HC 6: Mededinging in oligopolistische markten
Overzicht
› Concurrentie in oligopolistische markten
• Wat is een oligopolie?
• Oligopolistische interdependentie vs. zelfstandig gedrag
› Handhaving van het mededingingsrecht
• Ex post-handhaving via artikel 101 VWEU
• Ex post-handhaving via artikel 102 VWEU
• Informatie-uitwisseling
• Ex ante-handhaving: CoVo
Oligopolistische markt: markt die door slechts enkele aanbieders wordt
gedomineerd. Oligopolie houdt in dat er maar weinig aanbieders op een markt zijn die
de markt domineren.
Dit is een economische reality check. We hebben altijd nog gewerkt vanuit gedachte-
experimenten; bijv. 50 bakkers in Groningen die even lekker brood maken, en de vraag was dan; wat
gebeurt er als jullie samenzweren en prijzen verhogen? Of al 2 van jullie dit doen? Maar hoe realistisch
is het dat er 50 bakkers in de stad Groningen zijn? Dan moet je misschien een beetje marktafbakenen
en kijken of er bijv. een aparte markt is voor warme bakkers en bijv. supermarkten. Laten we het eens
hebben over de warme bakkers in de Groningen. Ik denk dat er 5 zijn. Hoeveel fabrikanten van
computers en telefoons zijn er? De meeste markten bestaan niet uit een oneindig aantal aanbieders. En
dat is het economische model voor volledige concurrentie. Volledige concurrentie is een perfect
evenwicht tussen precieze marginale productiekosten en de vraagprijs als je perfecte concurrentie
hebt. Hoeveel concurrentie moet je dan hebben? Volgens een economisch model moet je dan een
oneindig aantal aanbieders hebben en een oneindig aantal vragers hebben, die op een perfect
transparante markt opereren (al die mensen weten perfect wie iets aanbiedt en vraagt), zonder enige
toetredingsbarrières (als de prijs omhoog gaat in de markt kan je zomaar toetreden, en als de prijs
weer omlaag gaat, moet je er ook weer uit kunnen stappen). Dit is er onrealistisch, maar dit is het
economische model. De andere kant van dit economisch model is het model van de perfecte
monopolie; die ene onderneming met 100% marktaandeel, die weet dat niemand kan toetreden op de
markt want superhoge toetredingsbarrieres en die monopolist zal de prijs opkrikken tot ver boven de
marginale kostprijs.
Hiertussen in zit de overgrote meerderheid van de markt; als je kijkt naar hoe de mededinging
plaatsvindt in het werkelijke leven zie je eigenlijk allemaal markten die min of meer
oligopolistische trekjes hebben. Dit is een markt die gezellig is. Wat is gezellig? Gezellig is dat je
elkaar kent en rekening houdt met elkaar. Dat is precies wat gebeurt in een oligopolistische markt. In
deze markt houden de ondernemingen rekening met elkaar en iedereen weet dat de ondernemingen
dat over en weer doen. Met zijn 60’en is het ingewikkeld om altijd gezellig te zijn, maar omdat er
minder ondernemingen op een markt zijn, kan dit goed. Het is heel moeilijk om gezellig te zijn en
rekening met elkaar te houden naarmate de groep groter is. Dit is één van de belangrijkste redenen
waarom ik jullie heb laten nadenken hoeveel ondernemingen er nou eigenlijk echt op een markt zijn.
De meeste markten bevatten niet (oneindig) veel ondernemingen, wat voor de economische modellen
vereist is. Veel markten hebben dus oligopolistische kenmerken; hoe werkt concurrentie daar? Dat
gaan we doen. Vergeet dus het economische model met het oneindig aantal aanbieders vandaag.
Oligopolie – I
› Juridisch model gebaseerd op perfecte concurrentie vs. monopolie
• Beide zijn niet realistisch
• Oligopolistische markten
• Weinig concurrenten (3–12)
• Marktdeelnemers hebben enige marktmacht en zijn zich bewust van de effecten van
hun acties op elkaar
à Daardoor: interdependentie
De gezelligheid in de markt kan je eigenlijk het beste samenvatten als; oligopolistische
interdependentie. We houden rekening met elkaar op een markt. Stel, je zit met 5 in de markt en je
weet dat je elkaars concurrenten bent en je concurreert alleen op de prijs.
1
, Ik wil meer winst maken. Ik heb uitgerekend: als ik mijn prijs met 10% verlaag, verkoop ik 20% meer
producten. Dit is winstgevend voor mij. Er zijn 4 andere ondernemingen in de markt, die de prijs
vervolgens ook naar beneden gooien met 10%. Een domme ondernemer verlaagt vervolgens weer met
5% en de rest ook. Dat is niet zinvol, want dan ga je op een gegeven moment met verlies verkopen. Wat
is een rationele oplossing voor dit probleem? Rekening houden met elkaar. Ik doe een experiment.
