HC 8: Het verbod van misbruik van een machtspositie - II
We gaan nu kijken naar specifieke vormen van misbruik. Ook hier zijn er weer overlappingen. Denk
na over de indelingen. 1 indeling is uitsluiting/uitbuiting. Een andere indeling is; welk middel gebruikt
de onderneming om misbruik te maken? We gaan zo kijken van misbruik door middel van
prijsstelling. Staat bovenaan, omdat het 1 van de meest intuïtieve vormen is. We vergeten vaak te
onthouden dat ondernemingen, naast prijs, ook concurreren op bijv. kwaliteit.
Misbruik en prijzen – I
Onbillijke (hoge) prijzen
Redelijke verhouding tussen prijs en economische waarde (United Brands, r.o. 250, AKKA-
LAA, r.o. 35 e.v.) à winstmarge als indicator
Dus verschil tussen kosten en verkoopprijs vaststellen
Of winstmarge in vergelijking met die van concurrenten
Hoe kosten toe te wijzen? Wat als de kosten hoger zijn door inefficiëntie? à AKKA/LAA, r.o. 58-
61)
Fundamenteel: wie beslist over wat een redelijke winst is?
Onbillijke prijzen heb je in 2 smaken. Je hebt de klassieke; de onbillijk hoge prijzen. Een monopolist
die ons uitperst. Maar je hebt ook de onbillijk lage prijs. We beginnen met de onbillijk hoge prijs à
United Brands: als er niet langer een redelijke verhouding tussen prijs en economische waarde. De
economische waarde is niet objectief vast te stellen. Wat iets waard is voor jou, kan voor een ander
lager of hoger zijn. Voor mij is gereedschap veel meer waard dan voor jullie. Je moet wel een objectief
begrip hebben ivm de rechtszekerheid. De winstmarge wordt gebruikt als indicator, dus verschil
tussen kosten en verkoopprijs vaststellen. De kosten kan je mee spelen; je kan vaak schuiven met
kosten als onderneming (hoger bedrag toekennen aan vervoer bijv.). Als de kosten hoger zijn, kan je
ook een hogere prijs vragen zonder dat er sprake is van een onbillijk hoge prijs. Er zitten wel wat
grenzen aan in de accountancy, maar deze zijn allesbehalve waterdicht. We hebben geen universeel
systeem om de kosten te bepalen. Je kan wel de winstmarge vergelijken met die van de
concurrenten. Maar dit laat niet alles zien. Kan ook komen omdat iemand efficiënter werkt, of meer
plantages heeft, in misschien meer landen of meer kwaliteit etc. Je kan tegenover elke regel die het Hof
ons geeft om vast te stellen of er sprake is van misbruik een plausibel tegenargument zetten. Dan blijft
de kostentoewijzing nog over. Als de billijke prijs wordt bepaald met verschil tussen kosten en
verkoopprijs vaststellen, bestaat er voor een onderneming eigenlijk de prikkel om inefficiënt te zijn.
AKKA/LAA: hier ging het over auteursrechtenorganisatie die als monopolie is georganiseerd.
Organisatie die namens artiesten zorgen dat de radiozenders etc. braaf auteursrechten afdragen en dat
doorsluizen naar de artiesten toe. Deze organisaties zijn steevast als monopolies georganiseerd. Dit is
een monopolistische organisatie die heel inefficiënt is (dure etentjes etc.). Deze organisatie doet
hetzelfde werk als anderen tegen hogere kosten. En als je hogere kosten hebt, moet je ook een hoge
prijs vragen. Je moet dus ook rekening houden met misbruik door inefficiënties à als de dominante
onderneming er een potje van maakt en geen prikkel heeft om haar product zo efficiënt mogelijk te
maken, dan is dat een andere vorm van misbruik.
Het basisprobleem is eigenlijk: wil je communisme of niet? Kan een mededingingsautoriteit zeggen ‘jij
maakt te veel winst en moet je prijzen naar beneden vaststellen’. Het idee van een centraal vastgestelde
prijs gaat lijnrecht in tegen de basis van welke vrijemarkteconomie dan ook. Dit lijkt wel
communistisch. Dat is precies de reden waarom dit maar heel weinig wordt gebruikt; behalve United
Brands en DSD is er geen zaak waarin de EU-commissie deze vorm van misbruik heeft toegepast,
buiten die auteursrechten-ellende om. Die auteursrechten-ellende zijn geen normale markten. Dit zijn
markten waarbij ze een monopolie hebben gekregen van de overheid. Daarnaast zijn er amper
voorbeelden van onbillijke prijzen gehanteerd door dominante ondernemingen, juist omdat
mededingingsautoriteiten zich realiseren; als we dit gaan doen, dan kan je over heel veel producten
gaan klagen bij de mededingingsautoriteit. Bijv. ook over Apple. U kan vast nog veel meer producten
verzinnen. Dat is niet het idee van een vrijemarkteconomie. Uiteindelijk is de mogelijkheid om een
hoge prijs te vragen, juist de prikkel die we willen hebben in een vrijemarkteconomie. Je wil
ondernemingen stimuleren om beter te zijn dan elke concurrent in de markt en dat ze daardoor een
zekere mate van marktmacht krijgen zodat ze geld kunnen verdienen. Dat is de ultieme stimulans.
Deze stimulans zal je wegnemen zodra je zou zeggen dat elke prijs die te hoog is afgestraft wordt als
onbillijk hoge prijs. Dan schiet je je als mededingingsrecht in je eigen voet.
