Volledige samenvatting van het vak "Inleiding tot de macro-economie" gedoceerd door Luc Hens. Deze samenvatting is gemaakt aan de hand van notities tijdens de lessen en het handboek 'Economics - Mankiw and Taylor' tijdens het academiejaar . Door deze samenvatting te studeren behaalde ik 18/20. (Inc...
Summary International Macroeconomics For Business | IB year 2 | HvA
Summary economics IB year 2 Q1
All for this textbook (17)
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Bedrijfskunde
Inleiding tot de macro-economie (1008988ANR)
All documents for this subject (13)
17
reviews
By: breghtgeeroms • 2 year ago
By: thibolenvain • 3 year ago
By: jannevolders • 3 year ago
By: valeriewaucquez1 • 3 year ago
By: Altruist • 3 year ago
By: PS123 • 3 year ago
By: Maud10 • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
fienvandenberghe20
Reviews received
Content preview
INLEIDING TOT DE MACRO-ECONOMIE
Luc Hens
Schakelprogramma Bedrijfskunde
2018-2019
, H20: Measuring a nation’s well-being
1 Inleiding
Economie bestaat uit 2 takken:
- Micro-economie = hoe maken individuele huishoudens en bedrijven beslissingen,
hoe gedragen ze zich en hoe interageren ze met elkaar
- Macro-economie = de studie van economie als een geheel. Het doel van macro-
economie is om de veranderingen in de economie uit te leggen die gelijktijdig invloed
hebben op huishoudens, bedrijven en markten.
Het behandelt onder meer bbp, inflatie, werkloosheid, …
Twee manieren om het welzijn te meten:
- Subjectieve meting: de manier waarop mensen hun eigen geluk evalueren
- Objectieve meting: het meten van de kwaliteit van het leven. Hier wordt gebruik
gemaakt van opleidingsniveau, de levensstandaard, de levensverwachting, ….
→ veel van de macro-economische variabelen zijn onlosmakelijk verbonden met deze
definities van welzijn.
Vb. Als mensen een redelijk inkomen hebben wil dat zeggen dat ze zich noodzakelijke en
luxueuze goederen kunnen aanschaffen, wat samenhangt met het subjectieve welzijn.
Vb. Landen met een hoger nationaal inkomen kunnen betere scholingsniveau aanbieden,
meer jobzekerheid, betere infrastructuur en gezondheidszorg, wat samenhangt met het
objectieve welzijn.
GDP = gross domestic product = BBP = bruto binnenlands product
= dit meet het totale inkomen van een land
→ het is een wijdverspreide macro economische statistiek, maar het heeft ook kritiek en de
manier waarop data wordt verzameld heeft ook beperkingen.
Een goede meting hangt af van het onderliggende geloofssysteem en beoordelingen.
Voorbeeld: bbp metingen focust op inkomen met de implicatie dat hoger national inkomen
overeenkomt met een vergroting van het vermogen om meer goederen en diensten te
verkrijgen en dat betekent een hoger welzijn.
Dit kan geïnterpreteerd worden dat het gebaseerd is op een consumentistisch
waardensysteem dat mogelijk onvoldoende rekening houdt met factoren die ook kunnen
bijdragen aan het subjectief en objectief welzijn.
1
,2 Inkomen van een land berekenen
De inkomens en uitgaven van een economie
Taak van het bbp: het totale in komen van een land berekenen zodat men kan kijken of een
economie het goed of slecht doet.
Het bbp berekent 2 dingen tegelijk:
- het totale inkomen van iedereen
- de totale uitgaven
Ze zijn eigenlijk gelijk aan elkaar want een transactie heeft 2 kanten: een koper en een
verkoper. Elke euro dat de koper uitgeeft is een inkomen voor de verkoper.
Voorbeeld: Michiel betaalt 20 euro aan Astrid om de ruiten te kuisen. Uitgave van Michiel is
20 euro, inkomen van Astrid is 20 euro. Het bbp zal verhogen met 20 euro.
Economische kringloop
= een visueel model van de economie dat laat zien hoe geld- en productie-inputs en -outputs
door markten stromen onder huishoudens en bedrijven
In dit model wordt de economie vereenvoudigd: er zijn slechts twee soorten beslissers;
huishoudens en bedrijven.
- Bedrijven produceren goederen en diensten met behulp van de factor inputs van
arbeid, land en kapitaal
- Huishoudens bezitten de productiefactoren en consumeren alle goederen en
diensten die de bedrijven produceren
We veronderstellen dat er geen buitenland is, het land is in isolement (= aanname die
eigenlijk onrealistisch is)
2
,Markt van goederen en diensten
- Huishoudens = kopers
- Bedrijven = verkopers
Markt van productiefactoren
- Huishoudens = verkopers (van input dat bedrijven gebruiken om te produceren)
- Bedrijven = kopers
Reële stromen
De huishoudens zijn eigenaar en leveren 3 productiefactoren:
- Kapitaal (K)
- Arbeid (L)
- Grondstoffen (N)
Die productiefactoren gaan naar bedrijven en die komen daar via een markt (markt der
productiefactoren) vb. ik zoek werk dus lever ik de productiefactor arbeid
De bedrijven gebruiken die productiefactoren om goederen en diensten te produceren en
dat wordt dan verkocht via de markt van goederen en diensten en die komen dan terecht bij
de huishoudens, want zij kopen die goederen en diensten.
