100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HC 7 Mededingingsrecht (uitgebreid) $3.21   Add to cart

Class notes

HC 7 Mededingingsrecht (uitgebreid)

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hele uitgebreide en duidelijke aantekeningen van HC 7 van het vak Mededingingsrecht . Niets gemist, want met opname teruggekeken.

Preview 2 out of 6  pages

  • March 10, 2020
  • 6
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
HC 7: Het verbod van misbruik van een machtspositie
Inleiding in het probleem
 Aspen Skiing
 Verschil met artikelen 101 VWEU en 6 Mw
 Rol van het mededingingsrecht
 Visie van economen
 Art. 102 bevat een ‘market power screen’ (TeliaSonera, r.o. 80, 81), maar wel interactie met
misbruik

Aspen Skiing: 5 bergen werken samen. 1 abonnement en dan kan je gebruik maken van al die
hellingen. De helling wordt hierdoor meer waard, maar de skikaart ook omdat je meer hellingen kan
gebruiken. Consumenten willen er dan meer voor betalen. 1 eigenaar van een berg wil meer geld
hebben, terwijl de rest zegt dat er gewoon 20% van zijn berg gaat, dus ze zien hier geen reden voor.
Jaar erop wordt er minder gebruik gemaakt van die ene helling, bijv. 18%. Eind van het seizoen willen
ze de buit verdelen, maar ze willen van de eigenaar van de 18%-helling af, omdat deze te weinig skiërs
trekt. 4 van de 5 zeggen; jij mag niet meer mee doen met ons spelletje, want onze bergen zijn
populairder. Mag dat? Er is een overeenkomst gesloten. Die bevalt niet langer. Het is niet meer
lucratief voor de andere 4 om die ene er ook bij te betrekken. Moet je dit nu beschouwen als
zelfstandigheid? We weten dat het mededingingsrecht uitgaat van zelfstandig marktgedrag
(SuikerUnie). Dat kan dus ook een besluit zijn dat ertoe leidt dat 1 van de leden uit de
samenwerkingsovereenkomst wordt geknikkerd. Dat kan 1 ondernemer ook zelfstandig bepalen. Of
moet je dit zien als een machtsblok (4 van de 5 hellingen) die er 1 uit knikkeren? Je kan dus 0p
meerdere manieren naar dit probleem kijken. Hoe moet je dit benaderen? Er zou hier sprake kunnen
zijn van misbruik van een machtspositie.

Aspen Skiing is eigenlijk een soort van kartelvorming. Ze hebben een groot marktaandeel. Is het dan
per definitie verboden? Nee, lid 3: er is een duidelijke verbetering van de productie voor de skiër. Deze
samenwerking is niet-problematisch, vanwege het idee dat ondernemingen er zelfstandig toe
besluiten, vanuit hun eigen commerciële overwegingen. Samenwerken doen ze omdat de consument
hier ook baat van heeft. Maar wat moet je als het machtsblok eenzijdig optreden? Het is niet langer de
wederkerige afweging (we gaan alle hellingen op 1 bult gooien), en dan komen er meer consumenten.
Wat als je deze wederkerige afweging gaat vervangen door een eenzijdige afweging? De hele groep ga je
als een blok beschouwen die de wil oplegt aan de buitenstaander; jij hoort er niet meer bij. Als je mee
wil doen, krijg je minder buit dan wij. Wat zou een econoom zeggen: efficiency is zijn maatstaf  als
het efficiënt is om samen te werken, dan moet je dat doen. Dus een econoom zou dit accepteren. Als
jurist kan je dit benaderen als mogelijk misbruik van machtspositie. Er is een probleem met de
marktstructuur. Is er mogelijke marktmacht? Want dit is een aanwijzing voor mogelijke problemen. Er
moet wel misbruik zijn voor het verbod. Hiervoor moet je ook een machtspositie hebben. Zonder
machtspositie mag je doen wat je wil. Maar misschien is het ook wel goed voor de Aspen Skiing card
als er ook nog een beetje concurrentie is, van die ene berg. Alleen welke kaart zou jij kopen? De kaart
voor die ene minder populaire berg, of een kaart voor die andere 4 bergen? Wsl verdwijnt die ene berg
van de markt. Met 4 berghellingen heb je een tamelijk oligopolistische markt. De prijs voor de card zal
het komend jaar hoger zijn, omdat de eigenaar van de grootste helling er meer voor wil vragen. De
kans dat de prijs hoger wordt is, is groter als ze het met zijn 4en doen dan met zijn 5en. Het
krachtenspel wordt anders naarmate je die ene outsider eruit knikkert. Hoe moet je hiermee omgaan?
Bestaat mededinging alleen uit efficiency-afweging? Of heeft het ook te maken met marktstructuur?

Misbruikverbod – overzicht
 Artikelen 102 VWEU en 24 Mw
 Machtspositie op een markt
 Verbod van misbruik
 Vormen van misbruik
• Doctrinaire indeling en de meer economische aanpak voor uitsluitingsmisbruik
 Essential facilities
 Collectieve economische machtspositie (CEMP)


Misbruikverbod staat in 102 VWEU en 6 Mw. Je hebt een machtspositie nodig op een markt. En
misbruik is verbod. Je mag best een machtspositie hebben, maar geen stoute dingen doen.