Misbruik en prijzen – II
1
, Onbillijke (lage) prijzen
Roofdierprijzen (AKZO / ECS, r.o. 71, 72)
Prijs beneden gemiddelde variabele kosten of
Prijs beneden gemiddelde totale kosten en plan om concurrent uit te schakelen
Toepassing in Tetra Pak II (r.o. 151)
Geen ‘recoupment’ nodig (Tetra Pak II, r.o. 143 en 150)
Dus ‘meer economisch’ of niet?
Prijzen kunnen ook te laag zijn, ook wel roofdierprijzen genoemd. Als de prijs beneden gemiddelde
variabele kosten ligt of de prijs beneden gemiddelde totale kosten ligt en plan om concurrent uit te
schakelen. Dan leveren die prijzen misbruik op. De gemiddelde variabele kosten zijn de kosten die je
hebt voor het produceren van 1 extra eenheid. AKZO gaat over bleekmiddel; de variabele kosten om 1
extra ton waterstofperoxide te maken is 100 EU. Als AKZO dan een prijs vraagt van minder dan 100
EU voor een ton waterstofperoxide, kan AKZO met die prijs haar eigen kosten niet dekken. AKZO
verliest dan. AKZO produceert voor 100 EU maar verkoopt voor 90 EU. Als AKZO dominant (meer
dan 50% marktaandeel voor 3 jaar) is, (want een gewone niet-dominante onderneming mag dit doen),
dan is die prijs misbruik en dus verboden. Waarom? Doctrine van 2 Amerikaanse rechtsgeleerden:
zo’n lage prijs die verlieslatend is, kan alleen maar rationeel zijn, als het onderdeel is van een strategie
om een concurrent uit te schakelen. Je draait alleen maar verlies.
De ietsje hogere prijs; boven de gemiddelde variabele kosten, maar beneden de gemiddelde totale
kosten, dat is een prijs die misschien nog enig zin heeft op de korte termijn. Dan komt er een extra
vereiste bij: een soort van opzet. Je moet een plan hebben om de concurrent uit te schakelen. Dit zie je
mooi in Tetra Pak II. Het gaat om verpakkingen. Het is een dominante onderneming. Meer dan de
helft van deze verpakkingen komt van Tetra-pak. Tetra: de concurrenten moeten dood. Als je dat
opschrijft in je management-plan of notulen, en dan ga je ook nog lage prijzen hanteren, dan ga je voor
de bijl. Hof heeft daarnaast bepaald dat er geen recoupment nodig is. Die lage prijs kan alleen maar
rationeel zijn, als het onderdeel is van een strategie om de concurrent uit te schakelen, en daarna weer
de winst te pakken. Het terugpakken van de winst is de recoupment-test; de terugverdien-test. Die is
in Amerika vereist; dus je moet in Amerika eerst bewijzen dat de prijs beneden de gemiddelde totale
kosten is en dat hij daarna hoog is om de verliezen gemaakt tijdens je predatory-prijsactie terug te
verdienen.
Voorbeeld. 2 ondernemingen. De gemiddelde variabele kosten zijn gelijk en constant. Dominant is de
rode onderneming; haar prijzen zijn ver boven de gemiddelde variabele kosten en maakt veel winst. De
groene onderneming treedt toe. Zij maakt haar prijs ietsje lager dan de prijs van de rode onderneming.
De rode onderneming stelt haar prijs naar onderen bij. De groene doet dit vervolgens ook. De rode
onderneming doet het weer en de groene onderneming ook. Op een gegeven moment maakt de rode
onderneming de prijzen onder de gemiddelde variabele kosten. Groen moet volgen, maar heeft geen
reserves zoals de rode onderneming wel heeft. De rode onderneming heeft meer geld in kas. Dus de
groene onderneming gaat failliet.
EU-recht: predatory-pricing is verboden zodra de prijs beneden de gemiddeld variabele kosten is. Dit
is het moment waarop de EU zegt; verboden. De Amerikanen grijpen pas later in; als er recoupment is.
Als de verliezen worden teruggepakt met een idioot hoge prijs. Waarom? Pas dan is er schade aan de
consumentenwelvaart. Daarvoor is de consument juist goedkoper uit. De Europeanen zeggen: de
marktstructuur wordt al slecht als de groene onderneming verdwijnt, en om dat te voorkomen grijpen
we preventief in. Misschien zijn de Europeanen zelfs wel te vroeg. Er is pas schade als de groene
onderneming van de markt verdwijnt. Is dat niet vals positief? Moet je hier juist preventief bij zijn?
Voorbeeld 2. Er treedt een nieuwe groene onderneming toe tot de markt. Deze moet investeren om
op de markt te komen. Is er een bank die hiervoor nog een lening wil geven in deze markt waar een
dominante onderneming is die soms roofprijzen hanteert? Alleen tegen hele hoge rente. Dit is namelijk
een groot risico voor de bank.
Met deze strenge regels van EU-mededingingsrecht, met ons preventieve ingrijpen zorgen we ervoor
dat de dominante onderneming geen toetredingsbarrières kan opwerpen. En dat klinkt best logisch. In
het Amerikaanse systeem geeft je de dominante onderneming altijd een escape; de prijs die ik nu vraag
is gewoon een normale marktprijs en niet de prijs om het verlies te compenseren.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller no1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.