In dit document staan mijn uitwerkingen van de vragen over de literatuur behorende bij het vak KST.
- Week 2. Karl Marx (1867) - Het Kapitaal
- Week 3. Max Weber (1905) - De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme
- Week 4. Émile Durkheim (1897) - De zelfdoding
- Week 5. Kingsley D...
1. Marx onderscheidt tussen ‘noodzakelijke arbeidstijd’ en ‘meerarbeidstijd’.
Omschrijf wat hij bedoelt. Wat bepaalt het verschil tussen noodzakelijke en
meerarbeidstijd?
De noodzakelijke arbeidstijd is de arbeidstijd die nodig is om de gemiddelde
dagelijkse bestaansmiddelen van een arbeider te produceren.
De meerarbeid is de arbeidstijd die nodig is om bestaansmiddelen te produceren
voor de eigenaar van de productiemiddelen (de kapitalist).
Het verschil tussen noodzakelijke en meerarbeidstijd wordt bepaald door de lengte
van de meerarbeidstijd, aangezien de noodzakelijke arbeidstijd een gegeven
grootheid is.
Noodzakelijke arbeidstijd: tijd die mensen moeten werken om te kunnen overleven
(verandert in de loop van de geschiedenis)
Meerarbeid: Extra tijd die ze werken, levert meer waarde op, maar is niet nodig om te
overleven.
● Arbeider heeft minimale waarde nodig om te overleven (loon)
● Meer zal hij ook niet krijgen (meer kinderen, sterfte, etc.)
● In het kapitalisme komt meerarbeid terecht bij de kapitalist
● De kapitalist is er bij gebaat/moet als gevolg van concurrentie steeds meer
meerwaarde uit de arbeidskracht halen
● Daarom: verlenging arbeidsdag
2. Marx schrijft: ‘Kapitaal is gestorven arbeid, welke alleen tot nieuw leven kan
komen, door als een vampier levende arbeid op te zuigen.....’. Wat bedoelt hij?
(Let op: antwoord staat niet in tekst.)
Het bestaan van kapitaal in de vorm van machines en fabrieken heeft alleen nut
wanneer deze worden ‘bediend’ door arbeidskrachten. Het staat dus symbool voor
de gebruikte arbeidskracht van de arbeider, die doorgaans zo werd uitgebuit dat hij
vroegtijdig stierf. Kapitaal op zichzelf is niets waard (gestorven arbeid), tenzij het ‘tot
nieuw leven kan komen’ oftewel bediend wordt door de arbeider (levende arbeid op
te zuigen).
Kapitaal is ‘gestorven arbeid’
● Alle kapitaal komt voort uit arbeid
● Machines bestaan uit arbeid
● De kapitalist heeft zich de waarde van de arbeid toegeëigend
‘Komt alleen tot leven door als een vampier levende arbeid op te zuigen’
● Er is arbeid nodig om machines te laten werken
● Machines werden zoveel mogelijk gebruikt, om zoveel mogelijk winst op te
leveren
● (Lonen liggen vast: lange arbeidsdagen)
3. Marx schrijft dat ‘gebruik’ en ‘plundering’ van de arbeidskracht ‘totaal
verschillende dingen’ zijn. Wat bedoelt hij?
Gebruik van arbeidskracht zou veronderstellen dat arbeidskracht van arbeiders tot
een bepaalde mate wordt gebruikt als productiefactor om machines en ander kapitaal
te bedienen, zonder dat daarbij de gezondheid van de arbeider (en dus de
, levensduur van de arbeidskracht) wordt geschaad. De betaling van het gebruik van
de arbeidskracht moet in verhouding staan met de hoeveelheid gebruik van de
arbeidskracht.
Marx noemt het uitbuiten van arbeiders de plundering van de arbeidskracht, waarbij
er zo veel mogelijk arbeidskracht in zo min mogelijk tijd wordt gebruikt, tegen een
onredelijke betaling. De uitbuiting bewijst zich ook in alinea 5, waar Marx stelt dat het
kapitaal meer gefixeerd is op de arbeidsproductiviteit tijdens het leven van de
arbeider dan de lengte van dit leven in het algemeen.
