Week 1 – Babytijd
Fysieke ontwikkeling
Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de zenuwen die zich door het hele
lichaam bevinden. De neuronen zijn de basiscellen van het zenuwstelsel. Deze
neuronen raken elkaar niet aan, voor de communicatie hebben ze aan één uiteinde
een cluster van vertakkingen die dendrieten heten. Dendrieten ontvangen de
boodschappen van andere cellen. Aan de andere kant van een neuron bevindt zich
een axon. Een axon geeft impulsen en boodschappen door. De axonen bevatten
myeline schedes. Dit is een soort laagje, waardoor impulsen sneller doorgegeven
kunnen worden. De communicatie gaat via neurotransmitters, die tussen kleine
spleten tussen neuronen reizen. Deze spleten worden ook wel synapsen genoemd.
Bij de geboorte hebben de meeste neuronen in de hersenen van een baby relatief
weinig verbindingen met andere neuronen. In de loop van de tijd worden er steeds
meer verbindingen tussen deze neuronen aangemaakt. De complexiteit van de
neuronen blijft het hele leven toenemen. Sommige neuronen, die geen verbindingen
aangaan met andere neuronen, zijn overbodig en sterven uiteindelijk af.
De ontwikkeling van de hersenen, die zich voor een groot deel automatisch voltrekt
als gevolg van genetisch bepaalde patronen, is ook zeer gevoelig voor
omgevingsinvloeden. De plasticiteit, de mate waarin zich ontwikkelende structuren
of gedragspatronen te veranderen zijn als gevolg van ervaringen, is een belangrijk
kenmerk hiervan. Tijdens de eerste paar levensjaren is de plasticiteit het grootst.
Omdat zo veel gebieden van de hersenen nog niet specifieke taken ontwikkeld zijn,
kan indien nodig de taak van een gekwetst gebied door andere gebieden worden
overgenomen.
Reflexen zijn niet aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige responsen die
automatisch optreden in de aanwezigheid van bepaalde stimuli. Reflexen dienen
vaak om te overleven en het welzijn van het kind te verzekeren. Sommige reflexen
blijven ons hele leven functioneel, zoals de knipperreflex. Andere reflexen verdwijnen
na een bepaalde tijd. Deze reflexen zijn niet meer functioneel, het gedrag van het
kind is zo ontwikkeld dat er steeds meer controle over het gedrag is. Soms zijn
reflexen nuttige diagnostische instrumenten voor kinderartsen. Er wordt op deze
manier gekeken naar de ontwikkeling van het kind.
Op latere leeftijd worden de handelingen steeds bewuster en wordt de grove en fijne
motoriek ontwikkeld. Deze ontwikkeling start met de grove motoriek zoals omrollen,
zitten zonder ondersteuning, loslopen, traplopen en springen op de plaats. Tijdens
het perfectioneren van de grove motoriek, maken baby’s ook vorderingen op het
gebied van de fijne motoriek. De fijne motoriek wordt steeds geraffineerder. Onder
de fijne motoriek vallen onder andere het grijpen van een rammelaar, grijpen met
duim en wijsvinger, een potlood op de juiste manier vasthouden en lijnen imiteren op
papier. Iedere vaardigheid ontwikkelt zich in de context van andere motorische
vermogens. Volgens de dynamische systeemtheorie worden de ontwikkeling en
coördinatie van motorische vaardigheden verklaard. In de dynamische
systeemtheorie wordt beschreven hoe gedragingen worden samengesteld. Om te
, kunnen kruipen moet motivatie, spiergebruik, waarneming en begrip allemaal
gecoördineerd worden. De eigen motivatie van het kind staat bij deze theorie
centraal. De ontwikkeling van de vaardigheden loopt bij elke baby ongeveer
hetzelfde, het tijdstip is per persoon verschillend.
Cognitieve ontwikkeling
Volgens psycholoog Jean Piaget doen kinderen geen kennis op via feiten die
gecommuniceerd worden door anderen of via sensatie en perceptie. Hij meende dat
kennis het resultaat is van direct motorisch gedrag. Zijn opvatting is dat baby’s vooral
leren door te doen. Volgens Piaget doorlopen alle kinderen van geboorte tot
adolescentie is een vaste volgorde van vier universele stadia.
1. Sensomotorisch stadium (0-2 jaar)
2. Preoperationele stadium (2-7 jaar)
3. Concreet operationele stadium (7-12)
4. Formeel operationele stadium (12 jaar tot volwassenheid)
Piaget meende dat de overgang van het ene naar het andere stadium plaatsvindt
wanneer een kind het juiste niveau van fysieke rijping heeft bereikt én is blootgesteld
aan relevante ervaringen. Piaget geloofde dat mentale structuren, die hij schema’s
noemde, de fundamentele bouwstenen zijn van de manier waarop wij de wereld zien.
Naarmate we onze kennis uitbreiden en organiseren, vormen en veranderen we
onze schema’s. Volgens Piaget is adaptatie nodig voor de groei van schema’s.
Adaptatie is de eigenschap van iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving.
Adaptatie bestaat uit de processen assimilatie en accommodatie. Assimilatie wil
zeggen dat we iets nieuwsplaatsen in wat we al begrijpen. Accommodatie vindt
plaats wanneer de baby toe is aan bijstelling van zijn denkkader. Dat gebeurt als hij
merkt dat hij geen nieuwe informatie meer opdoet. Een kind dat een vliegende
eekhoorn ziet en het ‘een vogel met een staart’ noemt, accommodeert nieuwe kennis
door zijn schema van ‘vogel’ te wijzingen. Elk kind gaat dus allereerst uit van wat het
snapt en kan. Nieuwe informatie is altijd welkom, maar die informatie moet dan wel
voldoende aanknopingspunten hebben bij wat al bekend is.
De sensomotorische fase kan volgens Piaget opgedeeld worden in 6 sub stadia:
1. Eenvoudige reflexen. De periode van 0-1 maand. Het vormen van
verschillende reflexen die bepalend zijn voor de interacties met de wereld.
Denk aan de zuigreflexen bij baby’s. Tegelijkertijd treden in een aantal
reflexen veranderingen op als gevolg van de ervaringen die een baby opdoet
met de buitenwereld.
2. Primaire circulaire reacties. De periode van 1-4 maanden. In deze periode
beginnen baby’s eerdere afzonderlijke acties tot geïntegreerde activiteiten te
coördineren. Als een activiteit de interesse van een baby heeft gewekt, zal hij
die vaak steeds weer herhalen, eenvoudigweg omdat hij de ervaring ervan wil
blijven ondergaan. De herhaling van een willekeurige motorische handeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nandabakker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.