100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Pathologie Samenvatting MZK HF1 $9.93
Add to cart

Summary

Pathologie Samenvatting MZK HF1

 48 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting pathologie MZK HF1, deelvak casustoets

Preview 3 out of 24  pages

  • March 10, 2020
  • 24
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Pathologie samenvatting
Hart- en vaatziekte

De grote bloedsomloop: Linkerventrikel  aorta  arteriën cellen van de weefsels en
de organen/spieren venen bovenste en onderste holle ader rechter atrium 
rechterventrikel.
Wanneer de grote bloedomloop geweest is gaan we de longcirculatie (ook wel kleine
bloedsomloop) in: longarterie long longvenen linker atrium linkerventrikel.

De grote bloedsomloop brengt het bloed van het hart, naar de organen, weer terug naar het
hart.
De kleine bloedsomloop brengt het bloed naar de longen zodat er weer nieuw zuurstof in het
bloed komt.



Kamer= ventrikel (beneden )
Boezem= atrium (boven)




De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten. Het wisselt
gedurende de dag door vulling van de blaas, buitentemperatuur, emoties, leeftijd en geslacht
(vrouwen meestal hoger dan mannen). De bloeddruk word gemeten dicht bij het hart, dus de
linker bovenarm.

De bloeddruk is afhankelijk van:
- De vullingstoestand van het bloedvat.
Dit heeft invloed op het verhogen van de bloeddruk. Hoe meer bloed in de
bloedvaten, hoe harder het hart moet pompen om bloed in de aorta te pompen. De
bloeddruk gaat omhoog.
- Slagvolume.
Dit heeft invloed op het verhogen van de bloeddruk. Hoe groter het slagvolume, hoe
hoger de bloeddruk. Er moet dan meer bloed tegelijk het bloedvat in worden
gepompt, waardoor er meer druk komt te staan op de wand van het bloedvat. Dit is
waar te nemen als een hogere bloeddruk.
- Polsslag:
Dit heeft te maken met de hartfrequentie. Hoe sneller het hart pompt, hoe hoger de
bloeddruk meestal is. Als er namelijk maar weinig bloed in de aderen gepompt wordt
dan zal de bloeddruk nauwelijks toenemen.
- Elasticiteit van de wand:
Namelijk hoe stijver oftewel hoe minder elastisch de wand, hoe hoger de bloeddruk
- Aanwezigheid van kleppen heeft geen invloed op de bloeddruk.

, - Perifere weerstand.
De perifere weerstand is de weerstand die ontstaat doordat er in de venen meer
bloed zit. Hierdoor is de vullingstoestand in de arteriën ook hoger en dit zorgt voor
een hogere bloeddruk.

De systolische druk is de bovendruk. Deze wordt Tijdens een meting meet je de bovendruk door
gemeten tijdens het samentrekken van het soms een klein beetje bloed door te laten
linkerventrikel, als de bloeddruk het hoogst is. Deze is (door de druk van de band om de arm soms
normaal rond de 120 mmHg. Het is afhankelijk van: een beetje weg te laten) en de onderdruk door
- Kracht van de systole het bloed gewoon door te laten stromen (de
- Doorgankelijkheid van de aortaklep druk van de band om de arm is er dan vanaf.
- Elasticiteit van de aorta

De diastolische druk is de onderdruk. Deze meting wordt verkregen wanneer de bloeddruk
op het laagste punt is, op het moment dat het linkerventrikel zich ontspant, tussen twee
slagen in. Deze is normaal rond de 80 mmHg. Is afhankelijk van:
- Perifere weerstand
- Elasticiteit van de grote slagaders
Bij de aorta is er nog veel verschil tussen de boven- en de
onderdruk. Hoe verder je richting de kleinere vaten gaat,
hoe minder het verschil tussen de boven- en onderdruk.