‘Gebruik’ en ‘plundering’ van arbeidskracht
● Arbeid: de inspanning die wordt gedaan
● Arbeidskracht: het vermogen arbeidsinspanning te leveren; degene die de
inspanning levert
● Gebruik: mensen moeten werken, worden daar op zich niet slechter van
(levensonderhoud; ontplooiing; bijdrage aan samenleving)
● Plundering: de Arbeidskracht wordt overmatig benut, gaat ten koste van de
werkenden (korte levensverwachting)
4. De wijze waarop meerarbeid wordt afgedwongen verschilt per productiewijze.
Hoe gebeurt dat in de regel in het feodalisme? En in het kapitalisme?
In het feodalisme hief men belastingen in natura; de boer moest dus wel meer
produceren dan het noodzakelijke, omdat hij een deel van wat hij verbouwd had
moest afstaan als belasting. Hierbij was de meerarbeid ook nog ruimtelijk
gescheiden; de noodzakelijke arbeid werd verricht op de eigen grond en de
meerarbeid werd verricht op de grond van de grootgrondbezitter.
In het kapitalisme werd meerarbeid juist afgedwongen in de vorm van een mateloze
verlenging van de arbeidsdag. Door steeds mazen in de wet te vinden, probeerden
fabriekseigenaren de arbeiders dagelijks zo lang mogelijk achter elkaar te laten
werken.
● Productiewijze:
○ Sociale verhouding tussen arbeider en kapitalist is typisch voor het
kapitalisme; daar is het de dominante verhouding
○ In het kapitalisme bezit de kapitalist de productiemiddelen en op die
basis eigent hij zich meerarbeid toe
○ Andere productiewijzen hadden andere sociale verhoudingen:
jagers/verzamelaars, slaven, feodalisme
● Slavernij:
○ Plantages; Marx beschrijft kapitaal ten tijde van de Amerikaanse
burgeroorlog
○ Hij schrijft dat uitbuiting op plantages pas echt vorm krijgt als er
geproduceerd wordt voor de wereldmarkt (vraag naar producten
explodeert, dus moet er veel meer worden geproduceerd en dus veel
meer arbeid worden verricht)
● Feodalisme:
○ Kapitalisme komt voort uit feodalisme
○ In kapitalisme heeft de arbeider niet de beschikking over de
productiemiddelen (hij is een ‘proletariër’)
, ○ In feodalisme is een arbeider (boer, lijfeigene) gebonden aan de
grond; de grond is eigendom van de feodale heer
● Feodalisme/Kapitalisme
○ Ook in feodalisme waren er uitbuitingsrelaties
○ Maar uitbuiting neemt in kapitalisme andere vormen aan:
■ In feodalisme is de omvang van de meerwaarde beter
zichtbaar
■ In het kapitalisme is deze grens vervaagd
5. Marx maakt er een punt van dat kinderen onder de 13 jaar ‘half-timers’ (of
‘part-timers’) worden genoemd: ‘Niets is in dit opzicht zo typerend…..’ (laatste
alinea van paragraaf 2). Waarvoor is het nu precies typerend?
De aanduiding van kinderen onder de 13 jaar als ‘half timers’ is volgens Marx typisch
voor de manier waarop mensen worden gezien vanuit het kapitalisme: niet als
‘mensen’ en ‘kinderen’, maar als respectievelijk ‘full timers’ en ‘half timers’. De
aanduiding heeft betrekking op de lengte van het gebruik van de arbeidskracht en
niet op de identiteit van de persoon.
● Kinderen: ‘half-timers’
○ Tegenwoordig: In Nederland heel gewoon om iemand als deeltijder te
benoemen, geen negatieve of misschien zelfs positieve associaties
○ Is niet zo in alle landen:
■ In de VS is part-time werken een aspect van armoede; voor
mensen die meerdere baantjes moeten hebben om rond te
komen.
■ In Zweden vinden ze het een ‘schande voor de soort’ wanneer
vrouwen parttime werken; traditionele genderverhoudingen
zouden hierdoor worden bevestigd
● ‘Half-timers’
○ Voor Marx: Het gaat hier om kleine, jonge kinderen, kapitalisten zien
hier geen kinderen meer, slechts arbeidskrachten
○ De jonge kinderen hebben zorg en liefde en opvoeding nodig, maar
moeten werken onder beroerde omstandigheden
○ Hier is sprake van ‘dehumanisering’
6. In zijn analyse van de lengte van de arbeidsdag maakt Marx veelvuldig gebruik
van rapporten van fabrieksinspecteurs. Is dit een goede bron?