1

, Vormen van misbruik: rechtspraak hierover is casuïstisch, en wij hebben deze rechtspraak in
categorieën opgedeeld. Er zijn volgens ons 2 á 3 categorieën: uitbuitingsmisbruik,
uitsluitingsmisbruik en discriminatie. Waarbij ik zelf de neiging heb om discriminatie als
uitbuiting of uitsluiting te zien.
 Uitbuitingsmisbruik is heel intuïtief. Het is de dominante onderneming die ons de
monopolieprijs laat betalen of een waardeloos product levert. Het is klip en klaar dat er schade
is aan de consumentenwelvaart. De efficiency daalt en de onderneming kan dat doen enkel en
alleen omdat hij dominant is. De onderneming kan de prijs verhogen en kwaliteit verlagen,
omdat we niet bij hem weg kunnen. Dit is de meest duidelijke vorm van misbruik, maar de
mist toegepaste vorm van misbruik
 Uitsluitingsmisbruik is de meeste vorm van misbruik. Misbruik waarbij de dominante
onderneming concurrenten uitsluit van de markt. Dit gebeurde bijv. in Aspen Skiing. Juist ten
aanzien van deze categorie hebben we meer economische aanpak; kijken naar de effecten op
de economie. Minder economisch: regels rechtstreeks volgen zonder te kijken naar de
economische effecten (formalistische aanpak  wat juristen doen)

Essential facilities: juridisch breekijzer dat je kan gebruiken om een contract open te breken en
jouw naam ertussen te schrijven. Met de essential facilities doctrine kan die 5e hellingeigenaar zeggen;
jullie zitten op essential facilities en jullie moeten mij mee laten doen. Het is een perfecte inbreuk op
de contractsvrijheid. Met de essential facilities doctrine kan je zeggen; jij hebt een octrooi voor iets
gaafs, maar ik wil ook meespelen. Jij moet mij een licentie geven om dat product te maken, en wel zo
dat ik effectief met jou kan concurreren. Dit terwijl octrooien is het uitdelen van monopolie, als
beloning voor de uitvinding. Deze doctrine banjert daar recht doorheen. Dus een leuke doctrine om
meer bij stil te staan. We gaan ook kijken naar de collectieve economische machtspositie;
machtspositie waarbij meerdere ondernemingen zich collectief gedragen alsof zij 1 machtsblok zijn
(zoals Aspen Skiing card). Daarom ‘misbruik van 1 of meer ondernemingen’ in 102.

We gaan vandaag kijken naar de rechtspraak en deze in categorieën opdelen, en we gaan kijken naar
de rol van de meer economische aanpak en we gaan hierop reflecteren.

Machtspositie - I
 Begrip is nader uitgewerkt in Hoffmann La Roche, r.o. 38  enige mate van marktmacht
 Marktmacht vaststellen  markt afbakenen en positie op markt vaststellen
 Marktafbakening (zie United Brands, ro. 10)
• Al besproken in college 1
• Extended S-C-P Paradigma (dus met feedback)

Wat is een machtspositie? Hoffmann La Roche: enige mate van marktmacht. De onderneming
moet zich in enige mate onafhankelijk van zijn concurrenten en consumenten kunnen gedragen. Er is
afwezigheid van concurrentiedruk. Zodra ik een besluit neem als gewone onderneming, moet ik
rekening houden met de concurrentiedruk. Dit hoeft met een machtspositie niet of minder. Elke
onderneming heeft een zekere mate van marktmacht. Volgens de econoom heb je dit al als je prijs
boven de marginale kosten ligt (kosten die je hebt om 1 extra product te maken). Dus dit is al als je 1%
winst hebt. Waar ligt de grens? Wanneer is er zodanige marktmacht dat er een economische
machtspositie is? Dit kan je beantwoorden als econoom (zoals hierboven), en als jurist. De
economische methode om te checken of er marktmacht is, is dus kijken naar de prijzen en als deze
hoger zijn dan de marginale kosten, is er marktmacht. Dus kijken naar winstgevendheid als
indicator van marktmacht. Dan zeg je dus eigenlijk dat er een bepaald winst% is dat een onderneming
mag behalen, en daarboven is de onderneming dominant. Vreemde regel. Dit is wel een meer
economische benadering. De andere methode is kijken naar het marktaandeel. Hoeveel spullen
verkoop je? Hoeveel % van de complete omzet van de markt heb jij in handen? Dan moet je eerst de
markt afbakenen volgens United Brands. Je pakt het product en je kijkt; zijn er andere producten
die concurreren met dit product (bijv. met de SNIPP-test). Welke producten worden door de
consument als inwisselbaar beschouwd? Dit doe je voor de consumentenzijde en aanbodzijde.

Als je de markt afbakent denk je als het goed is ook na over het feedback-mechanisme dat erin zit.
Als United Brands heel goed is op de markt van bananen, en daar consequent een hogere prijs voor
weet te krijgen dan de prijs van ander fruit, en de winstgevendheid is ook hoger (bijv. 15% en van
ananas 10%). Wat verwacht je dan? Als ananas-producent weet je dat die bananenproducent ieder jaar
veel meer winst boekt. Het feit dat de onderneming duurzaam winstgevend is, is een indicator
van marktmacht.



2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller no1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
  Add to cart