De bloeddruk wordt op 3 verschillende manieren
gereguleerd:
1. Neurale factoren. Dit heeft te maken met het
autonome zenuwstelsel. De sinusknoop beïnvloed
het hart. Afhankelijk hoe vaak het hart klopt en het
hartminuutvolume krijg je een bepaalde druk in de
bloedvaten.
2. Hormonale factoren. Bijvoorbeeld adrenaline, ADH
en RAAS. Dit is onder invloed van het autonome zenuwstelsel.
3. Lokale factoren. Dit heeft te maken met stofjes in het endotheel die ervoor zorgen dat
er vasoconstrictie en vasodilatatie plaatsvind.
Adrenaline: hart gaat sneller kloppen, dus de
bloeddruk gaat omhoog.
De lokale factoren reageren op de situatie om zich ADH: de bloeddruk omhoog. Dit komt doordat
heen, ze hebben ook geen hele grote invloed op de het volume verhoogd, aangezien je lichaam
totale bloeddruk. Lokaal hebben ze wel veel invloed. meer water opneemt uit de nieren.
RAAS: reguleert de water- en zouthuishouding
van het bloedvolume. Zorgt voor de regulatie
Het autonoom zenuwstelsel is de onbewuste
van de bloeddruk.
aansturing, dit betekend niet dat je je er niet bewust
van kan worden. Dit zenuwstelsel zorgt voor de werking van de inwendige organen. Je kunt
het autonome zenuwstelsel verdelen in 2 soorten:
- Sympathicus: is het gaspedaal van het lichaam. Is voor het vechten en vluchten. De
stof die hier bij hoort is adrenaline/noradrenaline. In deze fase stijgt je hartslag,
bloeddruk en ademsnelheid. Je lichaam gebruikt hierbij energie.
- Parasympathicus: is het rem pedaal van het lichaam. Is verantwoordelijk voor herstel,
reparatie, opbouw en rust. De hartslag daalt, je bloeddruk daalt en hierdoor krijgen de
organen en spieren voldoende bloed en zuurstof. De stof die hierbij hoort is
acetylcholine.
Onder normalen omstandigheden zijn deze beide in evenwicht met elkaar.

, Hypertensie is ook wel een te hoge bloeddruk. Een
normale bloeddruk is 120/80 mmHg. Je hebt hypertensie
vanaf 160/95 mm Hg. Er zijn verschillende fase van
hypertensie:
- Pre-hypertensie
- Hypertensie stadium 1
- Hypertensie stadium 2
Er zijn verschillende soorten hypertensie
- Primaire hypertensie is de essentiële hypertensie. Dit is 90% van de keren het geval:
o Oorzaak onbekend
o Genetische en omgevingsfactoren
- Secundaire hypertensie is 10% van de keren het geval:
o Nierziekten  wanneer de nieren niet goed werken wordt er te weinig vocht
uitgescheiden dus zit er veel water in het bloed, waardoor de bloeddruk
verhoogd
o Vernauwing nierslagader
o Hartafwijkingen
o Stoornis in de hormoonhuishouding  te weinig ADH= te weinig water
uitgescheiden=veel water in het bloed=een hoge bloeddruk.
o Zwangerschapshypertensie

Vaak heb je geen symptomen bij hypertensie. Maar je kunt hoofdpijn in de ochtend hebben,
licht gevoel in het hoofd, oorsuizen, vermoeidheid of hartkloppingen. Doordat er vaak geen
symptomen zijn hebben mensen het vaak niet door en wordt het ook wel de sluipende
moordenaar genoemd.

Je kunt verschillende complicaties krijgen door hypertensie:
- Hartaanval
- Beroerte
- Hartfalen
- Diabetes
- Nierziekten
- Oogziekten
- Aderverkalking (arteriosclerose)

Er zijn behandelingen bij hypertensie, deze zijn altijd preventief (voorzorg). Bij lichte
hypertensie: minder zout eten, afvallen, meer lichaamsbeweging, stoppen met roken, minder
alcoholgebruik en minder drop eten. Op deze manier kun je het verminderen en voorkomen
dat het erger wordt.
Ook zijn er behandelingen voor ernstige hypertensie:
- Bètablokkers: remt sympaticus, het lichaam krijgt rust. Zorgt voor een droge mond en
smaakvermindering.
- Thiazide-diuretica: verlagen perifere weerstand. Zorgt voor tandvleeszwellingen en
roodheid in de hals en het gezicht.
- Calciumantagonisten: Hart & vaatverwijding. Zorgt voor een prikkelhoest en
smaakveranderingen.
- ACE-remmers: zoutuitscheiding & vaatverwijding. Zorgt voor verzwering van orale
slijmvliezen.

Maar ook de stress en pijn bij de mondhygiënist kan zorgen voor hypertensie. Bijvoorbeeld
bij het rechtop gaan zitten van uit de behandelstoel kan zorgen voor een snelle bloeddruk
verlaging wat zorgt voor duizeligheid en flauwvallen. Algehele complicaties door
“tandartstress” zijn beroerte en hartinfarct.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floortjeelena. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.93  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added