Fabrieksinspecteurs werden van alle kanten beïnvloed en onder druk gezet, dus zijn
deze rapporten misschien niet de meest betrouwbare bronnen. Echter, zal er in die
tijd wel niet veel beters beschikbaar zijn geweest om informatie uit te verzamelen.
● Tekstverwerking en statistiek was nog niet zo ver ontwikkeld, dus Marx had
weinig andere keus dan veel voorbeelden uit de werkelijkheid aanhalen om te
onderbouwen wat hij betoogde
● Het is een goede bron! Dit zijn de mensen die een kijkje binnen kregen en de
stand van zaken noteerden in rapporten
● Echter, moet je je afvragen of dit soort inspecteurs, aangesteld door
overheidsinstanties, niet sterk waren bevooroordeeld
, ● Bron: Rapporten Fabrieksinspecteurs
○ Marx vindt empirische onderbouwing belangrijk
○ Dit is de best geïnformeerde bron die beschikbaar is
○ Fabrieksinspecteurs zijn niet partijdig
○ Focus van de inspecteurs ligt op overtredingen van de wet, niet op de
dingen die goed gaan
○ Geen totaalbeeld: Je komt er in dit stuk niet achter op welke schaal de
wet werd overtreden (suggestie: zeer grote schaal)
7. In zijn rapportage besteedt Marx veel meer aandacht aan de lengte van de
arbeidsdag van kinderen (tot 13 jaar) en jongeren (13-18 jaar) dan aan die van
volwassen mannen. Waarom is dat?
● De bron: Fabrieken willen kinderen veel meer inzetten, relatie tussen
wetgeving en inzet is complex, en inspecteurs letten misschien meer op
kinderarbeid;
● Het ondersteunt Marx’ punt van de ‘geeuwhonger naar winst’ van kapitalisten;
● Het wekt ook meer het medeleven van lezers.
8. Hoe ontwikkelde zich de lengte van de arbeidsdag van de 14e tot de 19e eeuw?
Wat was de rol van wetgeving daarin?
Ontwikkeling lengte arbeidsdag in Engeland
● Van 14e tot 19e eeuw werd de arbeidsdag steeds langer; dit werd
ondersteund door wetgeving
● Loon werd betaald per arbeidsdag, de arbeidsdag werd voortdurend
verlengd, dus het ‘reële loon’ van de arbeider werd steeds lager.
● Marx verzucht: de normen van een ‘huis der verschrikking’, het werkhuis van
1770, waarin volwassenen per dag 12 uur moesten werken, werden begin
19e eeuw in de gewone fabrieken voor kinderen nog niet eens gehaald.
Rol wetgeving
● De rol van wetgeving varieerde (Marx spreekt van ‘twee tegengestelde
stromingen’.) Wetgeving is de uitkomst van de klassenstrijd.
● Van de 14e tot de 19e eeuw was de wetgeving erop gericht de arbeidsdag te
verlengen; de staat gaf dus gehoor aan kapitalisten.
● In 19e eeuw beginnen arbeiders zich te organiseren. Vanaf 1833 steeds meer
wetgeving om lengte arbeidsdag te beperken (eerst: speciale groepen;
specifieke bedrijfstakken). Deze wetgeving komt tot stand onder druk van
vakbonden, dus de arbeidersbeweging.
● Voor Marx is wetgeving een belangrijk middel om verbeteringen te
bewerkstelligen.
9. Marx verwachtte dat de Engelse wet een ‘terugslag’ zou hebben op andere
landen. Waarom verwachtte hij dat?
‘Lock in’-effect, Marx noemt twee redenen:
1. De wetgeving richt zich in eerste instantie op de grootste misstanden, breidt
zich vervolgens uit naar steeds meer categorieën en sectoren;
2. Internationaal: steeds meer landen zullen dergelijke wetgeving ontwikkelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romyborger00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.