij "non" de meest
gebruikte vorm was.
o In de loop der tijd werden woorden zoals "pas," "mie," "goutte," en "point" in het
Oudfrans gebruikt om "ne" te versterken en de ontkenning uit te drukken.
o Uiteindelijk werd "pas" de meest voorkomende vorm, en wordt tegenwoordig "ne"
steeds minder gebruikt.
o Dit laat zien hoe grammaticalisatie leidt tot de overgang van lexicale woorden naar
abstracte grammaticale elementen met verminderde betekenis.

, 6. Leg aan de hand van een voorbeeld uit wat reanalyse
is.
o Het proces waarbij de onderliggende structuur van een woordgroep verandert,
zonder dat de vorm van de woordgroep in eerste instantie verandert.
o Voorbeeld: Het woord "an apron" in het moderne Engels is een afleiding van
de Middelengelse "a napron" en daarvoor het Oudfranse "napperon".
o Het woord heeft in het huidig Engels de begin-n verloren, doordat het
voorafgegaan kan worden door het onbepaalde lidwoord "a".
o Deze a(n) is geherinterpreteerd als de eind-n van "an”, waardoor de n in het
begin van het woord is verdwenen en deze vorm is ontstaan.

7. Welke drie (onbewuste) motiveringen drijven de
taalveranderingsprocessen aan ?
1. Economie:
 Taalgebruikers hebben de tendens te besparen op de inspanning die ze
moeten leveren bij het spreken en communiceren.
o Wanneer bepaalde woorden
 voorspelbaar worden in de context waarin ze worden
gebruikt
 of wanneer ze erg frequent worden gebruikt
o wordt hun vorm gereduceerd
o Going to – Gonna

2. Expressiviteit:
 Taalgebruikers streven naar grotere expressiviteit en gaan daarom
bijvoorbeeld bepaalde uitdrukkingen “versterken”.
 Voorbeeld: Negatie in het Oudfrans -> Pas werd toegevoegd om de
boodschap te versterken.

3. Analogie:
 Sprekers hebben de neiging woorden en constructies met een
gelijkaardige functie meer op elkaar te laten gelijken, waardoor meer
orde en regelmaat wordt gecreëerd in de taal.
 Voorbeeld: Vroeger in het Engels waren er veel onregelmatige
meervouden
i. Eye was vroeger Eyn, en nu Eyes

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanboverstijns. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.08
  • (0)
  Add to cart