→ daarom stromen de productiefactoren van huishoudens naar bedrijven en G&D van
bedrijven naar huishoudens
Betaalstromen
Bestedingen: aan goederen en diensten door de huishoudens → huishoudens geven geld uit
om G&D te kopen van bedrijven
Opbrengsten: bestedingen komen als TR aan bij de bedrijven. Betalingen die de
ondernemingen ontvangen door goederen en diensten te leveren.
Opbrengsten worden gebruikt om productiefactoren te kopen/betalen.
Vergoeding productiefactoren
- Arbeid → lonen
- Kapitaal → winsten
- Land → landrente ( rente, interest)
Wat overblijft = winst eigenaars van het bedrijf, die zelf lid zijn van de huishoudens
Vandaar dat de uitgaven aan goederen- en dienstenstromen van huishoudens naar bedrijven
en inkomsten, in de vorm van lonen, huur en winst, van bedrijven naar huishoudens gaan.
Loon komt terug bij huishoudens in de vorm van inkomens
Het is een gesloten systeem: het geld vloeit van de huishoudens naar de firma’s en zo terug
naar de huishoudens.
Voor iedere reële stroom is er een tegenovergestelde geldstroom
3
,Het totale inkomen van een land kan berekend worden via 3 manieren
- Productie van goederen en diensten (TW)
- Bestedingen van goederen en diensten moeten equivalent zijn aan elkaar
- Inkomens
→ is identiek aan, als het gelijk is per definitie (niet is gelijk aan)
Voorbeeld
Stel je voor dat de euro begint bij een huishouden, zittend in bijvoorbeeld je zak. Als u een
kop koffie wilt kopen, neemt u de euro naar een van de markten van de economie voor
goederen en diensten, zoals uw plaatselijke café. Daar breng je het door op je favoriete
drankje: een dubbele espresso. Wanneer de euro naar de kassa van het café gaat, wordt het
inkomen voor de eigenaar van het café. De euro blijft echter niet lang bij de caféhouder,
omdat hij deze gebruikt om inputs op de markten te kopen voor de productiefactoren. De
caféhouder kan bijvoorbeeld de euro gebruiken om huur te betalen aan de eigenaar van het
gebouw dat het café inneemt of om het loon van zijn werknemers te betalen. In beide
gevallen gaat de euro het inkomen van een huishouden binnen en zit hij weer in iemands
zak. Op dat moment, de. Het verhaal van de circulaire stroom van de economie begint
opnieuw.
4
, 3 Bruto binnenlands product = bbp meten
(macro economie bestaat sinds 1940)
Bbp = de marktwaarde van alle eindgoederen en -diensten die binnen een vastgestelde
periode in een land zijn geproduceerd
- Marktwaarde = hoe alle verschillende dingen optellen?
→ alle producten evalueren tegen hun marktwaarde, marktprijs
Marktprijzen geeft aan hoeveel mensen bereid zijn om te betalen voor verschillende
goederen, hierdoor geeft de markprijs de waarde van die goederen aan.
Vb. als de prijs van een appel 2 keer zo hoog is als de prijs van een appelsien, dan
draagt de appel 2 keer zoveel bij aan het bbp dan dat een appelsien doet
Nadeel: productie uit informele economie zit niet in bbp, zwart zit ook niet in bbp.
Het heeft dus een bepaalde beperking.
Vb. zelf poetsen, pannenkoeken maken (bloem zit wel in bbp, pannenkoek zelf niet),
brood bakken,… zit niet in bbp
- Van alle
Alle producten en diensten die in de economie zijn geproduceerd en verkocht op de
markten. Het meet niet alleen de marktwaarde van appels en appelsienen, maar ook
van peren, boeken, films, gezondheidszorg, …
Het bbp bevat ook de huisvestingsdiensten.
o Bbp van gehuurde huizen: de uitgaven van de huurder zijn gelijk aan het
inkomen van de verhuurder.
o Bbp van gekochte huizen: er wordt een schatting gemaakt van de waarde als
het verhuurd zou worden
→ het bbp is gebaseerd op de assumptie dat de eigenaar eigenlijk huur aan
zichzelf betaalt en dat de huur dus inbegrepen is in zowel het inkomen, als de
uitgaven
Sommige goederen worden niet meegerekend:
o Goederen en diensten dat men zelf produceert
Vb. groenten dat je zelf in uw tuin kweekt zitten niet in het bbp
o In het zwart werken
= informele economie
= zwarte economie
= schaduw economie
Vb. babysitten, een loodgieter dat in cash betaald wordt en dit niet aangeeft
bij de belastingen
→ men probeert dit te schatten, maar dit is heel moeilijk
o Illegale transacties
Vb. drugs, prostitutie
o Er wordt geen rekening gehouden met huisvrouwen, huismannen, oma’s en
opa’s die op hun kleinkinderen passen
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienvandenberghe20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.55. You're not tied to anything after your purchase.