Iedereen verkoopt met verlies. Ik neem een besluit. Ik verhoog mijn prijs met 10%, maar ik loop dan
wel een risico, want als jullie de prijs dan verhogen met 5% of helemaal niet, dan verkoop ik niet meer.
Hoe groot is dat risico? Niet groot, want iedereen zit in hetzelfde schuitje. Dat is dus gezelligheid; dit
duiden economen aan als oligopolistische interdependentie (onderlinge/wederzijdse afhankelijkheid).
Dit wil ik dus gaan bekijken als economisch begrip en contrasterend met wat het Hof zegt en wat het
mededingingsrecht eist; zelfstandig gedrag. Art. 101 VWEU gaat uit van het idee dat ondernemingen
zelfstandig hun keuzes moeten maken op de markt; als ze dat niet zelfstandig doen, heb je een kartel.
Maar wat als ze niet eens wat hoeven af te spreken, maar dat ze gewoon van elkaar weten dat ze
rekening met elkaar houden? Dit hoeft niet afgesproken te worden à oligopolie.
Dit gaan we uitdenken met betrekking tot 101 VWEU en kijken hoe zich dat verhoudt tot het begrip;
onderling afgestemde feitelijke gedraging (o.a.f.g.). Daar zie je een spanningsveld tussen wat het Hof
eist, het juridische begrip van hetgeen verboden is als samenwerking en wat de economie ons verteld
over hoe die ondernemingen van nature reageren.
Eigenlijk zijn alle economische modellen gebaseerd op juist het contrast; perfecte concurrentie en een
monopolie. Geen van beide zijn realistisch. Er zijn geen transparante markten met een oneindig aantal
aanbieders, zonder toetredingsbarrières. Dat bestaat gewoon niet. De markt die in de buurt komt;
bepaalde landbouwmarkten (bijv. graan). Er zijn wereldwijd miljoenen graanboeren. De condities op
die markt zijn heel transparant, maar er zijn wel toetredingsbarrieres op de graanmarkt (eerst
omploegen etc.). Perfecte monopolie bestaat ook niet. Eigenlijk alle monopolies hebben toch iets te
vrezen van potentiele concurrenten (zelfs Google gedraagt zich niet als een perfect monopolie). Er is
dus geen perfecte concurrentie en ook geen monopolie. Daartussen in zit: oligopolie. In de
oligopolistische markt heb je weinig concurrenten (tussen 3-12). Marktdeelnemers hebben enige
marktmacht en zijn zich bewust van de effecten van hun acties op elkaar. Enige marktmacht: ik hoef
mijn product niet te prijzen op de marginale kostprijs, maar ik kan meer vragen. Dit kan bijv. komen
door je locatie. Iedereen op de oligopolistische markt gaat produceren tegen een prijs zodat er winst
gemaakt wordt. De 1 maakt het brood duurder. Je kan dan de prijs niet omhoog doen, dan maak je
minder winst maar verkoop je misschien wel meer brood. Maar meestal verhogen de anderen de prijs
dan ook.
Economen noemen dit cheat of treat à cheat: valsspelen, treat: lekker trakteren. Je hebt als
onderneming de keuze tussen deze twee opties. Als ik aangeef dat ik mijn prijzen wil verhogen, dan
kunnen de anderen dat cheaten of treaten. Cheaten is als de anderen niet de prijs verhogen, misschien
zelfs wel iets omlaag brengen zodat er meer verkocht wordt. Treaten is als de anderen de prijs wel
verhogen. Dan verkopen we ongeveer evenveel brood of iets minder, maar wel meer winst want de
prijs is hoger. Wat is rationeel? Treaten is rationeler. Je hebt de keuze tussen een nieuwe prijsoorlog of
meer verkopen tegen een winstmarge en meer geld verdienen. Je houdt als onderneming rekening mee
dat de rest in hetzelfde schuitje zit. Je hebt een gedeeld belang bij winstgevende prijzen. Dat is de
interdependentie (of gezelligheid).
Oligopolistische interdependentie
De situatie waarin het collectieve belang (bij een hogere prijs) bij de treat groter is dan de som
van het individuele belang van de cheat
Gevolg: minder/geen concurrentie, maar geen expliciete samenwerking (tacit collusion)
Komt dit in werkelijkheid voor?
Je kan het samenvatten als de situatie waarin het collectieve belang (bij een hogere prijs) bij de treat
groter is dan de som van het individuele belang van de cheat. We kunnen een kosten/baten afweging
maken. Wanneer is het onrealistisch van mij om te denken; ik verhoog de prijs en ik denk dat zij dan
zullen volgen? Als andere partijen grotere reserves hebben. Als ik aan het einde van mijn reserve zit, en
ik weet dat ik het nog maar een paar maanden kan volhouden met verlies, maar de rest heeft nog een
ton in kas, dan gaat mijn plan niet werken. We moeten wel in ongeveer hetzelfde schuitje zitten. Dat is
de transparantie.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller no1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.33. You're not tied to anything after your purchase.